Kyra kneep haar ogen samen terwijl ze naar haar oudere broers tuurde. Ze voelde een bekende woede in zich opwellen en verstevigde onbewust haar grip op haar boog. Ze sleurden een onwillige Aidan aan zijn armen mee het platteland op. Aiden, een kleine, magere, gevoelige jongen van nauwelijks tien jaar oud, zag er nog eens extra kwetsbaar uit, zo tussen zijn twee broers in geplet. Het waren uit de kluiten gewassen bruten van zeventien en achttien. Ze hadden allemaal dezelfde uiterlijke trekken, met sterke kaken, trotse kinnen, donkerbruine ogen en golvend bruin haar, hoewel Brandon en Braxton dat van hun kort droegen, en dat van Aiden onhandelbaar voor zijn ogen hing. Ze leken allemaal op elkaar, en niet op haar, met haar lichtblonde haar en lichtgrijze ogen. Kyra, gekleed in haar maillot, wollen tuniek en mantel, was lang en slank, te bleek, zo werd haar verteld, met een breed voorhoofd en een kleine neus, gezegend met opvallende kenmerken die al meerdere mannen twee keer naar haar hadden laten kijken. Zeker nu ze net vijftien was, viel het haar op dat ze steeds vaker naar haar keken.
Ze voelde zich er ongemakkelijk door. Ze vond het niet fijn om de aandacht te trekken, en ze beschouwde zichzelf niet als mooi. Ze gaf niets om uiterlijk, alleen om training, moed en eer. Ze had liever op haar vader geleken, de man die ze meer bewonderde dan wie dan ook, in plaats van dat ze die fijne trekjes had gehad. Ze zocht altijd in de spiegel naar iets van hem in haar ogen, maar hoe hard ze ook zocht, ze vond het nooit.
“Ik zei, ga van me áf!” schreeuwde Aidan. Zijn stem was zelfs hier hoorbaar.
Bij het horen van zijn noodroep stond ze kaarsrecht overeind, als een leeuwin die haar welp in de gaten hield. Ook Leo verstijfde, en de haren op zijn rug gingen rechtovereind staan. Nu hun moeder al zo lang weg was, voelde Kyra zich verantwoordelijk voor Aidan.
Brandon en Braxton sleepten hem hardhandig over de landweg in de richting van het bos, en ze zag hen een speer in zijn handen duwen, een die veel te groot voor hem was. Aidan was een gemakkelijk doelwit voor hen; Brandon en Braxton waren pestkoppen. Ze waren sterk en ook best moedig, maar ze hadden meer bravoure dan vaardigheden, en ze leken altijd in problemen terecht te komen waar ze zichzelf niet uit konden redden. Het was om gek van te worden.
Kyra besefte wat er aan de hand was: Brandon en Braxton wilden Aidan mee op jacht nemen. Ze zag de wijnzak in hun handen en wist dat ze hadden gedronken, en ze brandde van woede. Alsof het nog niet genoeg was om een onschuldig dier te doden, sleepten ze nu hun broertje ook nog eens mee, ondanks zijn protesten.
Kyra’s instincten namen over en ze rende de heuvel af om hen te confronteren, met Leo aan haar zijde.
“Je bent nu oud genoeg,” zei Brandon tegen Aidan.
“Het is hoog tijd dat je een man wordt,” zei Braxton.
Het duurde niet lang voor Kyra hen had ingehaald. Ze rende de weg op en versperde hen de doorgang, Leo naast haar, en haar broers hielden abrupt halt terwijl ze haar verbaasd aankeken.
Aidan keek opgelucht, zag ze.
“Ben je verdwaald?” spotte Braxton.
“Je staat in de weg,” zei Brandon. “Ga spelen met je pijlen en je stokken.”
De twee lachten spottend. Ze fronste onverschrokken, terwijl Leo naast haar begon te grommen.
“Hou dat beest bij ons vandaan,” zei Braxton. Hij probeerde moedig te klinken, maar er zat duidelijk angst in zijn stem terwijl hij zijn greep op zijn speer verstevigde.
“En waar dachten jullie Aidan mee naar toe te nemen?” vroeg ze. Ze was bloedserieus en keek hen aan zonder ook maar een spier te vertrekken.
Hun gezichten vertrokken.
“We nemen hem mee waar we maar willen,” zei Brandon.
“Hij gaat mee op jacht om een mán te worden,” zei Braxton, terwijl hij het woord ‘man’ benadrukte om haar te sarren.
Maar ze gaf er niet aan toe. “Hij is te jong,” antwoordde ze stellig.
Brandon fronste. “Wie zegt dat?” vroeg hij.
“Ik.”
“En jij bent zijn moeder?” vroeg Braxton.
