De Opkomst Van De Heldhaftige - Морган Райс 4 стр.


Het wezen, dat boven haar uit torende, maakte een grommend geluid en ontblootte zijn scherpe hoektanden.

“Wat voor paard is dit?” fluisterde ze naar Baylor.

Hij schudde afkeurend zijn hoofd.

“Dat is geen paard,” fronste hij, “maar een wild beest. Een freak. Heel zeldzaam. Het is een Solzor. Geïmporteerd uit de verste hoeken van Pandesia. De Heer Gouverneur moet hem als een trofee hebben gehouden. Hij kon het beest niet berijden – dat kon niemand. Solzors zijn wilde beesten, ze kunnen niet getemd worden. Kom – je verspild kostbare tijd. Terug naar de paarden.”

Maar Kyra bleef staan. Ze was aan de grond genageld, niet in staat om weg te kijken. Haar hart bonsde. Ze wist dat dit voor haar bestemd was.

“Ik kies deze,” zei ze tegen Baylor.

Baylor en de anderen snakten naar adem en staarden haar aan alsof ze gestoord was. Er volgde een verbijsterde stilte.

“Kyra,” begon Anvin, “je vader zou nooit toestaan – ”

“Het is mijn keus, of niet dan?” antwoordde ze.

Hij fronste en zette zijn handen op zijn heupen.

“Dat is geen paard!” hield hij vol. “Dat is een wild beest.”

“Het zou je doden,” voegde Baylor toe.

Kyra draaide zich naar hem om.

“Was jij niet degene die me vertelde dat ik op mijn gevoel moest vertrouwen?” vroeg ze. “Wel, dit is waar mijn instinct me heen heeft gebracht. Dit dier en ik horen bij elkaar.”

De Solzor trapte ineens tegen een andere houten staldeur aan, en de splinters vlogen alle kanten op. Kyra was verbijsterd. Het dier was wild en ongetemd en geweldig, te groot voor deze plek, te groot voor gevangenschap, superieur aan de anderen.

“Waarom zou zij hem mogen hebben?” vroeg Brandon, die naar voren liep en anderen uit de weg duwde. “Tenslotte ben ik ouder. Ik wil hem.”

Voor ze kon antwoorden, rende Brandon naar voren, alsof hij het dier wilde claimen. Hij sprong op zijn rug, en op dat moment begon de Solzor wild te bokken, en hij wierp hem af. Brandon vloog door de stallen en klapte tegen de muur aan.

Toen rende Braxton naar voren, alsof hij hem ook wilde claimen, en het dier zwaaide met zijn hoofd en sneed met zijn scherpe tanden in Braxtons arm.

Braxton gilde het uit en rende de stallen uit terwijl hij zijn bloedende arm vastgreep. Brandon krabbelde overeind en volgde hem op de hielen. De Solzor, die hem probeerde te bijten, miste hem maar net.

Kyra stond als aan de grond genageld, maar op de één of andere manier was ze niet bang. Ze wist dat het voor haar anders zou zijn. Ze voelde een connectie met dit beest, op dezelfde manier zoals ze dat bij Theos had gevoeld.

Kyra deed moedig een stap naar voren en ging recht voor het beest staan, binnen het bereik van zijn dodelijke tanden. Ze wilde de Solzor laten zien dat ze hem vertrouwde.

“Kyra!” schreeuwde Anvin bezorgd. “Ga terug!”

Maar Kyra negeerde hem. Ze bleef staan en keek het beest in zijn ogen.

Het beest staarde terug. Er rees een laag gegrom uit zijn keel, alsof hij nadacht over wat hij moest doen. Kyra trilde van angst, maar ze liet het niet aan de anderen zien.

Ze dwong zichzelf om moed te laten zien. Ze tilde langzaam een hand op, deed een stap naar voren, en raakte zijn dieprode vacht aan. Het dier begon luider te grommen en liet zijn tanden zien. Ze kon zijn woede en frustratie voelen.

“Maak zijn kettingen los,” beval ze de anderen.

“Wat!?” riep één van hen uit.

“Dat is niet slim,” riep Baylor. Er klonk angst in zijn stem.

“Doe wat ik zeg!” hield ze vol. Ze voelde een kracht in zich opwellen, alsof de wil van het beest door haar heen stroomde.

Achter haar renden soldaten naar voren met sleutels om zijn kettingen los te maken. Ondertussen bleef het beest haar aankijken met zijn boze ogen, grommend, alsof hij haar uitdaagde.

Zodra hij los was, stampte het beest op de grond, alsof hij dreigde om aan te vallen.

