“Ik weet hoe je daarover denkt,” zei Bill. “Maar ik denk dat hij erop los zal praten, en dat we veel andere klootzakken achter de tralies kunnen stoppen. Dat is iets goeds.”
Riley knikte. Het was fijn om de te weten dat er een gouden randje zat aan dit vreselijke gedoe. Maar er was iets waar ze met Bill over moest praten, en ze wist niet zeker hoe ze het aan moest snijden.
“Bill, over teruggaan naar werk...”
Bill klopte op haar schouder.
“Ik snap het,” zei hij. “Je kunt even niet met zaken aan de slag. Je hebt wat vrije tijd nodig. Maak je geen zorgen, ik begrijp het. Iedereen in Quantico zal het begrijpen. Neem zoveel tijd als je nodig hebt.”
Hij keek op zijn horloge.
“Het spijt me dat ik zo snel weg moet, maar...”
“Ga maar,” zei Riley. “En bedankt voor alles.”
Ze omhelsde Bill, en hij vertrok. Riley stond in de gang en dacht aan haar nabije toekomst.
“Neem zoveel tijd als je nodig hebt,” had Bill gezegd.
Maar dat zou niet zo makkelijk worden. Wat er zojuist met April gebeurd was, was een herinnering aan al het slechts dat daarbuiten nog rondliep. Het was aan haar om zoveel mogelijk ervan te stoppen. En als ze iets in het leven zeker wist, was het dat het kwaad nooit rust nam.
HOOFDSTUK TWEE
Zeven weken later
Toen Riley aankwam bij de psychologenpraktijk, zag ze Ryan alleen in de wachtkamer zitten.
“Waar is April?” vroeg ze.
Ryan knikte naar een gesloten deur.
“Ze is bij Dr. Sloat,” zei hij. Hij klonk alsof hij niet op zijn gemak was. “Ze hadden iets waar ze alleen over moesten praten. En het is de bedoeling dat we daarna ook naar binnen gaan en ons bij hen aansluiten.”
Riley zuchtte en ging op een stoel vlakbij zitten. Zij, Ryan en April hadden hier de afgelopen weken veel emotioneel zware uren doorgebracht. Dit zou hun laatste sessie zijn met de psycholoog voordat ze een pauze namen voor de kerstvakantie.
Dr. Sloat had erop gestaan dat het hele gezin meewerkte aan Aprils herstel. Het was voor alle drie hard werken geweest. Maar tot Riley’s opluchting, had Ryan volmondig meegewerkt aan het proces. Hij was naar alle sessies die in zijn planning pasten gegaan, en hij was zelfs minder gaan werken om hier meer tijd voor vrij te maken. Vandaag had hij April op school opgehaald en hierheen gebracht.
Riley bestudeerde het gezicht van haar ex-man terwijl hij naar de deur van het kantoor staarde. Op veel manieren leek hij een ander mens. Nog maar kort geleden was hij nog zo onoplettend geweest dat het strafbaar zou moeten zijn als ouder. Hij had altijd volgehouden dat al Aprils problemen de schuld van Riley waren.
Maar Aprils drugsgebruik en haar veel te dichtbije aanraking met gedwongen prostitutie hadden iets in Ryan veranderd. Na haar verblijf in de ontwenningskliniek was April nu zes weken met Riley thuis. Ryan was vaak op bezoek gekomen en was langsgekomen voor Thanksgiving. Soms leken ze bijna op een normaal functionerend gezien.
Maar Riley bleef zichzelf eraan herinneren dat ze nooit echt een functionerend gezin waren geweest.
Zou daar nu verandering in kunnen komen? vroeg ze zich af. Wil ik dat daar verandering in komt?
Riley voelde zich verscheurd, en ook een beetje schuldig. Ze had allang proberen te accepteren dat Ryan waarschijnlijk geen deel zou zijn van haar toekomst. Misschien was er zelfs een andere man in haar leven.
Er was altijd een soort aantrekkingskracht tussen haar en Bill geweest. Maar ze hadden ook regelmatig geruzied en gekibbeld. Bovendien was hun professionele relatie al lastig genoeg zonder er romantische gevoelens bij te betrekken.
Haar aardige en aantrekkelijke buurman, Blaine, leek een betere optie, al helemaal omdat zijn dochter Crystal Aprils beste vriendin was.
Alsnog leek Ryan op momenten als deze op diezelfde man waar ze zoveel jaren geleden verliefd op was geworden. Waar ging het nu naartoe? Ze wist het echt niet.
