Нидерландский шутя. 150 анекдотов для начального чтения - Сергей Павлик 2 стр.


De vrouw: „Oh… mijn zomer– of winterkleren (мои летние или зимние вещи: «платья»)?”

„Maakt me niet uit (мне все равно: «мне ничего не составляет»)”, zegt de man (говорит муж). „Wegwezen (уматывай; weg – прочь; wezen – быть, существовать)!”

Een man wint de loterij en komt verheugd thuis. „Vrouw, ik heb de loterij gewonnen, pak je koffers!” zegt hij blij.

De vrouw: „Oh, mijn zomer– of winterkleren?”

„Maakt me niet uit”, zegt de man. „Wegwezen!”

Goede stofzuiger

(Хороший пылесос)

Er komt een vertegenwoordiger in stofzuigers langs (заходит представитель по продаже пылесосов; tegenwoordig – настоящий, существующий; присутствующий) bij een boerderij (в крестьянское хозяйство = на ферму). Hij belt aan (он звонит), de boerin doet open (хозяйка: «крестьянка» открывает; opendoen – открывать, отворять). De vertegenwoordiger begint te praten (представитель заговаривает: «начинает говорить»; praten – говорить, разговаривать; болтать).

„Dag mevrouw (здравствуйте, госпожа), ik ben vertegenwoordiger van de heel goede stofzuigers (я являюсь представителем очень хороших пылесосов; stof – пыль; zuigen – сосать): die zuigen echt alles (они засасывают действительно всё; echt – настоящий, подлинный; по-настоящему), maken alles schoon (всё чистят; schoonmaken – чистить, убирать). En om het te bewijzen (и чтобы это доказать), maak ik nu uw tapijt even vuil (я сейчас немного испачкаю ваш ковер; vuil – грязный, запачканный)”.

Hij gooit een hele doos met vuiligheid (он разбрасывает целую коробку с мусором) over de vloerbedekking (по ковровому покрытию; vloer – пол; bedekken – покрывать) en zegt (и говорит): „Met mijn stofzuiger (моим пылесосом) maak ik dat weer helemaal brandschoon (я сделаю ковер снова совершенно чистым)”. „Ik garandeer u (я вам гарантирую): elke korrel (каждую крупинку) die blijft liggen (которая останется лежать) eet ik persoonlijk van de vloer (я лично съем с пола)”.

Zegt de boerin (хозяйка говорит): „Nou begin dan maar (ну тогда приступай) vast te eten («несомненно» есть; vast – крепкий, прочный; наверняка) want we hebben geen elektriciteit (потому что у нас нет электричества)”.

Er komt een vertegenwoordiger in stofzuigers langs bij een boerderij. Hij belt aan, de boerin doet open. De vertegenwoordiger begint te praten.

„Dag mevrouw, ik ben vertegenwoordiger van de heel goede stofzuigers: die zuigen echt alles, maken alles schoon. En om het te bewijzen maak ik nu uw tapijt even vuil”.

Hij gooit een hele doos met vuiligheid over de vloerbedekking en zegt: „Met mijn stofzuiger maak ik dat weer helemaal brandschoon. Ik garandeer U: elke korrel die blijft liggen eet ik persoonlijk van de vloer”.

Zegt de boerin: „Nou begin dan maar vast te eten want we hebben geen elektriciteit”.

Bankoverval

(Ограбление банка)

Er wordt een bank overvallen (происходит ограбление банка: «банк грабится» = банк грабят; overvallen – нападать; vallen – падать). Zegt de bankbediende tegen de overvaller (служащий банка говорит грабителю): „De directeur heeft een verzoek (у директора есть просьба; verzoeken – просить). Of u even wilt glimlachen (или вы хотите = не хотите ли немного улыбнуться) want u wordt gefilmd (потому что вас снимают)”.

Er wordt een bank overvallen. Zegt de bankbediende tegen de overvaller: „De directeur heeft een verzoek. Of u even wilt glimlachen want u wordt gefilmd”.