Maar vreemd genoeg deed hij dat niet. In plaats daarvan bleef hij naar Kyra staren, en langzaam leek zijn woede te veranderen in tolerantie. Misschien zelfs wel in dankbaarheid.

Hij leek zijn hoofd iets te laten zakken; het was een subtiel gebaar, bijna onmerkbaar, maar ze zag het.

Kyra stapte naar voren, pakte zijn manen vast, en trok zich in één soepele beweging omhoog.

Iedereen snakte naar adem.

Eerst begon het beest te trillen en te bokken. Maar Kyra voelde dat het allemaal voor de show was. Hij wilde haar niet echt afwerpen – hij wilde alleen een punt maken, haar laten zien wie er de baas was. Hij wilde haar laten weten dat hij een beest uit de wildernis was, een beest dat door niemand getemd kon worden.

Ik wens je niet te temmen, zei ze in gedachten tegen het dier. Ik wil alleen je partner in de strijd zijn.

De Solzor kalmeerde. Hij steigerde nog steeds, maar niet meer zo wild, alsof hij haar hoorde. Niet lang daarna stopte hij met bewegen en stond hij perfect stil onder haar, zachtjes grommend naar de anderen, alsof hij haar wilde beschermen.

Kyra keek vanaf zijn rug neer op de anderen. Een zee van geschokte gezichten staarde haar met open mond aan.

Er verscheen een brede glimlach op Kyra’s gezicht. Ze voelde zich triomfantelijk.

“Dit,” zei ze, “is mijn keus. En zijn naam is Andor.”

*

Kyra reed stapvoets met Andor over de binnenplaats van Argos. Haar vaders mannen, allemaal geharde soldaten, stopten en keken haar vol bewondering na. Ze hadden duidelijk nog nooit zoiets gezien.

Kyra streelde hem zachtjes door zijn manen en probeerde hem te kalmeren terwijl hij zachtjes naar de mannen gromde. Hij keek dreigend op hen neer, alsof hij wraak wilde nemen voor het feit dat ze hem gekooid hadden. Kyra zat op het nieuwe lederen zadel dat Baylor voor haar had gehaald, en probeerde eraan gewend te raken dat ze nu zo hoog zat. Ze voelde zich machtiger op dit beest dan ze zich ooit had gevoeld.

Dierdre reed naast haar op een schitterende merrie die Baylor voor haar had uitgekozen. Met zijn tweeën reden ze door de sneeuw, tot Kyra in de verte haar vader in het oog kreeg. Hij stond haar bij de poorten op te wachten om haar uit te zwaaien, vergezeld door zijn mannen die ook vol angst naar haar opkeken. Ze zag de bewondering in hun ogen, en het gaf haar de moed die ze nodig had voor de reis die voor haar lag. Als Theos dan niet bij haar wilde terug keren, dan had ze in ieder geval nog dit geweldige beest onder zich.

Kyra steeg af toen ze haar vader bereikte. Ze leidde Andor aan de teugel verder en zag de bezorgde blik in haar vaders ogen. Ze wist niet of zijn bezorgdheid werd veroorzaakt door dit beest, of door de reis die voor haar lag. Zijn bezorgde blik stelde haar gerust, en deed haar beseffen dat zij niet de enige was die vreesde voor de toekomst, en dat hij toch om haar gaf. Hij wierp haar een korte blik toe die alleen zij kon herkennen: de liefde van een vader. Ze kon zien dat hij er moeite mee had om haar op deze missie te sturen.

Ze stopte voor hem, en iedereen werd stil terwijl de mannen zich om hen heen verzamelden.

Ze glimlachte naar hem.

“Maak u geen zorgen, Vader,” zei ze. “U heeft me geleerd om sterk te zijn.”

Hij knikte terug en deed of hij gerustgesteld was – maar ze kon zien dat dat niet het geval was. Hij was boven alles nog altijd een vader.

Hij keek op naar de licht.

“Als je draak nu maar voor je terug was gekomen,” zei hij. “Dan had je Escalon binnen een paar minuten kunnen doorkruizen. Of nog beter – hij had je op je reis kunnen vergezellen en iedereen die bij je in de buurt kwam levend kunnen verbranden.”

Kyra glimlachte somber.

“Theos is nu weg, Vader.”

Hij keek haar verwonderd aan.

“Voorgoed?” vroeg hij. Hij was bang om het te vragen, maar hij moest het weten.

Kyra sloot haar ogen en vroeg Theos in gedachten om een antwoord.

Maar er kwam niets behalve een verdoofde stilte. Ze begon zich af te vragen of ze ooit wel echt een band met Theos had gehad, of dat ze het zich slechts had ingebeeld.

“Ik weet het niet, Vader,” antwoordde ze oprecht.