De deur van het kantoor ging open en Dr. Lesley Sloat stapte naar buiten.
“Jullie mogen nu naar binnen,” zei ze met een glimlach.
Riley vond de korte, gedrongen, goedgezinde psychologe erg aardig, en April was duidelijk ook gek op haar.
Riley en Ryan stapten allebei het kantoor binnen en gingen zitten in twee comfortabele beklede stoelen. Ze zaten tegenover April, die op een bank naast Dr. Sloat zat. April glimlachte zwakjes. Dr. Sloat gebaarde naar haar dat ze kon beginnen met praten.
“Er is iets gebeurd deze week,” zei April. “Het is moeilijk om over te praten...”
Riley’s ademhaling versnelde en ze voelde haar hart sneller slaan.
“Het heeft te maken met Gabriela,” zei April. “Misschien had ze hier vandaag ook moeten zijn om mee te praten, maar ze is er niet, dus...”
April maakte haar zin niet af.
Riley was verbaasd. Gabriela was een stevige Guatemalteekse vrouw van middelbare leeftijd die al jarenlang de huishoudster van het gezin was. Ze woonde bij Riley en April en was een volwaardig gezinslid.
April ademde diep in en vervolgde, “Een paar dagen geleden zei ze iets wat ik niet tegen jullie gezegd heb. Maar ik denk dat jullie het moeten weten. Gabriela zei dat ze weg moest.”
“Waarom?” zei Riley terwijl ze naar adem snakte.
Ryan keek verward. “Betaal je haar niet genoeg?” vroeg hij.
“Het komt door mij,” zei April. “Ze zei dat ze het niet meer kon. Ze zei dat het te veel verantwoordelijkheid voor haar was om te zorgen dat ik mezelf niet zou verwonden of zou doodgaan.”
April pauzeerde. Een traan welde op in haar ooghoek.
“Ze zei dat ik te makkelijk het huis uit kon glippen zonder dat ze het doorhad. Ze kon ’s nachts niet meer slapen, bleef zich maar afvragen of ik veilig was. Ze zei dat nu ik weer gezond was, ze per direct het huis verliet.”
Riley stond versteld van de schrik. Ze had geen idee gehad dat Gabriela zoiets dacht.
“Ik smeekte haar om niet te gaan,” zei April. “Ik huilde en zij huilde ook. Maar ik kon haar niet op andere gedachten brengen, en ik was zo bang.”
April slikte een traan in en veegde haar ogen af met een tissue.
“Mam,” zei April, “Ik ben letterlijk op mijn knieën gaan zitten. Ik beloofde dat ik haar zich nooit, nooit meer zo zou laten voelen. Uiteindelijk... uiteindelijk gaf ze me een knuffel en zei ze dat ze niet zou vertrekken, zolang ik me aan mijn belofte zou houden. En dat ga ik doen. Dat ga ik echt doen. Mam, Pap, ik zal jullie of Gabriela of wie dan ook zich nooit meer zo’n zorgen om mij laten maken.”
Dr. Sloat klopte op Aprils hand en glimlachte naar Riley en Ryan.
Ze zei, “Ik denk dat wat April wil zeggen, is dat ze de bladzijde omslaat.”
Riley zag dat Ryan een zakdoek pakte en zijn ogen depte. Ze had hem maar zelden zien huilen. Maar ze begreep hoe hij zich voelde. Ze voelde zelf ook een brok in haar keel. Het was Gabriela, niet Riley, niet Ryan, maar Gabriela, die April het licht had laten zien.
Alsnog voelde Riley zich intens dankbaar dat haar gezin in goede gezondheid samen kerst zou kunnen vieren. Ze negeerde het angstige gevoel in haar onderbuik, dat vreselijke gevoel dat er monsters op de loer lagen om haar vakantie te verpesten.
HOOFDSTUK DRIE
Toen Shane Hatcher op eerste kerstdag de gevangenisbibliotheek inliep, zag hij op de klok aan de muur dat het twee minuten voor het hele uur was.
Perfecte timing, dacht hij.
Over een paar minuten zou hij ontsnappen.
Hij vond de kerstversiering die hier en daar hing vermakelijk om te zien. Het was allemaal gemaakt van gekleurd piepschuim, natuurlijk. Er was niks hards of scherps of iets wat als touw gebruikt zou kunnen worden. Hatcher had heel wat kerstvakanties hier in Sing Sing doorgebracht, en het concept om hier een kerstsfeer te proberen op te roepen vond hij altijd maar absurd. Hij lachte bijna hardop toen hij zag dat Freddy, de zwijgzame bibliothecaris van de gevangenis, een rode kerstmuts droeg.
