Verraden - Морган Райс 2 стр.


Mooi, dacht hij. Ze waren trouw en gehoorzaam en stelden geen vragen. Ze zouden echt een handig leger zijn.

Kyle landde aan het begin van de Brooklynbrug, op de motorkap van een auto, en de honderden vampiers landden op auto’s achter hem. Hun laarzen klikten toen ze landden.

Claxons begonnen te brullen. Het leek erop dat mensen het niet leuk vonden als er mensen over hun auto liepen.

Er kwam een nieuwe golf razernij over Kyle toen hij dacht aan de ondankbaarheid van die zielige mensen. Zomaar claxonneren terwijl hij hen juist kwam helpen!

Hij stond stil op de motorkap van een terreinwagen van Saab die naar hem toeterde. Hij had net naar beneden willen springen om de militairen aan te pakken, maar nu draaide hij zich in plaats daarvan om en keek hij het gezin in de auto aan door de voorruit.

Het was een typisch, bekakt gezin. Voorin zaten de man en vrouw, allebei in de 40, en achter hen zaten hun twee kinderen. De man deed het raam omlaag en schudde zijn vuist naar Kyle.

“Ga verdomme van mijn motorkap af!” schreeuwde de man.

Kyle ging op een knie op de motorkap zitten, haalde zijn arm achteruit en stootte zijn vuist door de voorruit. Hij greep de man bij de kraag van zijn polo en rukte hem in een beweging naar zich toe, recht door de voorruit. Glas sprong alle kanten op terwijl het geschreeuw van de vrouw en kinderen van de man de nacht vulden.

Kyle stond grijnzend op de motorkap, tilde de man op en hield hem hoog boven zijn hoofd.

De man jammerde en huilde met een door het glas bebloed hoofd.

Kyle gooide de man met een brede grijns door de lucht als een papieren vliegtuigje. De man vloog tientallen meters door de lucht en landde ergens achter in de file, op de motorkap van een andere auto. Dood, hoopte Kyle.

Kyle hield zich weer bezig met zijn daadwerkelijke doel. Hij sprong van de auto en stapte richting te enorme tanks die de brug blokkeerden. Achter hem voelde hij zijn honderden soldaten hetzelfde doen.

Terwijl Kyle naderde, verstrakten alle soldaten. Een aantal van hen hieven hun machinegeweren en richtten die op hem.

Er was een gebied van ruim dertig meter rond de tanks waar geen enkele auto of mens stond, een grens die niemand leek te willen oversteken.

Maar Kyle stapte maar al te graag over die grens, liep de open plek op, en liep recht op de tank af.

“Blijf staan!” riep een soldaat door een megafoon. “Kom GEEN STAP dichterbij! We schieten ECHT!”

Kyle begon breder te glimlachen terwijl hij op de tank af marcheerde.

“Ik zei: BLIJF STAAN!” riep de soldaat opnieuw. “Dit is je LAATSTE waarschuwing! Er is een avondklok. We hebben het bevel om ’s nachts op iedereen te vuren!”

Kyle grijnsde nu nog breder.

“De nacht is van mij,” antwoordde hij.

Kyle bleef op hen aflopen en plotseling openden ze het vuur. Tientallen soldaten vuurden hun machinegeweren af op Kyle en zijn mannen.

Kyle voelde de pijn van alle kogels die van hem af stuiterden. De een na de andere stuiterde van zijn borst, armen, hoofd en benen. Ze voelden net als regendruppels, maar dan sterker. Hij glimlachte bij de gedachte aan hoe zwak die zielige, menselijke wapens waren.

Kyle zag de verschrikte uitdrukkingen op de gezichten van de soldaten toen ze zich realiseerden dat hij niets mankeerde. Ze konden zich duidelijk niet voorstellen hoe hij nog steeds kon lopen. Of hoe zijn volgelingen nog konden lopen.

Maar ze hadden geen tijd om te reageren. Kyle liep recht naar de dichtstbijzijnde tank, kroop eronder, plaatse beide handen op het onderstel en tilde hem met zijn bovenmenselijke kracht ver boven zijn hoofd. Hij liep een paar meter met de tank boven zijn hoofd en kwam bij de reling van de brug. Er vielen enkele soldaten van de tank toen ze hun balans verloren. Maar er hingen tientallen anderen aan de tank vast, die zich wanhopig aan het metaal vastklampten.

Grote fout.

Kyle nam een aanloop van drie stappen, trok de tank terug en gooide hem zo hard hij kon weg.

De tank vloog door de lucht, meters ver, over de reling heen.

