Hij keek haar aan en glimlachte. Jawel hoor, antwoordde hij. Dat is jouw probleem. Je vertrouwt niet op je intuïtie. Je moet leren diep in jezelf te kijken. Probeer het eens. Sluit je ogen en adem diep.
Caitlin deed wat hij zei.
Vraag jezelf: waar moet ik nu heen?
Caitlin pijnigde haar hersenen. Er gebeurde niets.
Luister naar het geluid van je adem. Laat je gedachten rusten.
Toen Caitlin dat deed, toen ze zich echt concentreerde en ontspande, begonnen beelden voor haar geestesoog te verschijnen. Uiteindelijk opende ze haar ogen en keek ze hem aan.
Ik zie twee plaatsen, zei ze. Florence en Venetië.
Ja, zei hij. Heel goed.
Maar ik ben in de war. Waar moet ik dan heen?
Er zijn geen verkeerde keuzes in een reis. Elk pad brengt ons naar een andere plek. De keuze is aan jou. Je hebt een erg sterk lot, maar je hebt ook een vrije wil. Je kunt elke stap kiezen. Nu heb je bijvoorbeeld een keuze op een scharnierpunt in je reis. In Florence zal je je verplichtingen nakomen, dichterbij het Schild komen. Dat is wat nodig is. Maar in Venetië zal je dingen doen die je aan het hart gaan. Je zult moeten kiezen tussen je hart en je missie.
Caitlins hart bonsde.
Dingen die me aan het hart gaan. Betekent dat dat Caleb in Venetië is?
Ze voelde haar hart aangetrokken worden door Venetië. Maar rationeel bezien wist ze dat ze naar Florence zou moeten gaan om te doen wat er van haar verwacht werd.
Ze voelde zich nu al verscheurd.
Je bent nu een volwassen vrouw, zei hij. De keus is aan jou. Maar als je je hart volgt, zullen er harten breken, waarschuwde hij. De weg van het hart is nooit eenvoudig. En nooit zoals verwacht.
Ik ben zo in de war, zei ze.
Ons beste werk verzetten we in onze dromen, zei hij. Hiernaast is een klooster. Daar kun je vannacht uitrusten, en dan kun je morgenvroeg beslissen. Tegen die tijd ben je ook volledig bijgekomen.
Dank u, zei ze en ze schudde zijn hand.
Hij draaide zich om, en haar hart begon te bonzen. Er was nog één vraag die ze hem moest stellen, de allerbelangrijkste. Maar er was ook een deel van haar dat bang was hem te stellen. Ze trilde. Ze opende haar mond om te praten, maar die was gortdroog.
Hij liep door de gang, wilde net een hoek omslaan, toen ze eindelijk de moed bijeenschraapte.
Wacht! riep ze. En toen zei ze zachter: Alstublieft, ik heb nog één vraag.
Hij bleef staan, maar bleef met zijn rug naar haar toe staan. Vreemd genoeg draaide hij zich niet om, alsof hij al voelde wat ze ging vragen.
Mijn kind, zei ze met een zachte, trillende stem. Is hijzijheeft het de reis overleefd? Ben ik nog zwanger?
Hij draaide zich langzaam om en keek haar aan. Toen sloeg hij zijn ogen neer.
Het spijt me, zei hij uiteindelijk, zo zacht dat ze niet eens zeker wist of hij het wel zei. Je bent terug in de tijd gegaan. Kinderen kunnen alleen vooruit in de tijd. Je kind leeft, maar niet in deze tijd. Alleen in de toekomst.
Maar begon ze trillend, ik dacht dat vampiers alleen terug in de tijd konden, niet vooruit.
Klopt, zei hij. Ik ben bang dat je kind in een andere tijd en op een andere plek leeft, zonder jou. Hij sloeg zijn ogen opnieuw neer. Het spijt me enorm, voegde hij toe.
Met die laatste woorden draaide hij zich om en ging hij weg.
En Caitlin voelde zich alsof er zojuist een mes in haar hart was geramd.
Hoofdstuk vier
Caitlin zat in de kale ruimte van het Franciscaanse klooster en keek door het open raam naar buiten, de nacht in. Ze was eindelijk gestopt met huilen. Ze had de priester al uren geleden verlaten, nadat ze het nieuws van haar verloren kind had gehoord. Ze had de tranen niet kunnen tegenhouden, of kunnen ophouden met denken aan het leven dat ze kon hebben. Het was allemaal te pijnlijk.