Freddy, die aan zijn bureau zat, draaide zich naar hem grijnsde een gruwelijke glimlach. Die glimlach zei Hatcher dat alles volgens plan verliep. Hatcher knikte zwijgend en glimlachte naar hem terug. Toen liep Hatcher tussen twee boekenkasten in en wachtte hij.
Precies toen de klok het hele uur sloeg, hoorde Hatcher het geluid van de opengaande deur van het laad- en losdock aan het uiteinde van de bieb. Kort daarna duwde een vrachtwagenchauffeur een grote plastic container op wielen naar binnen. De laaddeur sloot luidruchtig achter hem.
“Wat heb je deze week voor me, Bader?” vroeg Freddy.
“Wat denk je dat ik heb?” zei de chauffeur. “Boeken, boeken en nog meer boeken.”
De chauffeur spiekte snel in Hatchers richting, en draaide toen weg. Hij maakte natuurlijk deel uit van het plan. Vanaf dat moment deden zowel de chauffeur als Freddy alsof Hatcher er helemaal niet was.
Uitstekend, dacht Hatcher.
Bader en Freddy laadden samen de boeken uit op een stalen tafel met wieltjes.
“Wat dacht je van een kopje koffie in de kantine?” zei Freddy tegen de chauffeur. “Of wat warme eierpunch misschien? Dat hebben ze omdat het een feestdag is.”
“Klinkt goed,”
De twee mannen maakte een informeel praatje terwijl ze door de dubbele klapdeuren de bibliotheek uitliepen.
Hatcher bleef even zwijgend stilstaan en bestudeerde de exacte positie van de container. Hij had een bewaker betaald om de beveiligingscamera de afgelopen dagen stukje bij beetje te draaien totdat er een blinde vlek was ontstaan in de bibliotheek; een blinde vlek die de bewakers die de beeldschermen in de gaten hielden nog niet was opgevallen. Het zag ernaar uit dat de chauffeur de container perfect had neergezet.
Hatcher stapte stilletjes tussen de boekenkasten vandaan en klom de container in. De chauffeur had een ruwe, zware verhuisdeken op de bodem laten liggen. Hatcher trok de deken over zichzelf heen.
Nu begon de enige fase van Hatchers plan waar er iets mis kon gaan. Maar zelfs als er al iemand de bibliotheek binnen zou komen, betwijfelde hij of diegene in de container zou kijken. Anderen, die normaal gesproken de vrachtwagen goed in de gaten zouden houden terwijl deze wegreed, waren ook omgekocht.
Niet dat hij bezorgd of nerveus was. Zulk soort emoties voelde hij al zo’n dertig jaar niet meer. Een man die niks te verliezen had, had ook geen reden tot angst of onbehagen. Het enige wat hem interesseerde was het vooruitzicht van het onbekende.
Hij lag onder de deken en luisterde aandachtig. Hij hoorde de klok aan de muur een minuut lang tikken.
Nog vijf minuten, dacht hij.
Dat was het plan. Die vijf minuten boden Freddy de kans om onwetendheid te claimen. Hij kon in alle eerlijkheid zeggen dat hij Hatcher niet in de container had zien klimmen. Hij kon zeggen dat hij dacht dat Hatcher vroeger uit de bieb was vertrokken. Aan het einde van de vijf minuten zouden Freddy en de chauffeur terugkomen, en zou Hatcher de bieb uitgerold worden en de gevangenis uitgereden worden.
Ondertussen dacht Hatcher aan wat hij zou doen met zijn vrijheid. Hij had onlangs nieuws gehoord wat het het risico waard maakte – zelfs interessant maakte.
Hatcher glimlachte toen hij dacht aan iemand anders die zijn ontsnapping erg interessant zou vinden. Hij zou willen dat hij Riley Paige’s gezicht kon zien wanneer ze hoorde dat hij op vrije voet was.
Hij gniffelde muisstil.
Hij had zin om haar weer te zien.
HOOFDSTUK VIER
Riley keek hoe April het doosje met Ryans kerstcadeau voor haar opende. Ze vroeg zich af in hoeverre Ryan op de hoogte was van haar dochters smaak tegenwoordig.
April glimlachte terwijl ze het bedelarmbandje pakte.
“Het is prachtig, Pappa!” zei ze, en ze gaf hem een kus op zijn wang.