Hij vloog over de Brooklynbrug en viel tientallen meters naar beneden, richting de rivier. De tank tolde en tolde, en soldaten schreeuwden toen ze van de tank vielen. Uiteindelijk raakte de tank het water met een enorme plons..

Plotseling kwam de file tot leven. Zonder aarzeling gaven de angstige New Yorkers vol gas, en hun auto’s scheurden over de weg die nu open was de brug op. Binnen enkele seconden scheurden honderden auto’s Manhattan uit. Kyle keek naar hun gezichten terwijl ze daar reden en zag dat er velen al besmet waren met de pest.

Kyle grijnsde breed. Dit zou een prachtige nacht worden.

DRIE

Samantha bekeek de enorme dubbele deur die krakend voor haar openging, en voelde een knoop in haar maag. Ze liep de kamer van haar leider binnen, vergezeld door enkele vampierwachters. Ze hielden haar niet vast – dat zouden ze niet durven – maar ze bleven dicht in haar buurt, dus de boodschap was duidelijk. Ze hoorde nog bij hen, maar stond onder huisarrest, in elk geval tot dit gesprek met Rexius. Hij riep haar op als soldaat, maar tegelijkertijd riep hij haar op als gevangene.

De deuren vielen met een klap achter haar dicht, en ze zag dat de enorme kamer vol zat. Ze had al in geen jaren meer zo’n opkomst gezien. Er zaten honderden van haar medevampiers in de kamer. Ze wilden duidelijk allemaal kijken, het nieuws horen, wat er was gebeurd met het Zwaard. Hoe zij het door haar vingers had laten glippen.

Maar waarschijnlijk wilden ze haar nog liever gestraft zien worden. Ze wisten dat Rexius een genadeloos leider was, en dat zelfs de kleinste vergissing bestraft moest worden. Een overtreding van dit formaat zou een uitzonderlijk hoge straf opleveren.

Samantha wist dat. Ze probeerde niet aan haar lot te ontsnappen. Ze had een missie geaccepteerd, en had gefaald. Ze had het Zwaard gevonden, ja, maar ze had het ook verloren. Ze had Kyle en Sergei het onder haar neus vandaan laten stelen.

Het had allemaal perfect kunnen zijn. Ze herinnerde zich het Zwaard duidelijk, zoals het daar lag op de vloer van King’s Chapel, bij het altaar, slechts een klein stukje buiten haar bereik. Ze was er slechts enkele seconden van verwijderd, van het vervullen van haar missie, van het heldendom binnen haar verbond.

En toen waren Kyle en dat verschrikkelijke hulpje van hem, Sergei, komen binnenmarcheren om het uit haar greep te stelen. Het was niet eerlijk. Hoe kon ze dat nu hebben verwacht?

Nu wat was ze nu? De slechterik. Degene die het Zwaard had laten ontsnappen. Degene die gefaald had op haar missie. Oh ja, dat zou haar betaald worden gezet. Dat wist ze wel zeker.

Nu wilde ze alleen maar dat Sam veilig was. Hij was bewusteloos geraakt, en zij had hem weggedragen, helemaal hierheen. Ze had hem dichtbij gewild. Ze was nog niet klaar hem te laten gaan, en ze wist niet waar ze hem anders heen had moeten brengen. Ze was naar binnen geslopen en hem veilig ondergebracht, ver onder de grond in een lege kamer van haar verbond. Niemand had haar gezien, voor zover zij dat wist. Hij zou daar veilig zijn, weg van de nieuwsgierige ogen van deze vampiers. Ze zou verslag uitbrengen aan Rexius, haar straf verduren en daarna zou ze wachten tot de dageraad, als iedereen sliep, en dan zou ze ontsnappen met Sam.

Natuurlijk kon ze niet zomaar ontsnappen. Ze zou zich eerst moeten melden voor haar straf, want anders zou haar verbond haar opjagen en zou ze de rest van haar leven op de vlucht moeten gaan. Zodra ze gestraft was, zou niemand haar volgen. Dan kon ze Sam meenemen, ver weg van hier en ergens gaan wonen. Alleen zij tweeën.

Ze had niet verwacht dat dit jochie, Sam, haar gevoelens zo uit balans zou brengen. Ze wilde bij hem zijn. Ze moest bij hem zijn. Sterker nog, hoe gek het ook klonk, zelfs voor haar, ze kon zich geen leven meer voorstellen zonder hem. Ze was woedend op zichzelf. Ze wist niet hoe ze het zover had kunnen laten komen. Verliefdheid op een tienerjongen. Nog erger: een menselijke jongen. Ze haatte zichzelf daarom. Maar het was zoals het was. Het had geen nut om te proberen te veranderen hoe ze zich voelde.

