“Ik weet zeker dat de politie...”
“Dat willen we vragen als gunst,” onderbrak Deb haar. “Ik wil dat jij een blik werpt op de zaak. Ik wil dat jij bij het onderzoek betrokken raakt.”
“Deb, ik ben met pensioen. Jullie weten dit.”
“Ja, dat weet ik wel. En ik weet ook hoeveel je de actie mist. Kate...de man die mijn dochter heeft vermoord, ervaarde niets meer dan een beetje angst en een paar uurtjes in de verhoorkamer. En nu zit hij lekker ontspannen thuis terwijl ik mijn dochter moet gaan begraven. Het klopt niet, Kate. Alsjeblieft...wil je er even naar kijken? Ik weet dat je het niet officieel kunt doen, maar...alles wat je kan gedaan krijgen. Ik zou het zo heel erg waarderen.”
Er woonde zoveel verdriet in de ogen van Deb dat Kate het bijna langs haar heen voelde stromen. Alles in haar zei haar dat ze standvastig moest blijven - geen valse hoop in Debs verdriet mocht opwekken. Maar tegelijkertijd gaf ze Deb gelijk. Ze had haar werk gemist. En zelfs al was het maar om enkel telefoontjes naar de Richmond politie of haar voormalige collega’s van het Bureau te plegen; ze zou misschien al iets kunnen bijdragen.
Dat zou alvast beter zijn dan het obsessief terugdenken aan haar carrière gecombineerd met de eenzame uitstapjes naar de schietbaan.
“Dit is wat ik kan doen,” zei Kate. “Toen ik met pensioen ging, verloor ik gelijk al mijn autoriteit. Natuurlijk krijg ik hier en daar een telefoontje om naar mijn mening te vragen, maar ik heb niets meer te vertellen. Meer nog, deze zaak zou volledig buiten mijn rechtsgebied vallen, zelfs mocht ik nog steeds actief zijn. Maar ik zal een paar telefoontjes plegen naar mijn oude contacten om er zeker van te zijn dat het bewijs dat ze vonden om hem te bevrijden sterk genoeg was. Eerlijk gezegd, Deb, dat is het enige wat ik nu kan doen.”
De dankbaarheid was meteen duidelijk zowel bij Deb als bij Jim. Deb omhelsde haar opnieuw en deze keer huilde ze. “Ik ben je zo dankbaar.”
“Dat is helemaal geen probleem,” zei Kate. “Maar ik kan echt niets beloven.”
“Dat weten we wel,” zei Jim. “Maar nu weten we tenminste dat een bekwaam iemand over ons en de zaak zal waken.”
Kate voelde zich niet op haar gemak bij het idee dat ze haar als een insider beschouwden die beloofd had hen te helpen, noch vond ze het leuk dat ze het vanzelfsprekend vonden dat de politie niet achter hen stond. Maar ze besefte dat alles nu door hun verdriet gekleurd werd en hoe het hen verblindde in hun zoektocht naar antwoorden. Dus voor nu, liet ze het maar even van zich afglijden.
Ze dacht aan hoe moe ze zich gevoeld had aan het einde van haar carrière - niet echt fysiek moe maar volledig emotioneel uitgeput. Ze had haar werk altijd met hart en ziel gedaan, maar hoe vaak was ze niet aan het einde van een zaak gekomen en dacht ze bij zichzelf: man, nu ben ik deze shit echt zat...
De laatste jaren voor haar pensioen was dit steeds vaker gebeurd.
Maar nu ging het eventjes niet over haar.
Ze omhelsde haar vriendin stevig en bedacht dat hoe hard mensen hun verleden ook probeerden van zich af te schudden - of het nu relaties waren of een loopbaan - het er op de een of andere manier toch altijd in slaagde om je opnieuw in te halen.
HOOFDSTUK DRIE
Kate liet er geen gras over groeien. Ze keerde terug naar huis en ging even aan het bureautje in haar kleine studeerkamer zitten. Ze keek naar buiten uit het raam van haar bureau, de kleine achtertuin in. Zonnestralen glipten het raam binnen en vormden een rechthoek van licht op de mooie, houten vloer. De vloeren vertoonden, net als de rest van het huis, de opgelopen littekens en wondjes van een karakteristiek gebouw uit de jaren ‘20. Gesitueerd in de wijk Carytown van Richmond voelde Kate er zich soms niet echt op haar plaats. Carytown was namelijk het trendy deel van de stad en ze wist dat ze graag ergens anders zou gaan wonen. Ze had genoeg geld om vrijwel overal naartoe te kunnen verhuizen maar eerlijk gezegd putte het idee van een verhuis haar volledig uit.
