“Ja, laten we dat doen,” zei Mackenzie.
Het was een kleine overwinning, om uit haar comfortzone stappen en te proberen om vrienden te maken op deze nieuwe plek, in dit nieuwe hoofdstuk van haar leven. En bij elke stap werd een nieuwe pagina omgedraaid, en ze moest eerlijk toegeven dat ze graag wilde beginnen met schrijven.
*
Toen Mackenzie en Colby die middag in Donnie's Pizza Place aankwamen zat de zaak maar voor de helft vol, de meeste mensen waren net klaar met hun lunch. Ze namen een tafel achterin en bestelden een pizza. Mackenzie ontspande zich en liet haar pijnlijke benen en armen rusten, maar kon er niet lang van genieten.
Colby ging naar voren zitten en zuchtte. “En, zullen we het over de olifant in de kamer hebben?”
“Is er een olifant?” Vroeg Mackenzie.
“Ja, die is er,” zei Colby. “Maar die is meestal helemaal in het zwart gekleed en goed gecamoufleerd.”
“Oké,” zei Mackenzie. “verklaar je nader. En vertel dan ook waarom je tot nu toe hebt gewacht om het te bespreken.”
“Iets wat ik je nooit heb verteld is dat ik vanaf de eerste dag dat je op de Academie verscheen al wist wie je was. Bijna iedereen wist het. Er werd veel gefluisterd. En daarom heb ik gewacht met het je te vertellen. Maar nu we dichter bij het einde van de opleiding komen weet ik niet hoe dit de dingen in de toekomst zal gaan beïnvloeden.“
“Wat wordt er gefluistert?” Vroeg Mackenzie, ze was er vrij zeker van dat ze al wist waar dit heen zou gaan.
“Nou, voor het grootste gedeelte gaan die over de Vogelverschrikker Moordenaar en de zachtmoedige kleine dame die hem wist op te pakken. Een kleine dame die in Nebraska zo’n goede detective was, dat de FBI is gaan informeren.”
“Dat is een nogal verheerlijkte versie ervan, maar ja ... ik herken die olifant. Je zei echter voor het grootste gedeelte. Zijn er nog andere delen?”
Colby zag er plotseling ongemakkelijk uit. Zenuwachtig bracht ze een lok van haar bruine haren achter haar oor. “Nou, er zijn geruchten. Ik heb gehoord dat een FBI-agent een rol heeft gespeeld om je hierheen te krijgen. En ... we bevinden ons in een door mannen gedomineerde omgeving. Je kunt je voorstellen welke geruchten er de ronde doen.”
Mackenzie rolde met haar ogen en merkte dat ze zich beschaamd voelde. Ze had zich altijd afgevraagd wat voor soort geruchten er over haar en Ellington circuleerden, de Agent die inderdaad een grote rol had gespeeld in het krijgen van een kans om op de Academie te komen.
“Sorry,” zei Colby. “Had ik het niet moeten zeggen?”
Mackenzie haalde haar schouders op. “Het is in orde. Ik denk dat we allemaal wel ons eigen verhaal hebben.”
Blijkbaar aanvoelend dat ze misschien toch teveel had gezegd, keek Colby naar de tafel en nipte nerveus van haar frisdrank. “Sorry,” zei ze zacht. “Ik dacht gewoon dat je het moest weten. Je bent de eerste echte vriendin die ik hier heb gemaakt, en ik wilde eerlijk tegen je zijn.”
“Idem,” zei Mackenzie.
”Is alles oké tussen ons?” Vroeg Colby.
“Ja. Hoe zit het met het opgooien van een ander onderwerp om over te praten?”
“Oh, dat is gemakkelijk,” zei Colby. “Vertel me over jou en Harry.”
“Harry Dougan?” Vroeg Mackenzie.
“Ja. De zogenaamde Agent die jou met zijn ogen lijkt uit te kleden iedere keer dat jullie samen in één ruimte zijn.”
“Er valt helemaal niets te vertellen,” zei Mackenzie.
Colby glimlachte en rolde met haar ogen. “Als jij het zegt.”
“Nee, echt niet. Hij is niet mijn type.”
“Misschien ben je ook niet zijn type,” merkte Colby op. “Misschien wil hij je gewoon naakt zien. Ik vraag me af ...wat voor type ben jij eigenlijk? Diep en psychologisch, wed ik.”
“Waarom zeg je dat?” Vroeg Mackenzie.