Examen

(Экзамен)

De CIA organiseert een vergelijkend examen voor moordenaar (ЦРУ организует сравнительный экзамен для убийцы; vergelijken – сравнивать; gelijk – равный, одинаковый; moorden – убивать, совершать убийство). Een paar honderd kandidaten (пара сотен кандидатов) leggen een aantal proeven af (проходят несколько тестов: «сдают ряд/число испытаний»), waarna (после чего) er drie finalisten overblijven (остается три финалиста): twee mannen en een vrouw (двое мужчин и женщина).

De eerste man wordt bij de jury geroepen (первого мужчину вызывают к судьям/к жюри: «…становится призываемым…»; roepen – кричать; звать, призывать).

„Mijnheer”, zegt de voorzitter (господин, говорит председатель), „u moet nu (вы должны сейчас) een allerlaatste proef afleggen (пройти самый последний тест) om aan te tonen (чтобы показать) dat u in alle omstandigheden (что вы при любых обстоятельствах) welk bevel ook zult uitvoeren (выполните любой приказ: «будете выполнять»; welk bevel ook – любой приказ: «который приказ также»; bevelen – приказывать).”

„OK (хорошо)”.

„Hier is een geladen pistool (вот заряженный пистолет; laden – грузить, нагружать; заряжать). Uw vrouw zit in het lokaal hiernaast op een stoel (ваша жена сидит здесь рядом в соседней комнате на стуле; lokáal – помещение, комната; hiernaast – тут поблизости, близко). Ga binnen en schiet haar neer (войдите и застрелите ее; neer – вниз; neerschieten – застрелить, пристрелить; schieten – стрелять)!

De man, heel verontwaardigd (мужчина, очень возмущенно; verontwaardigen – возмущать; waardig – достойный): „Mijn vrouw (мою жену)? Nooit in mijn leven (никогда в жизни: «в моей жизни»)!” en is gebuisd (и провалился/не сдал; buis – труба).

Zelfde scenario bij de tweede kandidaat (тот же сценарий у второго кандидата). De man zegt (мужчина говорит): „Ik zal proberen (я попробую)”, gaat het lokaal ernaast binnen (заходит в соседнюю комнату/помещение)… en komt na een minuut terug buiten (и через минуту выходит опять наружу), tranen in de ogen (со слезами на глазах). „Ik hou echt te veel van haar (я по настоящему ее очень люблю; van iemand, iets houden – любить кого-либо, что-либо; houden – держать; te veel – слишком: «слишком много»). Ik kan het niet… (я не могу это /сделать/)!” Gezakt (провалился; zakken – опускаться, оседать, понижаться; проваливаться на экзамене)!

Nu is de beurt aan de vrouw (теперь очередь за женщиной). Haar wordt verteld (ей рассказывают) dat in het lokaal hiernaast haar man enz… enz… (что в соседней комнате сидит ее муж и т. д.; enz. = enzovoort – «и так далее»).

De vrouw neemt het pistool aan (женщина берет: «принимает» пистолет; aannemen – принимать; nemen – брать) en gaat het lokaal binnen (и заходит в комнату; binnen – внутрь). De jury hoort zes schoten (жюри слышит шесть выстрелов), vervolgens geschreeuw (потом крик; vervolgens – затем, потом; volgen – следовать; schreeuwen – кричать) en een hoop hels kabaal (и сильный шум; hoop – куча, груда; hels – адский, дьявольский; hel – ад), gevolgd door een veelzeggende stilte (сопровождаемый многозначительной: «многоговорящей» тишиной; stil – тихий, спокойный; молчаливый).

De vrouw komt terug binnen bij de jury (женщина возвращается в комнату к жюри) en wrijft het zweet van haar voorhoofd (и вытирает пот со лба: «с ее лба»). „Jullie hebben me daar wat geleverd (ну и подсунули вы тут мне; leveren – поставлять, доставлять; wat – что; кое-что, нечто)”, zegt ze (говорит она), „dat pistool was geladen met losse flodders (тот пистолет был заряжен холостыми патронами)! Ik heb hem met zijn stoel moeten doodslaan (мне пришлось его стулом прикончить; doodslaan – убивать; dood – мертвый; slaan – бить)!!”