Het was dat soort gebrek aan motivatie dat het pensioen voor haar zo moeilijk maakte. Dat en de weigering om de herinnering los te laten aan wie ze geweest was gedurende die dertig jaar op het Bureau. Door de combinatie van deze twee emoties voelde ze zich vaak ongemotiveerd en zonder enig doel in haar leven.
Maar nu was er het verzoek van Deb en Jim Meade. Ja, het was een misleidend verzoek maar Kate dacht dat er niets mis zou zijn aan het plegen van een aantal telefoontjes. Als dit geen resultaat opleverde, kon ze Deb in elk geval terugbellen om haar te laten weten dat ze haar best had gedaan.
Haar eerste belletje richtte ze aan de plaatsvervangend commissaris van de politie van Virginia, een man genaamd Clarence Greene. Ze had de afgelopen tien jaar van haar carrière in verschillende zaken nauw met hem samengewerkt en ze deelden een wederzijds respect voor elkaar. Ze hoopte dat het afgelopen jaar niets aan die relatie had veranderd. Wetende dat Clarence nooit op zijn kantoor was, koos ze ervoor zijn vaste lijn te laten voor wat die was en belde zijn mobieltje.
Net toen ze dacht dat de oproep niet zou worden beantwoord, werd ze begroet met een vertrouwde stem. Kate ervaarde eventjes het gevoel dat ze helemaal nooit van het werk weggeweest was.
“Agent Wise,” hoorde ze Clarence zeggen. “Hoe gaat het in godsnaam met jou?”
“Goed,” zei ze. “Jij?”
“Hetzelfde als altijd. Ik moet echter toegeven dat ik dacht dat ik jouw naam nooit meer op het schermpje van mijn telefoon zou zien verschijnen.”
“Ja, snap ik wel,” antwoordde Kate. “Ik haat het om na iets meer dan een jaar stilte naar je toe te komen, maar ik heb een vriendin die haar dochter net heeft verloren. Ik heb haar mijn woord gegeven dat ik in kijkje in het onderzoek zou nemen.”
“Zo, wat wil je dan dat ik voor je doe?” Vroeg Clarence.
“Nou, de hoofdverdachte was de ex-vriend van de dochter. Het lijkt erop dat hij gearresteerd was en vervolgens binnen drie uur werd losgelaten. Natuurlijk vragen de ouders zich af waarom.”
“Oh,” zei Clarence. “Kijk...Wise, ik kan dat niet echt aan jou onthullen. En met alle respect, dat zou je reeds langer dan vandaag moeten weten.”
“Ik probeer me niet te bemoeien met de zaak,” zei Kate. “Ik vroeg me gewoon af waarom er geen echte reden is gegeven aan de ouders waarom de verdachte het politiekantoor mocht verlaten. Ze is een rouwende moeder op zoek naar antwoorden en—”
“Nogmaals, laat me je daar stoppen,” verzuchtte Clarence. “Je weet vast wel dat ik vrij regelmatig te maken heb met rouwende moeders en vaders en weduwen. Alleen omdat je er nu eentje persoonlijk kent, wil nog niet zeggen dat ik de regels kan overtreden of de andere kant op kan kijken.”
“Zo nauw als je met mij hebt gewerkt, weet je dat ik enkel het beste voor ogen heb.”
“Oh, ik ben er zeker van. Maar het laatste wat ik nodig heb, is een gepensioneerde FBI-agent die in deze zaak rondsnuffelt hoe handig het ook mag lijken. Dat moet je toch wel begrijpen?”
Het verdomde eraan was, dat ze het natuurlijk wel begreep. Maar toch waagde ze nog een laatste poging. “Ik zou het als een persoonlijke gunst beschouwen.”
“Ik weet zeker dat je dat zou doen,” sneerde Clarence, een tikkeltje neerbuigend. “Maar het antwoord is nog altijd nee, Agent Wise. Als je me nu wilt excuseren, ik sta op het punt om naar de rechtbank te gaan om met een van die rouwende weduwen te spreken waarover ik je net over sprak. Sorry dat ik je niet kon helpen.”
Hij beëindigde de oproep zonder gedag te zeggen en liet Kate naar dat langzaam veranderende vierkant van zonlicht op de hardhouten vloer staren. Ze overwoog haar volgende stap en merkte op dat plaatsvervangend commissaris Greene zojuist had onthuld dat hij op het punt stond naar de rechtbank te vertrekken. Ze veronderstelde dat de slimste zet zou zijn om zijn weigering als nederlaag te aanvaarden. Maar zijn weerstand om te helpen deed haar alleen maar verlangen om nog even dieper te blijven graven.