“Ik hoorde dat ze op het moment helemaal in zijn,” zei Ryan.
“Dat zijn ze!” zei April. “Dankjewel!”
Ze knipoogde bijna onzichtbaar naar Riley. Riley onderdrukte een lachje. Een paar dagen geleden had April nog tegen Riley gezegd dat ze zo’n hekel had aan deze stomme armbandjes die alle meisjes nu droegen. Desondanks speelde April perfect alsof ze heel enthousiast was.
Riley wist dat dat natuurlijk niet allemaal toneelspel was. Ze zag dat April blij was dat haar vader tenminste de moeite had gedaan om een leuk kerstcadeau voor haar te kopen.
Riley dacht hetzelfde over de dure handtas die Ryan voor haar gekocht had. Hij was helemaal niet haar smaak, en ze zou hem nooit gebruiken, behalve wanneer Ryan in de buurt was. En voor zover zij wist, dacht Ryan misschien wel hetzelfde over de portemonnee die zij en April voor hem uitgekozen hadden.
We proberen weer een gezin te zijn, dacht Riley.
En voor nu leek het erop alsof ze daarin slaagden.
Het was kerstochtend, en Ryan was zojuist hier gekomen om de dag met ze door te brengen. Riley, April, Ryan en Gabriela dronken allemaal warme chocolademelk voor de knisperende open haard. De heerlijke geur van Gabriela’s uitgebreide kerstdiner kwam uit de keuken.
Riley, April en Ryan droegen alle drie de sjaals die Gabriela voor ze gebreid had, en Gabriela droeg pluizige pantoffels die April en Riley voor haar gekocht hadden.
De deurbel ging, en Riley stond op om open te doen. Haar buurman, Blaine, en zijn tienerdochter, Crystal, stonden buiten.
Riley vond het zowel fijn als ongemakkelijk om ze te zien. In het verleden was Ryan meer dan een beetje jaloers geweest op Blaine; en niet geheel zonder reden, moest Riley toegeven. In alle eerlijkheid vond ze hem best aantrekkelijk.
Riley kon het niet laten om hem in haar hoofd te vergelijken met Bill en Ryan. Blaine was een paar jaar jonger dan zij, slank en fit, en ze vond het leuk dat hij geen moeite deed om zijn terugtrekkende haarlijn te verhullen.
“Kom binnen!” zei Riley.
“Sorry, ik kan niet,” zei Blaine. “Ik moet naar het restaurant. Ik kwam Crystal wel even langs brengen.”
Blaine was eigenaar van een populair restaurant in het centrum. Riley besefte dat ze niet verbaasd moest zijn dat het met kerst open was. Het diner bij Blaine’s Grill vanavond zou vast heerlijk zijn.
Crystal haastte zich naar binnen en ging bij de anderen bij de open haard zitten. Zij en April scheurden meteen giechelend het pakpapier van de cadeaus die ze voor elkaar gekocht hadden.
Riley en Blaine gaven elkaar onopvallend een kerstkaart, en Blaine vertrok. Toen Riley zich weer bij de groep voegde, keek Ryan nogal nors. Riley stopte de kaart weg zonder deze te openen. Ze zou wachten tot Ryan weg was.
Mijn leven is zeker ingewikkeld, dacht ze. Maar het begon bijna als een normaal leven te voelen, een leven waar ze van kon genieten.
*
Riley’s voetstappen echoden in de grote, donkere kamer. Opeens hoorde ze hoorde ze het luide geklap van schakelaars. De lichten gingen aan, en even was ze verblind.
Riley bevond zich in een gang in wat op een wassenbeeldenmuseum leek, gevuld met akelige opstellingen. Aan het rechterkant was het lijk van een naakte vrouw als een pop tegen een boom gespreid. Links van haar hing een dode vrouw in kettingen gewikkeld aan een lantaarnpaal. Een opstelling verderop toonde de lichamen van meerdere vrouwen met de armen achter hun rug vastgebonden. Daarachter waren uitgehongerde lijken met hun ledematen grotesk neergelegd.
Riley herkende ieder tafereel. Het waren allemaal zaken waaraan ze in het verleden had gewerkt. Ze was haar persoonlijke spookhuis binnengekomen.
Maar wat deed ze hier?
Opeens hoorde ze een jonge stem angstig roepen.
“Riley, help me!”
Ze keek recht voor zich en zag het silhouet van een jong meisje dat haar armen wanhopig vooruit stak. Het leek op Jilly. Ze zat weer in de problemen.