Kyra werd overspoeld door woede en wenste meer dan ooit dat hun moeder hier nu was. “Net zo goed als dat jij zijn vader bent,” antwoordde ze.
Er hing een gespannen stilte, en Kyra keek naar Aidan, die haar met bange ogen aankeek.
“Aidan,” vroeg ze aan hem, “is dit iets wat je wil doen?”
Aidan keek beschaamd naar de grond. Hij zweeg en ontweek haar blik, en Kyra wist dat hij bang was om iets te zeggen omdat hij de afkeuring van zijn oudere broers niet wilde uitlokken.
“Nou, zie je,” zei Brandon. “Hij heeft er geen bezwaar tegen.”
Kyra brandde van frustratie. Ze wilde dat Aidan voor zichzelf opkwam, maar ze kon hem niet forceren om iets te zeggen. “Het is niet slim om hem mee te nemen op jacht,” zei ze. “Er is storm op komst. Het zal spoedig donker zijn. De bossen zijn gevaarlijk. Als je hem wil leren jagen, neem hem dan mee als hij wat ouder is.”
Ze keken haar geïrriteerd aan.
“En wat weet jij van jagen?” vroeg Braxton. “Waar heb jij op gejaagd behalve die bomen van je?”
“Hebben ze je onlangs nog gebeten?” voegde Brandon eraan toe.
Ze lachten, en Kyra wist niet wat ze moest doen. Zolang Aidan niets zei, kon ze niet veel.
“Je maakt je te veel zorgen, zusje,” zei Brandon uiteindelijk. “Er zal Aidan niets overkomen als hij bij ons is. We willen hem alleen wat harder maken, we zullen hem heus niet doden. Denk je echt dat jij de enige bent die om hem geeft?”
“Trouwens, vader kijkt toe,” zei Braxton. “Wil je hem teleurstellen?”
Kyra keek onmiddellijk naar boven, en zag haar vader vanuit het gewelfde open raam in de toren op hen neerkijken. Ze was enorm teleurgesteld door het feit dat hij dit toeliet.
Ze wilden doorlopen, maar Kyra bleef koppig staan. Even leek het erop dat ze haar uit de weg wilden duwen, maar Leo kwam grommend tussenbeide, en ze bedachten zich.
“Aidan, het is nog niet te laat,” zei ze tegen hem. “Je hoeft dit niet te doen. Wil je met mij mee terug naar het fort?”
Ze zag de tranen in zijn ogen, maar ze zag ook zijn kwelling. Er viel een lange stilte, die door niets werd onderbroken behalve de huilende wind en de vallende sneeuw.
Hij schuifelde ongemakkelijk heen en weer. “Ik wil jagen,” mompelde hij halfslachtig.
Haar broers duwden haar hardhandig opzij, terwijl ze Aidan met zich meesleurden. Terwijl ze zich over de weg haastten keek Kyra hen na, en het maakte haar misselijk.
Ze keek weer op naar de toren, maar haar vader was alweer verdwenen.
Kyra keek haar broers na tot ze uit het zicht waren verdwenen. Ze zag de naderende storm boven het Doornwoud en voelde een knoop in haar maag. Ze dacht erover na om Aidan terug te halen, maar ze wilde hem ook niet voor schut zetten.
Ze wist dat ze het moest laten gaan, maar dat kon ze niet. Iets diep vanbinnen kon dat gewoon niet toelaten. Ze voelde gevaar op deze avond van de Wintermaan. Ze vertrouwde haar oudere broers niet; ze wist dat ze Aidan geen kwaad zouden doen, maar ze waren roekeloos en hardhandig. Bovendien overschatten ze hun eigen vaardigheden. En dat was een slechte combinatie.
Kyra kon het niet langer verdragen. Als haar vader niets wilde doen, dan zou ze het zelf wel oplossen. Ze was nu oud genoeg; ze hoefde aan niemand verantwoording af te leggen behalve aan zichzelf.
Kyra begon te rennen, de verlaten weg over, met Leo aan haar zijde, in de richting van het Doornwoud.
HOOFDSTUK TWEE
Kyra liep het sombere Doornwoud in, een bos dat zo dik was dat ze nauwelijks een hand voor ogen kon zien. Terwijl ze langzaam door het bos liep en de sneeuw onder haar voeten kraakte, keek ze op. De doornige bomen leken eindeloos boven haar uit te torenen. Het waren eeuwenoude zwarte bomen met knoestige rakken en dikke, zwarte bladeren. Het was een vervloekte plek; er kwam nooit iets goed vandaan. Haar vaders mannen keerden altijd gewond terug als ze hier hadden gejaagd, en het was al meer dan eens voorgekomen dat een trol, die door De Vlammen was gebroken, in het Doornbos toevlucht had gezocht en dorpelingen had aangevallen.