Er is me altijd verteld dat ik als agent een koppige inslag had, bedacht ze terwijl ze opstond van haar bureau. Wel, het voelt goed om te zien dat sommige dingen niet zijn veranderd.
***
Een half uur later parkeerde Kate haar auto in de garage van het politiekantoor Derde District. Gebaseerd op waar de moord op Julie Meade - aangetrouwde naam Julie Hicks - had plaatsgevonden, wist Kate dat dit de beste bron voor informatie zou zijn. Het enige probleem was dat ze behalve Greene niemand anders op dit kantoor kende en al helemaal niemand binnen het Derde District.
Ze stapte de plaats vol zelfvertrouwen binnen. Ze wist dat er bepaalde dingen in haar huidige situatie waren die een oplettende officier zeker en vast zou opmerken. Allereerst droeg ze helemaal geen wapen. Ze had wel een vergunning om een verborgen wapen te dragen maar gezien haar plan dacht ze dat het meer problemen zou kunnen veroorzaken dan het iets zou opleveren, als ze betrapt werd op de minste oneerlijkheid.
En oneerlijkheid was echt iets wat ze zich nu niet kon veroorloven. Met pensioen of niet, haar reputatie stond op het spel - een reputatie die ze gedurende meer dan dertig jaar met veel zorg had opgebouwd. Ze zou hier de komende momenten een hele dunne lijn moeten bewandelen, iets wat ze verwelkomde. Ze had zich het hele jaar dat ze met pensioen was geweest niet zo levendig gevoeld als nu.
Ze liep naar de informatiebalie, een helder verlichte ruimte die door een glazen paneel van de centrale kamer was gescheiden. Een vrouw in uniform zat aan het bureau en stempelde iets af in een grootboek toen Kate naderde. Ze keek op naar Kate met een gezicht dat eruitzag alsof er al dagenlang geen glimlach meer op verschenen was.
“Wat kan ik voor u doen?” vroeg de receptioniste.
“Ik ben een gepensioneerde FBI-agent, op zoek naar informatie over een recente moord. Ik hoopte de namen te krijgen van de officieren die verantwoordelijk zijn voor de zaak.”
“Kan u zich identificeren?” vroeg de vrouw.
Kate nam haar rijbewijs en schoof het door de opening in de glazen scheidingswand. De vrouw keek er in totaal één seconde naar en schoof het toen weer terug. “Ik heb uw FBI- identiteitsbewijs nodig.”
“Nou, zoals ik al zei, ik ben met pensioen.”
“En wie heeft u dan gestuurd? Ik heb hun naam en contactgegevens nodig en dan moeten ze een verzoek invullen om u de informatie te bezorgen.”
“Ik hoopte echt dat we deze regeltjes konden overslaan.”
“Ik kan u hiermee niet helpen,” zei de vrouw.
Kate vroeg zich af hoe ver ze het zou kunnen drijven. Als ze hier te hard pushte, zou iemand Clarence Greene zeker op de hoogte stellen en dat zou slecht kunnen aflopen. Ze pijnigde haar hersenen en probeerde snel een andere aanpak te bedenken. Eén plan kwam in haar op maar het was veel riskanter dan wat ze momenteel aan het uitproberen was.
Met een zucht antwoordde Kate een kort: “Nou, toch bedankt hoor.”
Ze draaide zich om en liep het kantoor uit. Ze schaamde zich een beetje. Wat had ze in hemelsnaam gedacht? Zelfs als ze nog steeds haar FBI-identificatie zou hebben, zou het onwettig zijn voor de Richmond politie om haar informatie te geven zonder toestemming van een supervisor.
Wat een beschamende ervaring te moeten teruglopen naar haar wagen met dit vreemde gevoel - het gevoel een burger te zijn.
Maar een burger die een hekel heeft aan ‘nee’ als antwoord.
Ze viste haar mobieltje uit haar tas en belde Deb Meade. Deb antwoordde en klonk nog steeds uitgeput en ver weg.
“Sorry dat ik je stoor, Deb,” zei ze. “Maar heb je een naam en adres van de ex-vriend voor mij?”
Het bleek dat Deb haar beide kon geven.