Maar na uren was ze uitgehuild en waren er slechts nog opgedroogde tranen op haar wangen over. Ze keek uit het raam in een poging zichzelf af te leiden en ademde diep in.
Het Umbrische platteland strekte zich voor haar uit, en van haar uitkijkpunt op een heuvel kon ze de glooiende heuvels van Assisi zien. Het was volle maan, dus er was genoeg licht om te zien dat het platteland echt prachtig was. Ze zag de kleine plattelandshuisjes in het landschap, de rook die opsteeg uit de schoorstenen en ze voelde dat dit een stillere, meer ontspannen tijd in de geschiedenis was.
Caitlin draaide zich om en bekeek haar kleine kamer, slechts verlicht door het maanlicht en een kaars die in een kandelaar aan de wand zat. De kamer was geheel van steen en er stond alleen een simpel bed in de hoek. Ze verwonderde zich over haar lot dat haar telkens weer naar een klooster leidde. Deze plek kon niet meer anders zijn dan Pollepel-eiland, maar toch deed de kleine, middeleeuwse kamer haar denken aan de kamer die ze daar had gehad. Hij was ontworpen voor overpijnzingen.
Caitlin bekeek de gladde, stenen vloer en zag bij het raam twee minieme inkepingen op een paar centimeter van elkaar, en in de vorm van een knie. Ze vroeg zich af hoeveel nonnen daar hadden gebeden, en ze knielde voor het raam. Deze kamer was waarschijnlijk al honderden jaren in gebruik.
Caitlin liep naar het kleine bed en ging liggen. Het was eigenlijk maar een stuk steen met een heel klein beetje stro. Ze probeerde comfortabel te gaan liggen en rolde op haar zij en voelde toen iets. Ze reikte ernaar en haalde het tevoorschijn; ze was verrukt toen ze zag dat het haar dagboek was.
Ze hield het omhoog; ze was zó blij dat ze het bij zich had! Haar oude, vertrouwde vriend leek het enige te zijn dat de reis terug in de tijd had overleefd. Het vasthouden van dit echte, tastbare voorwerp deed haar beseffen dat dit alles geen droom was. Ze was hier echt. Alles was echt gebeurd.
Een moderne pen kwam tussen de paginas uit en landde in haar schoot. Ze hield hem omhoog, bekeek hem en dacht na.
Ja, besloot ze. Dat was precies wat ze moest doen. Schrijven. Verwerken. Alles was zo snel gebeurd dat ze nauwelijks tijd had om op adem te komen. Ze moest het in gedachten afspelen, terugdenken en het zich herinneren. Hoe was ze hier gekomen? Wat was er gebeurd? Waar moest ze heen?
Ze wist niet zeker of ze die antwoorden zelf nog wel wist. Maar door te schrijven, hoopte ze het zich te kunnen herinneren.
Caitlin sloeg de broze paginas om tot ze een lege pagina had gevonden. Ze ging zitten en leunde tegen de muur met haar knieën tegen haar borst, en ze begon te schrijven.
* * *Hoe ben ik hier terecht gekomen? In Assisi? In Italië? In 1790? Aan de ene kant lijkt het niet lang geleden dat ik nog in de 21e eeuw was, in New York, en dat ik een normaal tienerleven leidde. Aan de andere kant lijkt het wel een eeuwigheid geleden Hoe is het allemaal begonnen?
Het eerste dat ik me herinner zijn de hongersteken. Ik begreep niet waar ze vandaan kwamen. Jonah, Carnegie Hall. De eerste keer dat ik me voedde. Mijn onverklaarbare verandering in een vampier. Een halfbloed, zo noemden ze me. Ik wilde sterven. Alles dat ik ooit wilde was gewoon zijn als iedereen.
En toen kwam Caleb. Hij redde me van het kwaadaardige verbond. Zijn eigen verbond in de Cloisters. Maar ze verstootten me omdat relaties tussen mensen en vampiers verboden waren. Ik was weer alleen totdat Caleb me opnieuw redde.
De zoektocht naar mijn vader, naar het mythische zwaard dat de mensheid kon redden van een vampieroorlog, leidde Caleb en mij alle kanten op, van de ene historische plek naar de andere. We vonden het zwaard, en het werd ons ontnomen. Zoals altijd wachtte Kyle op zijn kans om dingen te verpesten.