Hij knikte terug. Hij had de blik van een man die had geleerd om de dingen te accepteren zoals ze waren, en op zichzelf te vertrouwen.

“Vergeet niet wat ik – ” begon haar vader.

“KYRA!” klonk een opgewonden stem.

Kyra draaide zich om terwijl de mannen uiteen gingen, en haar hart zwol van blijdschap toen ze Aidan door de stadspoorten zag rennen, op de voet gevolgd door Leo. Hij rende naar haar toe, struikelend door de sneeuw, terwijl Leo voor hem uit rende en in Kyra’s armen sprong.

Kyra lachte terwijl Leo haar tegen de grond werkte. Hij stond met vier poten op haar borst en likte opgewonden haar gezicht. Achter haar begon Andor te grommen. Hij was nu al beschermend, en Leo bereidde zich grommend voor om de confrontatie me hem aan te gaan. Het waren onbevreesde wezens, beide even beschermend, en Kyra voelde zich vereerd.

Ze sprong op en ging tussen hen in staan.

“Het is goed, Leo,” zei ze. “Andor is mijn vriend. En ander,” zei ze terwijl ze zich omdraaide, “Leo is ook mijn vriend.”

Leo nam onwillig afstand terwijl Andor zachtjes gromde.

“Kyra!”

Kyra draaide zich om en Aidan vloog haar om de hals. Ze knuffelde hem stevig en zijn kleine handen grepen haar stevig was. Het voelde zo goed om haar kleine broertje vast te houden. Ze was er zeker van geweest dat ze hem nooit meer zou zien. Hij was het laatste beetje normaliteit dat er nog over was in deze wervelwind, het enige dat niet was veranderd.

“Ik hoorde dat je hier was,” zei hij haastig, “en ik ben met de wagen meegereden. Ik ben zo blij dat je terug bent.”

Ze glimlachte somber.

“Ik ben bang dat ik niet lang blijf, mijn broer,” zei ze.

Hij kreeg een bezorgde blik in zijn ogen.

“Ga je weg?” vroeg hij terneergeslagen.

Haar vader kwam tussenbeide.

“Ze gaat haar oom opzoeken,” legde hij uit. “Laat haar nu gaan.”

Het viel Kyra op dat haar vader haar oom had gezegd en niet jullie oom, en ze vroeg zich af waarom.

“Dan zal ik met haar mee gaan!” riep Aidan trots.

Haar vader schudde zijn hoofd.

“Dat zal je niet,” antwoordde hij.

Kyra keek glimlachend neer op haar kleine broertje. Hij was zo dapper, zoals altijd.

“Vader heeft je elders nodig,” zei ze.

“Het slagveld?” vroeg Aidan, die zich hoopvol naar hun vader omdraaide. “U gaat naar Esephus,” voegde hij haastig toe. “Ik heb het gehoord! Ik wil met u mee!”

Maar hij schudde zijn hoofd.

“Het is Volis voor jou,” antwoordde hij. “Je blijft hier, beschermd door de mannen die ik achterlaat. Het slagveld is nu geen plek voor jou. Op een dag.”

Aidan liep rood aan van teleurstelling.

“Maar ik wil vechten, Vader!” protesteerde hij. “Ik hoef niet in een fort achter te blijven met de vrouwen en kinderen!”

Zijn mannen grinnikten, maar zijn vader was serieus.

“Mijn besluit staat vast,” antwoordde hij kortaf.

Aidan fronste.

“Als ik niet met Kyra mee kan en ook niet met u,” zei hij, “wat voor nut heeft het dan gehad om te leren over gevechten, en te leren hoe ik wapens moet gebruiken? Waar is al mijn training dan goed voor geweest?”

“Kweek eerst maar wat haar op je borst, broertje,” lachte Braxton, die met Brandon naar voren stapte.

Er rees gelach op, en Aidan liep rood aan, duidelijk beschaamd.

Kyra, die het rot voor hem vond, knielde voor hem en legde een hand tegen zijn wang aan. Ze keek hem aan.

“Je wordt een betere krijger dan zij allemaal,” zei ze zachtjes zodat alleen hij het kon horen. “Heb geduld. Ondertussen moet je Volis bewaken. Volis heeft jou ook nodig. Maak me trots. Ik zal terugkeren, dat beloof ik je, en op een dag zullen we samen ten strijde trekken.”

Aidan leek een beetje gerustgesteld. Hij leunde naar voren en knuffelde haar weer.

“Ik wil niet dat je weggaat,” zei hij zachtjes. “Ik heb over je gedroomd. Ik heb gedroomd…” Hij keek schoorvoetend naar haar op, zijn ogen gevuld met angst. “…dat je daar zou sterven.”