“Vanwege je interesses en de neiging om uit te blinken in profilerings cursussen en scenario's.”
“Ik denk dat dit een algemene misvatting is over iedereen die geïnteresseerd is in profilering,” zei Mackenzie. “Als je hiervan bewijs nodig hebt, kan ik minstens drie oudere mannen bij de Rijkspolitie van Nebraska aanwijzen.”
Daarna ging het gesprek over meer alledaagse dingen zoals hun lessen, de instructeurs, enzovoort. Maar al die tijd kookte Mackenzie van binnen. De geruchten die Colby had genoemd waren de exacte reden geweest waarom ze had besloten om zich gedeisd te houden. Ze had niet veel moeite gedaan om vrienden te maken, een beslissing die haar ook voldoende tijd had gegeven om haar appartement op orde te krijgen.
Natuurlijk was daar ook nog Ellington...de man die naar Nebraska was gekomen en haar wereld op zijn kop had gezet. De gedachte klonk als een cliché maar het was in wezen wel wat er gebeurd was. En het feit dat ze hem nog steeds niet uit haar hoofd had kunnen zetten was enigszins misselijkmakend.
Terwijl zij en Colby over koetjes en kalfjes praatten en hun lunch nuttigden, vroeg Mackenzie zich af wat Ellington aan het doen was. Ze vroeg zich ook af wat zij nu gedaan zou hebben als hij niet naar Nebraska was gekomen toen zij een poging deed om de Vogelverschrikker Moordenaar op te pakken. Het was geen prettig beeld: ze zou waarschijnlijk nog steeds over die pijnlijke rechte wegen rijden, een uitzicht dat bepaald zou zijn door lucht, velden en mais. En ze zou waarschijnlijk samenwerken met een chauvinistische lul die een jongere en meer koppige versie zou zijn van Porter, haar oude partner.
Ze miste Nebraska niet. Ze miste de routines van de baan die ze daar had gehad niet, en ze miste haar persoonlijke leven daar al helemaal niet. Wat ze wel miste, was de wetenschap dat ze ergens bij hoorde. Ze had daar bij de top van de mensen op haar afdeling behoort. Hier in Quantico was dat niet het geval. Ze had hier te maken met enorme concurrentie en ze moest hard werken om aan de top te blijven.
Gelukkig was ze klaar voor deze uitdaging en was ze blij dat ze het leven dat ze had gehad voor de arrestatie van de Vogelverschrikker Moordenaar achter zich had kunnen laten.
Kon ze nu ook nog maar voor elkaar krijgen dat de nachtmerries stopten.
HOOFDSTUK TWEE
De volgende ochtend begon met wapentraining, iets wat Mackenzie vrij gemakkelijk afging. Ze had altijd al redelijk nauwkeurig kunnen schieten maar nu, met de juiste instructie en in een klas met tweeëntwintig andere hoopvolle concurrenten, werd ze griezelig goed. Ze had een voorliefde voor het Sig Sauer pistool dat ze in Nebraska had gehad, en was blij toen ze ontdekte dat de Glock het standaard wapen van het Bureau was, een wapen wat er heel veel op leek.
Ze staarde naar het papieren doelwit aan het einde van de schietbaan. Een lang vel papier hing twintig meter verderop stil aan het gemechaniseerde rek. Ze richtte, vuurde drie keer snel achter elkaar en legde vervolgens haar pistool neer. Ze voelde de terugslag van de schoten in haar handen, een sensatie waarvan ze was gaan genieten.
Toen het licht aan de achterkant van de gang groen werd drukte ze op een knop op het kleine paneel voor haar, en bracht haar doelwit naar voren. Het schoof vooruit en toen het dichterbij kwam zag ze de gaten die in het papieren doelwit waren verschenen. Het was de afbeelding van een mannenfiguur, vanaf de taille. Twee schoten waren hoog in de borst beland, terwijl het derde de linkerschouder had geraakt. Het waren prima schoten (niet geweldig) en hoewel ze een beetje teleurgesteld was over de verdwaalde borstschoten, wist ze dat ze het al veel beter deed dan tijdens haar eerste sessie op de schietbaan.
Elf weken. Ze was hier al elf weken en nog steeds leerde ze iedere dag iets nieuws. Ze was geirriteerd over de verdwaalde borstschoten omdat deze fataal zouden kunnen zijn. Ze was getraind om te schieten met de bedoeling om een verdachte te stoppen, een fataal schot op de borst of het hoofd mocht alleen in geval van absolute noodzaak.