HOOFDSTUK VIER
Hoewel Kate haar oude Bureau identificatie niet meer bij zich droeg, had ze nog steeds de laatste badge die ze ooit gedragen had. De badge had een plekje gekregen boven de open haard als een relikwie en aandenken aan vervlogen tijden, niet beter dan een vervaagde foto uit een ander tijdperk. Ze verliet het politiekantoor op weg naar huis en pikte de badge op. Ze dacht er lang over na om ook haar wapen bij zich te dragen. Ze keek verlangend naar de M1911 maar liet hem toch op zijn vaste plek in het nachtkastje. Het wapen bij zich dragen voor wat ze van plan was, zou om problemen vragen.
Ze besloot wel om de handboeien mee te nemen die ze in een schoenendoos onder het bed bewaarde met een paar andere schatten uit haar carrière.
Voor het geval dat!
Ze verliet haar huis en ging op weg naar het adres dat Deb haar had gegeven. Het was een plaats in Shockoe Bottom, op twintig minuten rijden van haar woning. Ze was niet echt zenuwachtig tijdens de rit maar er gleed wel een gevoel van opwinding over haar heen. Ze wist dat ze dit niet zou moeten doen, maar tegelijkertijd voelde het goed om weer op jacht te gaan - zelfs als dit in het geheim was en zonder enige toestemming.
Net toen ze het adres van de voormalige vriend van Julie Hicks, Brian Neilbolt, bereikte, dacht Kate aan haar man. Hij dook af en toe op in haar gedachten, maar soms leek hij ineens op te duiken om er zich een tijdje te nestelen. En dat gebeurde net toen ze de straat van bestemming insloeg. Zij zag hem gefrustreerd zijn hoofd schudden.
Kate, je weet dat je dit niet zou moeten doen, leek hij te zeggen.
Ze grijnsde gepijnigd. Ze miste haar man soms zo fel, een gevoel dat hevig in contrast stond met het feit dat ze vond dat ze haar leven vrij snel terug opgepikt had na zijn dood.
Ze schudde de spinnenwebben van die herinneringen van zich af terwijl ze haar auto parkeerde voor het adres dat Deb haar had gegeven. Het was een vrij mooi huis, opgesplitst in twee verschillende appartementen met een veranda die de beide woningen van elkaar gescheiden hielden. Toen ze uit de auto stapte, kon ze meteen zien dat er iemand thuis was omdat ze iemand binnen heel luid kon horen praten.
Toen ze de portiektrappen beklom, besloop haar het gevoel dat ze een stap terugzette in de tijd, naar de periode van ongeveer een jaar geleden. Ze voelde zich weer een agent, ondanks het ontbreken van het vuurwapen op haar heup. Maar omdat ze eigenlijk een gepensioneerde agent was, had ze er geen idee van wat ze zou zeggen nadat ze op de deur klopte.
Maar dat hield haar absoluut niet tegen. Ze klopte op de deur met dezelfde autoriteit die ze een jaar geleden had uitgeoefend. Terwijl ze binnen nog steeds de luide stemmen hoorde, dacht ze dat ze bij de waarheid zou blijven. Liegen in een situatie waar ze allereerst niet hoorde te zijn, zou het alleen maar erger maken als ze betrapt werd.
De man die de deur opendeed, overrompelde Kate een beetje, eerlijk gezegd. Hij was bijna twee meter lang en een boom van een vent. Alleen al aan zijn schouders kon je merken dat hij van een stevige training hield. En hij zou zich makkelijk kunnen voordoen als een professionele worstelaar. Het enige wat hem verraadde, was de woede in zijn ogen.
“Ja?” vroeg hij. “Wie ben jij?”
Ze maakte toen een beweging die ze heel erg had gemist. Ze liet hem haar badge zien. Ze hoopte dat de aanblik ervan enig gewicht zou uitoefenen om haar introductie een beetje te ondersteunen. “Mijn naam is Kate Wise. Ik ben een gepensioneerde FBI-agent. Ik hoopte dat je even met me kon praten.”
“Waarover dan wel?” vroeg hij, zijn woorden snel en pittig.
“Ben jij Brian Neilbolt?” vroeg ze.
“Ja, dat ben ik zeker.”
“Dus dan klopt het dat Julie Hicks jouw ex-vriendin was? Vroeger Julie Meade?”
“Ah shit, dit weer? Kijk, de verdomde politie heeft me al binnengehaald en ondervraagd. Nu ook nog es de FBI?”
“Wees gerust, ik ben hier eigenlijk niet voor een ondervraging. Ik wilde gewoon wat vragen stellen.”