Kyra was geschokt door zijn woorden en de blik in zijn ogen. Ze kon het niet loslaten. Ze wist niet wat ze moest zeggen.

Anvin stapte naar voren en drapeerde dikke vachten over haar schouders heen; ze ging staan en voelde zich tien kilo zwaarder, maar de vachten hielden de wind buiten en namen de rillingen weg. Hij glimlachte naar haar.

“De nachten zullen lang zijn, en vuur zal ver weg zijn,” zei hij, en hij omhelsde haar vluchtig.

Haar vader stapte snel naar voren en omhelsde haar met de sterke armen van een krijgsheer. Ze knuffelde hem terug, verdronken in zijn spieren. Het voelde zo veilig.

“Je bent mijn dochter,” zei hij stellig, “vergeet dat niet.” Toen voegde hij zachtjes toe: “Ik hou van je.”

Ze werd overspoeld door emoties, maar voor ze kon antwoorden had hij zich alweer omgedraaid – en op hetzelfde moment sprong Leo tegen haar op, die zijn neus tegen haar borst aanduwde.

“Hij wil met je mee,” observeerde Aidan. “Neem hem mee – jij zult hem harder nodig hebben dan ik. Hij is toch van jou.”

Kyra knuffelde Leo. Ze kon hem niet weigeren, en hij week niet van haar zijde. Ze voelde zich gerustgesteld door het idee dat hij met haar mee zou gaan. Ze had hem erg gemist. Daarbij kon ze wel een extra paar ogen en oren gebruiken, en Leo was het trouwste dier dat ze kende.

Kyra besteeg Andor, en haar vaders mannen gingen uiteen om plaats voor haar te maken. Ze stelden zich op de brug op en hielden fakkels voor haar omhoog om de nacht te verdrijven en haar pad te verlichten. Ze keek in de verte en zag de donker wordende lucht en de wildernis die voor haar lagen. Ze voelde opwinding en angst, maar bovenal een plichtsbesef. Een doelbewustheid. Ze stond op het punt te vertrekken voor de meest belangrijke missie van haar leven, een missie waarbij niet alleen haar identiteit, maar het lot van heel Escalon op het spel stond.

Met haar staf over haar ene schouder en haar boog over de andere, vergezeld door Dierdre en Leo en Andor, reed Kyra stapvoets naar de stadspoorten toe. Ze reed langzaam tussen de fakkels door, langs de mannen. Het voelde alsof ze een droom in liep. Alsof ze haar lotsbestemming in liep. Ze keek niet om; ze wilde haar vastberadenheid niet verliezen. Haar vaders mannen bliezen op een lage hoorn. Het was een hoorn van vertrek, het geluid van respect.

Ze wilde Andor aandrijven – maar hij had haar al aangevoeld. Hij begon te draven, en ging toen in galop.

Binnen enkele momenten reden ze door de sneeuw, door de poorten van Argos heen, de open velden op. Ze voelde de koude wind door haar haren glijden. Voor haar lag niets anders dan een lange weg, wilde beesten, en de naderende duisternis van de nacht.

HOOFDSTUK VIER

Merk rende door het bos. Hij struikelde over de helling en baande zich een weg tussen de bomen van het Witte Woud door. De bladeren knarsten onder zijn voeten terwijl hij rende met alles dat hij had. Hij keek voor zich uit en hield de rookpluimen aan de horizon in het zicht. Ze blokkeerden het zicht op de bloedrode zonsondergang. Hij wist dat het meisje daar ergens was. Mogelijk werd ze op dit moment vermoord. Hij kon niet sneller rennen dan hij al deed.

Doden leek hem overal te achtervolgen; hij kwam het tegen bij elke bocht, schijnbaar elke dag, op dezelfde manier dat andere mannen dagelijks werden geroepen voor het avondeten. Hij had een afspraakje met de dood, zei zijn moeder vroeger altijd. Haar woorden galmden door zijn hoofd. Waren haar woorden self-fulfilling? Of was hij geboren met een zwarte ster boven zijn hoofd?

Voor Merk was moorden een natuurlijk deel van zijn leven geweest, net als ademhalen of lunchen. Het maakte niet uit voor wie hij het deed, of hoe. Hoe langer hij erover nadacht, hoe meer hij er van begon te walgen. Hij wilde zijn hele leven uitkotsen. Maar hoe hard de stem in hem ook schreeuwde dat hij moest omkeren, dat hij een nieuw leven moest beginnen, dat hij verder moest gaan met zijn pelgrimage naar de Toren van Ur, hij kon het gewoon niet. Geweld riep hem, en hij kon het nu niet negeren.

Назад Дальше