De CIA organiseert een vergelijkend examen voor moordenaar. Een paar honderd kandidaten leggen een aantal proeven af, waarna er drie finalisten overblijven: twee mannen en een vrouw. De eerste man wordt bij de jury geroepen.

„Mijnheer”, zegt de voorzitter, „u moet nu een allerlaatste proef afleggen om aan te tonen dat u in alle omstandigheden welk bevel ook zult uitvoeren”.

„OK”.

„Hier is een geladen pistool. Uw vrouw zit in het lokaal hiernaast op een stoel. Ga binnen en schiet haar neer!”

De man, heel verontwaardigd:”Mijn vrouw? Nooit in mijn leven!”… en is gebuisd.

Zelfde scenario bij de tweede kandidaat. De man zegt: „Ik zal proberen”, gaat het lokaal ernaast binnen… en komt na een minuut terug buiten, tranen in de ogen. „Ik hou echt te veel van haar. Ik kan het niet!” – Gezakt!

Nu is de beurt aan de vrouw. Haar wordt verteld dat in het lokaal hiernaast haar man enz… enz…

De vrouw neemt het pistool aan en gaat het lokaal binnen. De jury hoort zes schoten, vervolgens geschreeuw en een hoop hels kabaal, gevolgd door een veelzeggende stilte.

De vrouw komt terug binnen bij de jury en wrijft het zweet van haar voorhoofd. „Jullie hebben me daar wat geleverd”, zegt ze, „dat pistool was geladen met losse flodders! Ik heb hem met zijn stoel moeten doodslaan!!”

Muizenpraat

(Мышиная болтовня)

Er zitten drie muizen aan de bar (сидят у бара три мыши). Ze scheppen heel erg op (они хвастаются во всю: «очень сильно» друг перед другом; opscheppen – разливать /по тарелкам/; вычерпывать; хвастаться).

Zegt muis 1 (говорит первая мышь): „Ik durf bij de mensen (я осмеливаюсь у людей) uit de koelkast (из холодильника; koel – прохладный; kast – шкаф) een stuk kaas te halen (достать кусок сыра; halen – доставать, вытаскивать)”.

Zegt muis 2: „Dat is nog niks (это еще ничего), ik kan met gemak (я могу запросто) de kaas van een muizenvalletje halen, pfheu (сыр из мышеловки стащить, пфуй… = ерунда, легко; val – западня, ловушка /здесь – с уменьшительным суффиксом/; vallen – падать)!!”

Zegt muis 3: „Sorry jongens, ik moet dringend naar huis (извините, ребята, мне нужно срочно домой) om de kat te gaan voeren (кота выгуливать; om… te… – чтобы; voeren – вести)!”

Er zitten drie muizen aan de bar. Ze scheppen heel erg op.

Zegt muis 1: „Ik durf bij de mensen uit de koelkast een stuk kaas te halen.”

Zegt muis 2: „Dat is nog niks, ik kan met gemak de kaas van een muizenvalletje halen, pfheu!!”

Zegt muis 3: „Sorry jongens, ik moet dringend naar huis om de kat te gaan voeren!”

Leven als een hond

(Собачья жизнь: «жизнь в качестве собаки»)

Er komt een man bij de dokter (приходит один мужчина к врачу) die zegt (который говорит): „Dokter, ik voel mij net een hond (доктор, я чувствую, будто я собака; zich voelen – чувствовать себя; net – точно, как раз), ik plas als een hond (я хожу в туалет по-собачьи; plassen – плескать; мочиться /разг./), ik doe het op zijn hondjes (я занимаюсь сексом по-собачьи; hondje – собачка) en ik vreet uit een bak (и я жру из чана/бака = из миски; vreten —есть /о животных/; жрать /о людях/)”.

„Tsja, – zegt de dokter (м-да, говорит доктор), – ga maar eens op de bank liggen (пойди-ка приляг на кушетку)”.

„Het spijt mij, – zegt de man, – dat mag ik niet (сожалею, говорит мужчина, это мне нельзя = не разрешается).”

Er komt een man bij de dokter die zegt: „Dokter, ik voel mij net een hond, ik plas als een hond, ik doe het op zijn hondjes en ik vreet uit een bak.”