Maar niet voordat ik besefte wat ik werd. En niet voor Caleb en ik tijd hadden gehad om tot elkaar te komen. Nadat ze het zwaard hadden gestolen, nadat ze me hadden neergestoken, veranderde hij me terwijl ik lag te sterven, en daarmee redde hij me opnieuw.
Maar het bleek niet te zijn zoals ik had verwacht. Ik zag Caleb met zijn ex-vrouw Sera, en ik haalde me het ergste in mijn hoofd. Ik had het mis, maar het was te laat. Hij vluchtte ver weg van mij, en het gevaar in. Op Pollepel-eiland herstelde ik, trainde ik en maakte ik vrienden vampiers die dichterbij me stonden dan ooit. Vooral Polly. En Blake, zo mysterieus en zo mooi. Hij had bijna mijn hart gestolen. Maar ik kwam net op tijd bij zinnen. Ik kwam erachter dat ik zwanger was, en ik besefte dat ik Caleb moest vinden en redden van de vampieroorlog.
Ik ging weg om Caleb te redden, maar het was te laat. Mijn eigen broer, Sam, had ons misleid. Hij verraadde me, liet me denken dat hij iemand anders was. Vanwege hem dacht ik dat Caleb niet echt Caleb was, en doodde ik hem, mijn grote liefde. Met het zwaard. Met mijn eigen handen. Ik kan het mezelf nog altijd niet vergeven.
Maar ik bracht Caleb terug naar Pollepel. Ik probeerde hem terug te brengen, als daar een mogelijkheid toe bestond. Ik zei tegen Aiden dat ik alles zou doen, alles zou opofferen. Ik vroeg hem ons terug in de tijd te sturen.
Aiden waarschuwde me dat het mogelijk niet zou werken. En als het zou werken, zou het kunnen dat we niet samen zouden zijn. Maar ik stond erop. Ik moest wel.
En nu ben ik hier. Alleen. In een ander land en een andere tijd. Mijn kind is weg. En misschien is zelfs Caleb ook weg.
Was het een vergissing om terug te gaan?
Ik weet dat ik mijn vader moet vinden om het schild te vinden. Maar zonder Caleb aan mijn zijde weet ik niet of ik wel de kracht heb om verder te gaan.
Ik ben zo in de war. Ik weet niet wat ik nu moet.
Alstublieft, God, help me.
* * *Caitlin rende door de straten van New York onder de opkomende zon. De Apocalyps was aangebroken. Autos lagen op hun kant, overal lagen lijken en er was overal verwoesting. Ze bleef rennen door de straten die nooit leken te eindigen.
De wereld leek om zijn as te draaien; de gebouwen leken te verdwijnen. Het landschap veranderde, de straten veranderden in zangweggetjes, het beton in glooiende heuvels. Ze voelde dat ze terug in de tijd rende, van een moderne tijd naar een andere eeuw. Ze voelde dat als ze maar sneller rende, ze haar vader ergens aan de horizon kon vinden, haar echte vader.
Ze rende door kleine plattelandsdorpjes, en toen vervaagden ook die.
Al snel was er slechts nog een veld witte bloemen over. Toen ze erdoorheen rende, zag ze verrukt dat hij daar aan de horizon stond te wachten. Haar vader.
Zoals altijd stond zijn silhouet afgetekend tegen de zon, maar deze keer voelde hij dichterbij dan normaal. Deze keer kon ze zijn gezicht zien, zijn uitdrukking. Hij glimlachte en stak zijn armen afwachtend uit voor een omhelzing.
Ze was nu bij hem. Ze omhelsde hem, hij klemde zijn armen stevig om haar heen en hield haar tegen zijn gespierde romp.
Caitlin, zei hij met een liefdevolle stem. Weet je wel hoe dichtbij je bent? Weet je hoeveel ik van je hou?
Voor ze kon antwoorden zag ze iets in haar ooghoeken en zag ze dat aan de andere kant van het veld Caleb stond. Hij hield een hand uit naar haar.
Ze zette enkele stappen naar hem toe en keek haar vader aan.
Hij hield ook een hand uit.
Zoek me op in Florence, zei haar vader.
Ze draaide zich om naar Caleb.
Zoek me op in Venetië, zei Caleb.