Die gedachte gaf haar kracht terwijl ze langzaam op Rexius’ troon af liep, zich voorbereidend op haar straf. Ze zou onbeschrijflijke pijn lijden, dat wist ze, maar de gedachte aan Sam zou haar erdoorheen helpen. Ze zou iets hebben om naar terug te gaan. En Sam zou beschermd zijn, zou dit alles bespaard blijven. Dat was wat het allemaal draaglijk maakte.

Maar zou hij nog van haar houden nadat ze haar straf had ondergaan? Rexius kennende zou hij haar een behandeling van Iorisch zuur geven, om haar gezicht zoveel mogelijk te beschadigen. Ze zou het grootste deel van haar schoonheid kwijtraken. Zou Sam nog van haar houden? Ze hoopte van wel.

Er daalde een stilte neer over de kamer toen de honderden vampiers dichterbij kwamen; ze wilden alles zo goed mogelijk volgen. Samantha zette enkele stappen verder naar Rexius, ging op één knie en boog haar hoofd.

Rexius, slechts een paar stappen van haar verwijderd, staarde op haar neer vanaf zijn troon; zijn harde, ijsblauwe ogen keken recht door haar heen. Hij staarde haar voor haar gevoel wel enkele minuten lang aan, hoewel Samantha wist dat het waarschijnlijk slechts enkele seconden was. Ze hield haar hoofd omlaag. Ze wist wel beter dan zijn blik te kruisen.

“Dus,” begon Rexius, en zijn schrapende stem sneed door de lucht, “de kip komt naar huis om te rusten.”

Er volgden enkele minuten stilte terwijl hij Samantha bestudeerde. Ze wist dat ze niet hoefde te proberen zichzelf te verdedigen. Ze liet haar hoofd gewoon omlaag gebogen.

“Ik heb je op een heel erg simpele missie gestuurd,” ging hij verder. “Na de mislukkingen van Kyle had ik iemand nodig die ik kon vertrouwen. Mijn meest waardevolle soldaat. Je had me nog nooit teleurgesteld, al in geen duizenden jaren,” zei hij starend. “Maar hierin, op deze simpele missie, heb je op de een of andere manier gefaald. En ook enorm gefaald.”

Samantha boog haar hoofd opnieuw.

“Nou, vertel me eens precies wat er met het Zwaard is gebeurd. Waar is het?”

“Meester,” begon ze langzaam, “ik heb het meisje gevonden. Caitlin. En Caleb. Ik heb ze allebei gevonden. En ik heb het Zwaard gevonden. Ik wist Caitlin zelfs zover te krijgen het op te geven. Het lag op de grond, slechts een stukje buiten mijn bereik. Ik had slechts enkele seconden nodig gehad om het te pakken, en dan zou ik het hebben. Dan had ik het naar u teruggebracht.”

Samantha slikte.

“Ik had niet kunnen weten wat er daarna zou gebeuren. Ik werd verrast, aangevallen door Kyle–”

Er barstte een luid gemompel los onder de vampiers in de kamer.

“Voor ik het Zwaard kon grijpen,” ging ze verder, “had Kyle het al te pakken. Hij vluchtte uit de kerk, en ik kon er niets aan doen. Ik probeerde nog hem te vinden, maar hij was al ver weg. Hij heeft het Zwaard nu in zijn bezit.”

Het gemompel in de kamer werd nog luider. De angst in de kamer was tastbaar.

“STILTE!” riep een stem.

Langzaam stierf het gemompel weg.

“Dus,” begon Rexius, “na dat alles heb je Kyle het Zwaard laten pakken. Je hebt het praktisch aan hem gegeven.”

Samantha wist wel beter, maar ze kon zichzelf niet inhouden. Ze moest wat zeggen ter verdediging. “Meester, ik kon er niets aan doen—”

Rexius onderbrak haar door simpelweg met zijn hoofd te schudden. Ze vreesde dat gebaar. Het betekende dat er slechte dingen zouden volgen.

“Dankzij jou moet ik me nu voorbereiden op twee oorlogen. Die zielige oorlog tegen de mensen, en nu ook een oorlog tegen Kyle.”

Er viel een zware stilte over de ruimte en Samantha voelde haar straf dichterbij komen. Ze was klaar om hem te accepteren. Ze hield het beeld van Sam stevig vast in haar gedachten, en het feit dat ze haar zeker niet konden doden. Dat zouden ze nooit doen. Er zou een leven zijn na dit alles, iets van een leven, en Sam zou daarbij zijn.

“Ik heb een heel speciale straf voor jou bedacht,” zei Rexius langzaam, en hij begon langzaam te grijnzen.