„Tsja, – zegt de dokter, – ga maar eens op de bank liggen.”

„Het spijt mij, – zegt de man, – dat mag ik niet.”

School

(Школа)

Als Jantje van school thuis komt (когда Янтье приходит из школы домой; Jantje – «Янчик», Иванушка /соответствует в анекдотах русскому Вовочке/), vraagt hij aan zijn moeder (спрашивает он у своей матери): „Ik heb gehoord dat de onderwijzers worden betaald (я слыхал, что учителям платят деньги: «учителя становятся оплачены = оплачиваются»; onderwijzen – учить; wijzen – показывать, указывать; betalen – платить, оплачивать) om les te geven (за то, что они преподают: «чтобы давать урок»)!”

„Ja,” zegt zijn moeder (да, говорит мать).

Jantje: „Maar dat is toch niet eerlijk (но это же нечестно), de leerlingen doen toch al het werk (ученики делают ведь всю работу; toch – все-таки, однако; же, ведь)!”

Als Jantje van school thuis komt, vraagt hij aan zijn moeder: „Ik heb gehoord dat de onderwijzers worden betaald om les te geven!”

„Ja,” zegt zijn moeder.

Jantje: „Maar dat is toch niet eerlijk, de leerlingen doen toch al het werk!”

Beetje draaierig in het hoofd

(Небольшое головокружение)

Een soldaat staat (солдат стоит) om en uur ’s nachts (в час ночи) na een vrolijke avond (после веселого вечера) wat onvast op zijn benen (несколько неустойчиво на ногах; vast – крепко) met zijn arm om de lantarenpaal (обняв фонарный столб: «со своей рукой на…»; lantaren – фонарь; paal – кол; столб). Er komt een kapitein voorbij (мимо проходит капитан) die hem vraagt (который его спрашивает) wat hij daar midden in de nacht uitvoert (что он там среди ночи делает; midden – середина; cреди, в середине: midden in de zomer – в середине лета; uitvoeren – исполнять, осуществлять; voeren – водить, вести).

„Nnnoou kkapitein (нну, ккапитан), de heeele stad draait om me heen (вееесь город крутится вокруг меня; draaien – вертеться, вращаться; omhéen – вокруг, кругом), en nou wacht ik (и теперь я жду) tot de kazerne voorbij komt (пока казарма мимо проедет) en dan ssstap ik naar binnen (и тогда я вввойду внутрь; stappen – шагать)”.

Een soldaat staat om een uur ’s nachts na een vrolijke avond wat onvast op zijn benen met zijn arm om de lantarenpaal. Er komt een kapitein voorbij die hem vraagt wat hij daar midden in de nacht uitvoert.

„Nnnou kapitein, de hele stad draait om me heen, en nou wacht ik tot de kazerne voorbij komt en dan ssstap ik naar binnen”.

Mijnen

(Мины)

Door het bos (по лесу) lopen twee commando’s (бегут/идут две командос). Op een gegeven moment (в какой-то: «в данный/определенный» момент) vinden ze drie mijnen (находят они три мины) en ze besluiten (и они решают) die mee te nemen naar de sergeant (их взять с собой – к сержанту = показать сержанту; mee – вместе, совместно; meenemen – брать с собой).

Onderweg terug (по дороге назад; onderwég – в пути, по пути; onder – под; среди; weg – путь, дорога) zegt de een tegen de ander (говорит один другому): „Wat doen we nu (что мы делаем сейчас = мы будем делать) als er eentje afgaat (если одна рванет; afgaan – отправляться /о транспорте/; сработать, взорваться)?”

Antwoordt de ander (другой отвечает): „Dan zeggen gewoon (тогда просто скажем; gewoon – обычный, обыкновенный) dat we er maar twee gevonden hebben (что мы только две нашли)”.

Door het bos lopen twee commando’s. Op een gegeven moment vinden ze drie mijnen en ze besluiten die mee te nemen naar de sergeant.

Onderweg terug zegt de een tegen de ander: „Wat doen we nu als er eentje afgaat?”

Antwoordt de ander: „Dan zeggen gewoon dat we er maar twee gevonden hebben”.

Назад Дальше