Haar instinct werd beter. Ze glimlachte naar het papieren doelwit en keek toen naar de kleine schakelkast voor haar waar een doos met munitie wachtte. Ze herlaadde de Glock en drukte vervolgens op een knop om een ander doelwit te plaatsen. Ze liet deze vijfentwintig meter teruggaan.
Ze wachtte tot het rode lampje op het paneel groen werd, en draaide zich om. Ze haalde diep adem, draaide zich om en vuurde weer drie schoten af.
Een nette rij kogelgaten vormde zich net onder de schouder van de figuur.
Veel beter, dacht Mackenzie.
Tevreden verwijderde ze haar oor- en oogbeschermers. Ze ruimde haar schiettafel op en drukte op de knop op het bedieningspaneel dat het doelwit via het gemotoriseerde katrollensysteem naar voren bracht. Ze nam het doelwit eraf, vouwde het op en stopte het in de kleine boekentas die ze vrijwel altijd bij zich had.
Ze was in haar vrije tijd naar de schietbaan gekomen om haar vaardigheden aan te scherpen waarvan ze het gevoel had dat ze een beetje achterbleef in vergelijking tot de anderen in haar klas. Ze was één van de oudsten en er waren nu al geruchten die over haar rondgingen, geruchten over hoe ze voor een ellendig, klein politiebureau in Nebraska had gewerkt en na haar arrestatie van de Vogelverschrikker Moordenaar door de FBI was benaderd. Ze was een gemiddelde student voor wat de vaardigheden met vuurwapens betrof en was vastbesloten om één van de besten te zijn tegen de tijd dat haar Academie training ten einde was.
Ze moest zichzelf bewijzen. En dat vond ze prima.
*
Na de schietbaan ging Mackenzie meteen door naar haar laatste klassikale cursus, die ging over psychologie en werd gegeven door Samuel McClarren. McClarren was een voormalige Agent van zesenzestig jaar en bestsellerauteur. Hij had zes bestsellers voor de New York Times geschreven over het onderwerp ‘de psychologische achtergrond van de meest wrede seriemoordenaars van de afgelopen honderd jaar’. Mackenzie had alles wat deze man geschreven had gelezen en kon urenlang naar hem luisteren. Het was veruit haar meest favoriete cursus, en hoewel de assistent-directeur van mening was dat (gebaseerd op basis van haar cv en haar werkgeschiedenis) ze deze cursus niet nodig had, had ze de kans om deze cursus te volgen met beide handen aangegrepen.
Zoals gewoonlijk was ze als één van de eersten in het lokaal en ging ze vooraan zitten. Ze maakte haar notitieboekje open en pakte haar pen terwijl de anderen binnendruppelden en hun MacBooks openden. Samuel McClarren ging naar zijn podium. Achter Mackenzie wachtte de klas van tweeënveertig studenten vol verwachting; ieder van hen leek aan elk woord te hangen wanneer hij sprak.
“Gisteren hebben we tot grote vreugde van sommigen van jullie met een zwakke maag de psychologische drijfveren van Ed Gein besproken,” zei McClarren. “Maar vandaag wordt het niet veel beter, want we duiken in de vaak onderschatte maar ongelooflijk verwrongen geest van John Wayne Gacy. Zesentwintig geregistreerde slachtoffers, gedood door wurging of verstikking met gebruik van een tourniquet. Nadat ze waren gedood verspreidde hij zijn slachtoffers op verschillende plekken zoals onder de planken vloer van zijn huis en in de rivier Des Plaines. En natuurlijk denken de meeste mensen wanneer ze zijn naam horen aan de clown make-up. In principe is de Gacy-zaak een verzameling van psychologische trauma’s.”
En terwijl McClarren sprak maakten de studenten in de klas koortsachtig aantekeningen. Zoals gewoonlijk vlogen het uur en de vijftien minuten voorbij en Mackenzie wilde nog veel meer horen. McClarren's klas had herinneringen opgeroepen aan haar jacht op de Vogelverschrikker Moordenaar, vooral aan het moment dat ze de moordlocaties opnieuw had bezocht, in een poging om in de geest van de moordenaar te kruipen. Ze had altijd geweten dat ze hier goed in was, maar had het niet aan de grote klok gehangen. Het maakte haar van tijd tot tijd bang en het was een nogal morbide, dus daarom had ze het geheim gehouden.