Kyra voelde een rilling over haar rug lopen. Het was hier donkerder, kouder. De lucht was vochtig en de geur van de doornbomen hing zwaar in de lucht. Het rook naar rottende aarde, en de enorme bomen lieten nauwelijks daglicht door. Kyra was woedend op haar broers. Het was gevaarlijk om hier te komen zonder het gezelschap van een aantal krijgers—zeker bij zonsondergang. Elk geluid deed haar opschrikken. In de verte hoorde ze het gekrijs van een dier, en ze keek om zich heen. Maar het bos was te dik, en ze zag niets.
Leo begon ineens te grommen en ging ervan door.
“Leo!” riep ze.
Maar hij was al weg.
Ze zuchtte; zo ging het altijd als er een dier op zijn pad kwam. Hij zou wel terugkomen, wist ze—uiteindelijk.
Kyra, nu alleen, vervolgde haar weg. Het werd donker, en het werd steeds lastiger om het spoor van haar broers te volgen. Ineens hoorde ze gelach in de verte. Ze keek op en tuurde in de richting van het geluid. Ze baande zich een weg tussen de dikke bomen door, tot ze haar broers zag.
Kyra bleef op afstand. Ze wilde niet dat ze haar zouden zien. Ze wist dat als Aidan haar zou zien, hij zich zou schamen. Ze besloot vanuit de schaduw toe te kijken, alleen om zich ervan te verzekeren dat ze niet in de problemen zouden raken. Dat was beter voor Aidan.
Kyra stapte op een takje, en ze dook snel weg, bang dat het geluid haar zou verraden—maar haar dronken broers, die een goede dertig meter voor haar liepen, hadden niets gehoord. Ze lachten luid. Ze kon aan Aidans lichaamstaal zien dat hij gespannen was, bijna alsof hij op het punt stond om in huilen uit te barsten. Hij klemde zijn vingers stevig om zijn speer heen, alsof hij wilde bewijzen dat hij een man was, maar de speer was te groot en ze zwaar voor hem, en hij hield hem onhandig vast.
“Kom hier!” riep Braxton naar Aidan, die een paar meter achter hem liep.
“Waar ben je zo bang voor?” zei Brandon tegen hem.
“Ik ben niet bang—” hield Aidan vol.
“Shh!” zei Brandon ineens. Hij hield halt en legde zijn hand tegen Aidans borst. Voor het eerst kreeg hij een serieuze uitdrukking op zijn gezicht. Ook Braxton stopte.
Kyra verschool zich achter een boom terwijl ze haar broers nauwlettend in de gaten hield. Ze stonden aan de rand van een open plek en staarden recht voor zich uit, alsof ze iets gezien hadden.
Ze sloop naar voren in een poging een beter zicht te krijgen, en terwijl ze tussen twee grote bomen door liep, ving ze ineens een glimp op van wat zij zagen. Ze stopte, verbijsterd. Daar, op de open plek, stond een zwijn. Maar het was geen gewoon zwijn; het was een monsterlijk Zwart-Gehoornd Zwijn, het grootste zwijn dat ze ooit had gezien, met lange, gekrulde witte slagtanden en drie lange, scherpe, zwarte hoorns, waarvan er één uit zijn neus stak en twee uit zijn kop. Hij was bijna net zo groot als een beer, een zeldzaam wezen dat bekend stond om zijn wrede karakter en snelheid. Geen jager wilde dit gevreesde beest tegen het lijf lopen.
Problemen.
Kyra, bij wie de haren op haar armen recht overeind gingen staan, wenste dat Leo er was—maar tegelijkertijd was ze dankbaar voor het feit dat hij er niet was, wetende dat hij erachter aan zou gaan en een confrontatie waarschijnlijk niet zou kunnen winnen. Kyra liet langzaam haar boog van haar schouder glijden en reikte instinctief naar beneden om een pijl te pakken. Ze probeerde te berekenen hoe ver het zwijn van de jongens verwijderd was, en hoe ver zij was—en ze wist dat het er niet goed uit zag. Er stonden te veel bomen in de weg voor een goed schot—en met een dier van dit formaat was er geen ruimte voor fouten. Ze betwijfelde of één pijl wel genoeg zou zijn om hem tegen te houden.
Kyra zag hoe Brandon en Braxton snel hun angst verborgen achter een blik van bravoure—iets dat ongetwijfeld werd aangewakkerd door alcohol. Ze haalden hun speren tevoorschijn en deden een paar stappen naar voren. Braxton zag dat Aidan bleef staan, en hij greep de jongen bij zijn schouder en duwde hem ook naar voren.
“Dit is een kans om een man van je te maken,” zei Braxton. “Dood dat zwijn en ze zullen nog generaties over je zingen.”