Ze keek heen en weer tussen de twee en werd verscheurd door de keuze.
* * *Caitlin werd met een schok wakker en ging rechtop in bed zitten.
Ze keek gedesoriënteerd rond in haar kleine kamer.
Eindelijk besefte ze dat het een droom was geweest.
De zon kwam op en ze liep naar het raam en keek naar buiten. Assisi was zo stil, zo prachtig in het vroege ochtendlicht. Iedereen was nog binnen, en uit enkele schoorstenen steeg rook op. Er hing een vroege ochtendmist als een wolk boven de velden, die het licht brak.
Caitlin draaide zich plotseling om toen ze een krakend geluid hoorde, en ze zette zich schrap toen ze haar deur langzaam open zag gaan. Ze balde haar vuisten en bereidde zich voor op de ongewenste bezoeker.
Maar toen de deur verder openging, keek ze omlaag en werden haar ogen groot van verrukking.
Het was Rose die met haar neus de deur openduwde.
Rose! riep ze.
Rose duwde de deur helemaal open, rende naar binnen en sprong in Caitlins armen. Ze likte haar over haar hele gezicht en Caitlin huilde van vreugde.
Caitlin trok haar terug en bestudeerde haar aandachtig. Ze was voller en groter geworden.
Hoe heb je me gevonden? vroeg Caitlin.
Rose likte jankend haar rug.
Caitlin ging op de rand van haar bed zitten, aaide haar en dacht hard na om haar gedachten te ordenen. Als Rose de reis had overleefd, had Caleb dat misschien ook. Ze voelde zich gesterkt.
Rationeel gezien wist ze dat ze naar Florence moest. Om de zoektocht voort te zetten. Ze wist dat de sleutel tot het vinden van haar vader en het schild daar lagen.
Maar haar hart trok haar naar Venetië.
Als er ook maar de kleinste kans was dat Caleb daar zou zijn, moest ze dat weten. Dat moest ze.
Ze nam haar beslissing. Ze tilde Rose op, hield haar strak in haar armen, nam een aanloop en sprong uit het raam.
Ze wist dat ze hersteld was en dat haar vleugels uit zouden klappen.
En dat deden ze ook.
Binnen enkele momenten vloog Caitlin door de vroege ochtendlucht boven de heuvels van Umbrië, richting het noorden, op weg naar Venetië.
Hoofdstuk vijf
Kyle liep door de nauwe straten van de eeuwenoude wijk van Rome. Overal om hem heen sloten mensen hun winkels en trokken zij naar binnen. Zonsondergang was altijd al zijn favoriete tijd geweest, de tijd dat hij zich het sterkst voelde. Hij voelde zijn bloed versnellen in zijn aderen en hij voelde zichzelf sterker worden met elke stap. Hij was blij dat hij terug was in de drukke straten van Rome, vooral in deze eeuw. Deze zielige mensen waren nog honderden jaren verwijderd van technologieën als bewakingscameras. Hij kon deze hele stad met een gerust hart in de as leggen zonder bang te hoeven zijn dat hij werd betrapt.
Kyle sloeg de Via Del Seminario in, en binnen enkele momenten trok de ruimte open en bevond hij zich op een groot, antiek plein: het Piazza Della Rotonda.
En daar stond het. Kyle sloot zijn ogen en ademde diep in. Het voelde goed om terug te zijn. Recht tegenover hem stond de plek die hij eeuwenlang zijn thuis had genoemd, een van de belangrijkste vampierhoofdkwartieren ter wereld: het Pantheon.
Kyle was blij te zien dat het Pantheon nog steeds zo stond als altijd: een enorm, stenen gebouw, de cirkelvormige achterkant en aan de voorkant enorme, stenen zuilen. Overdag was het open voor toeristen, zelfs in deze tijd. Er kwamen eindeloze mensenmassas hierheen.
Maar s avonds, nadat de deuren gesloten warden voor publiek, kwamen de échte eigenaars, de eigenlijke bewoners van dit gebouw: de Hoge Vampierraad.
Vampiers van grote en kleine verbonden, uit alle hoeken van de wereld kwamen erheen om elke sessie bij te wonen, die de hele nacht duurden. De raad heerste op elk gebied, gaf toestemming of trok die weer in. Niets in de vampierwereld gebeurde zonder dat zij ervan wisten, en in de meeste gevallen er hun goedkeuring aan gaven.