Toen de sessie voorbij was pakte Mackenzie haar spullen in en liep ze naar de deur. Ze liep door de gang en was aan het nadenken over de lezing en merkte daarom de man die bij de deur stond niet op. Ze zag hem pas toen hij haar naam riep.
“Mackenzie! Hé, wacht even.”
Toen ze haar naam hoorde roepen stopte ze, draaide zich om en zag een bekend gezicht in de menigte.
Agent Ellington liep naar haar toe. Ze was zo verrast om hem te zien dat ze letterlijk even aan de grond vastgenageld stond, en ze vroeg zich af waarom hij hier was. Terwijl ze als bevroren bleef staan, glimlachte hij haar verlegen toe en kwam snel op haar af. Er was een andere man bij hem, die hem volgde.
“Agent Ellington,” zei Mackenzie. “Hoe is het met je?”
“Ja goed,” zei hij. “en met jou?”
“Redelijk goed. Wat doe je hier? Een opfriscursus?” Vroeg ze in een poging grappig te zijn.
“Nee, dat niet,” zei Ellington. Hij glimlachte nog een keer en dit deed haar denken aan hoe ze zichzelf drie maanden geleden voor gek had gezet en welk risico ze had genomen. Hij gebaarde naar de man naast hem en zei: “Mackenzie White, ik wil graag voorstellen aan Special Agent Bryers.”
Bryers deed een stap naar voren en stak zijn hand uit. Terwijl ze zijn hand schudde nam ze even de tijd om de man goed in zich op te nemen. Hij leek begin vijftig. Hij had een overwegend grijze snor en vriendelijke blauwe ogen. Ze merkte direct op dat hij waarschijnlijk zachtaardig was en een rasechte zuidelijke gentleman, waar ze zoveel over gehoord had sinds ze naar Virginia was verhuisd.
“Aangenaam kennis te maken,” zei Bryers terwijl ze elkaar de hand schudden.
Nu de introductie uit de weg was ging Ellington weer over tot de orde van de dag “Ben je druk?” Vroeg hij aan Mackenzie.
“Op dit moment niet,” antwoordde ze.
“Nou, als je even tijd hebt willen Agent Bryers en ik graag iets met je bespreken.”
Terwijl Ellington dit zei zag Mackenzie een moment van twijfel in het gezicht van Bryers. Nu ze erop ging letten vond ze dat Bryers niet zo op zijn gemak leek. Misschien was dat de reden waarom hij zo timide overkwam.
“Natuurlijk,” zei ze.
“Kom mee,” zei Ellington, en gebaarde haar in de richting van de kleine studiezaal aan de achterkant van het gebouw. “Ik trakteer op koffie.”
Mackenzie herinnerde zich de laatste keer dat Ellington zoveel belangstelling voor haar had getoond; het had haar hierheen gevoerd, dichterbij haar droom om een FBI-Agent te zijn en haar leven in dienst te stellen van de zaak. Hem nu volgen leek alleen maar logisch.
Terwijl ze dit deed wierp ze een blik op Agent Bryers en vroeg zich af waarom hij er zo ongemakkelijk uitzag.
*
“Je bent nu bijna klaar, toch?” Vroeg Ellington toen ze alle drie achter hun kop koffie gingen zitten die Ellington in de kleine koffiebar had gekocht.
“Nog acht weken,” zei ze.
“Terrorismebestrijding, vijftien simulatie-uren en nog ongeveer twaalf uur op de schietbaan, toch?” Vroeg Ellington.
“Hoe weet je dat?” Vroeg Mackenzie bezorgd.
Ellington haalde zijn schouders op en grinnikte. “Sinds je hier bent aangekomen is het mijn nieuwe hobby om je in de gaten te houden. Ik heb je aanbevolen, dus mijn goede naam staat op het spel. Je maakt een positieve indruk bij iedereen die ertoe doet. Vanaf nu is alles slechts een formaliteit. Tenzij het je lukt om te crashen en alles te verpesten deze laatste acht weken, zou ik zeggen dat je zo goed als geslaagd bent.”
Hij haalde diep adem en leek zich schrap te zetten.
“Dat brengt ons naar de reden waarom ik met je wilde praten. Agent Bryers hier zit in een hachelijke situatie en heeft mogelijk jouw hulp nodig. Maar dat kan hij beter zelf uitleggen.”