“Neem zijn kop mee terug en je bent beroemd,” zei Brandon.
“Ik ben… bang,” zei Aidan.
Brandon en Braxton begonnen spottend te lachen.
“Bang?” zei Brandon. “En wat zou Vader zeggen als hij je dat hoorde zeggen?”
Het zwijn tilde ineens zijn kop op en staarde hen aan met zijn gele gloeiende ogen. Het deed zijn bek open, en zijn slagtanden werden zichtbaar. Hij begon te kwijlen, en er rees een kwaadaardig gegrom op van ergens diep in zijn buik. Zelfs vanaf haar afstand voelde Kyra een steek van angst—en ze kon zich alleen maar voorstellen hoe bang Aidan moest zijn.
Kyra stormde naar voren, vastberaden om haar broers in te halen voor het te laat was. Ze was nog maar een paar meter bij hen vandaan toen ze uit riep:
“Laat hem met rust!”
Haar stem sneed door stilte, en haar broers keken verschrikt op.
“Jullie hebben je lol gehad,” voegde ze toe. “Laat het gaan.”
Aidan keek opgelucht, maar Brandon en Braxton waren allesbehalve blij om haar te zien.
“En wat weet jij er van?” schoot Brandon terug. “Bemoei je niet met echte mannen.”
Het zwijn begon te grommen, en terwijl het langzaam naar hen toe begon te lopen, deed Kyra, die doodsbang en woedend tegelijk was, een stap naar voren.
“Als je dwaas genoeg bent om dit beest tegen je in het harnas te jagen, ga je gang,” zei ze. “Maar dan stuur je Aidan terug naar mij.”
Brandon fronste.
“Aidan red zich wel,” antwoordde Brandon. “Hij staat op het punt om te leren vechten. Ja toch, Aidan?”
Aidan zweeg, doodsbang.
Kyra wilde net nog een stap nemen en Aidan bij zijn arm pakken toen ze beweging detecteerden op de open plek. Ze zag het zwijn dichterbij komen, stapje voor stapje, dreigend.
“Het zal niet aanvallen als het niet geprovoceerd wordt,” drong Kyra aan. “Laat het gaan.”
Maar haar broers negeerden haar, en hieven hun speren. Ze liepen de open plek op, alsof ze wilden bewijzen hoe moedig ze wel niet waren.
“Ik mik op zijn kop,” zei Brandon.
“En ik op zijn keel,” stemde Braxton in.
Het zwijn begon nog luider te grommen, kwijlend, en deed nog een dreigende stap.
“Kom terug!” riep Kyra wanhopig uit.
Maar Brandon en Braxton haalden uit en wierpen hun speren.
Kyra keek met ingehouden adem toe hoe de speren door de lucht vlogen. Ze zette zich schrap. Tot haar ontsteltenis zag ze Brandons speer zijn oor schampen, genoeg om bloed te doen verschijnen—en het te provoceren—terwijl Braxtons speer voorbij zeilde en zijn kop op bijna een meter na miste.
Voor het eerst keken Brandon en Braxton echt bang. Ze stonden daar, een domme blik in hun ogen, en de roes van hun alcohol werd vervangen door angst.
Het zwijn bracht zijn kop omlaag, gromde luid, en viel ineens aan.
Kyra keek vol afschuw toe hoe het beest op haar broers af denderde. Ze had nog nooit zoiets groots gezien dat zo snel was. Het stormde door het gras alsof het een hert was.
Terwijl het naderde, renden Brandon en Braxton voor hun levens, allebei een andere kant op.
Aidan bleef alleen achter, verstijfd van angst. Zijn speer viel uit zijn hand op de grond. Kyra wist dat het weinig verschil maakte; Aidan zou zichzelf toch niet verdedigd kunnen hebben. Een volwassen man kon dat niet eens. Het zwijn leek het te voelen, en zette zijn zinnen op Aidan.
Kyra’s hart ging hevig tekeer. Ze wist dat ze maar één kans had. Zonder na te denken stormde ze naar voren, tussen de bomen door. Ze had haar boog al voor zich, wetende dat ze maar één schot had en dat het perfect moest zijn. Het zou een lastig schot zijn, in haar paniekerige staat—maar het zou perfect moeten zijn als ze dit wilden overleven.
“AIDAN, GA LIGGEN!” schreeuwde ze.
Hij bewoog niet. Aidan stond in haar weg. Ze kon zo niet vuren. Terwijl Kyra rende, besefte ze dat als Aidan niet zou bewegen, ze geen kans zou hebben om te vuren. Ze struikelde door het bos, haar voeten glibberig in de sneeuw en natte aarde, en had even het gevoel dat alles verloren was.