Samantha hoorde de brede, dubbele deur achter zich opengaan en ze draaide zich om om te kijken.

Haar hart stond stil.

Daar, gesleept door twee vampiers en geketend aan handen en voeten, was Sam.

Ze hadden hem gevonden.

Hij was gekneveld, en hoezeer hij ook worstelde en probeerde geluid te maken, het lukte hem niet. Zijn ogen werden groot van schrik en angst. Ze sleepten hem met ratelende kettingen naar de rand van de kamer en hielden hem stevig tegen de muur, waardoor ze hem dwongen te kijken.

“Het lijkt erop dat je niet alleen het Zwaard bent kwijtgeraakt, maar ook gevoelens hebt ontwikkeld voor een mens, tegen alle regels van ons ras in,” zei Rexius. “Je straf, Samantha, zal zijn het kijken naar het lijden van wat jij het meest liefhebt. Ik voel dat dat wat je het meest liefhebt, niet jezelf is. Het is deze jongen. Deze zielige, kleine, menselijke jongen. Goed dan,” zei hij, en hij leunde grijnzend voorover. “Dan is dat hoe je gestraft zult worden. We zullen deze jongen verschrikkelijke pijnen laten doorstaan.”

Samantha’s hart klopte in haar keel. Dit was iets dat ze niet had voorzien, en ergens kon ze het niet laten gebeuren. Wat er ook voor nodig was.

Ze sprong op in de richting van Sams bewakers. Het lukte haar er een te bereiken, en ze schopte hem hard op de borst. Hij vloog achteruit.

Maar voor ze de andere aan kon vallen, zaten er al verscheidene vampiers op haar die haar tegen te grond hielden. Ze worstelde zo hard ze kon, maar er waren er gewoon te veel, en ze kon de kracht van al die vampiers niet tegelijk aan.

Ze keek hulpeloos toe toen enkele vampiers Sam naar voren sleepten, naar het midden van de ruimte. Ze zetten hem op de plek – precies de plek voor diegenen die een behandeling met Iorisch zuur zouden krijgen. Op een vampier was die straf onbeschrijflijk pijnlijk. Het tekende voor het leven.

Op een mens daarentegen, was de pijn onberekenbaar, en betekende deze straf een zekere, verschrikkelijke dood. Ze leidden Sam naar zijn executie. En ze dwongen haar toe te kijken.

Rexius grijnsde nog breder terwijl Sam vastgeketend werd op de plek. Toen Rexius knikte, rukte een van de dienaren de tape van zijn mond.

Sam keek onmiddellijk met bange ogen naar Samantha.

“Samantha!” gilde hij. “Alsjeblieft! Help me!”

Samantha begon ondanks zichzelf te huilen. Er was niets, helemaal niets, dat ze kon doen.

Zes vampiers rolden een enorme, ijzeren ketel op een ladder naar voren, bubbelend en sissend. Ze zetten hem recht boven Sams hoofd klaar.

Sam keek ernaar.

En het laatste dat hij zag was de vloeistof die uit de ketel stroomde, richting zijn gezicht.

VIER

Caitlin rende. Het bloemenveld reikte tot haar middel, en tijdens het rennen trok ze er een pad doorheen. De zon, bloedrood, was een enorme bal aan de horizon.

Met zijn rug naar de zon stond haar vader aan de horizon. Of tenminste: zijn silhouet. Zijn gezicht was onherkenbaar, maar ze wist dat hij het was.

Terwijl Caitlin bleef rennen – wanhopig om hem eindelijk te zien, hem te omhelzen – daalde de zon snel, te snel. Alles gebeurde te snel en binnen een paar seconden was de zon volledig ondergegaan.

Ze besefte dat ze midden in de nacht door een veld rende. Haar vader stond daar nog steeds op haar te wachten. Ze voelde dat hij wilde dat ze sneller zou rennen, dat hij haar wilde omhelzen. Maar haar benen konden maar beperkt snelheid maken, en hoe hard ze het ook probeerde, hij leek alleen maar verder weg te gaan.

Terwijl ze rende verscheen de maan aan de horizon—een enorme, bloedrode maan die de hele lucht vulde. Caitlin zag alle details, de deuken en kraters. Het was allemaal glashelder. Haar vader stond er als silhouet tegen afgebeeld, en ze probeerde nog sneller te rennen, en het leek alsof ze op de maan zelf af rende.

Maar het hield niet. Plotseling bewogen haar benen en voeten helemaal niet meer. Ze keek omlaag en zag dat de bloemen zich om haar enkels en benen hadden gewikkeld, en veranderden in ranken. Ze waren zo dik en sterk dat ze al snel helemaal niet kon bewegen.

Назад Дальше