“Dat klopt,” zei Lacey trots. “Het is pas mijn tweede veiling. Exclusief voor antieke marine items. Sextanten. Ankers. Telescopen. Ik verkoop een breed scala aan schatten. Misschien wilt u ook komen?”
“Misschien doe ik dat wel,” antwoordde de man met een glimlach.
“Ik zal een flyer voor u in de tas doen.”
Lacey deed dat en overhandigde de man zijn tas met waardevolle beeldje. Hij bedankte haar en verliet de winkel.
Lacey keek de oude man na, geraakt door het verhaal dat hij met haar had gedeeld. Toen herinnerde ze zich dat ze nog een klant had.
Ze keek naar rechts om haar aandacht op de andere man te vestigen. Alleen hij was al verdwenen. Hij was stilletjes en ongemerkt naar buiten geglipt, nog voordat ze de kans had gekregen om te vragen of hij hulp nodig had.
Ze liep naar het gedeelte waar hij had rondgekeken—de onderste plank met dozen gevuld met de items die ze morgen op de veiling zou verkopen. Een bordje in Gina’s handschrift las: Niet bestemd voor algemene verkoop. Alles wordt geveild! Daaronder had ze een schedel en botten getekend, alsof ze het marine thema had verward met piraten. Hopelijk had de klant het bordje gezien en zou hij morgen terugkomen om te bieden op het item waar hij dan ook geïnteresseerd in was.
Lacey pakte een van de dozen met spullen die ze nog niet op waarde had geschat en zette hem op de toonbank. Terwijl ze de spullen een voor een uitpakte en ze op de toonbank uitstalde, voelde ze een opwindend gevoel door zich heen stromen. Haar laatste veiling was geweldig geweest, maar wel getemperd door het feit dat ze op jacht was naar een moordenaar. Van déze veiling zou ze wel met volle teugen kunnen genieten. Ze zou de kans krijgen om haar veilingmeesterschap te ontwikkelen en ze kon echt niet wachten!
Ze begon net in het ritme te komen van het taxeren en inventariseren van de items, toen ze werd onderbroken door het schrille geluid van haar mobieltje. Een beetje gefrustreerd dat ze gestoord werd door ongetwijfeld haar melodramatische jongere zusje, Naomi, die in een alleenstaande ouder-gerelateerde crisis zat, wierp Lacey een blik op haar telefoon. Tot haar verrassing bleek het niet Naomi te zijn maar David, haar inmiddels ex-man.
Lacey staarde een moment verbijsterd naar het flikkerende scherm. Ze werd overspoeld door een tsunami van emoties. Zij en David hadden geen woord meer met elkaar gewisseld sinds de scheiding—hoewel hij vreemd genoeg nog wel op goede voet leek te staan met Lacey’s moeder—en ze hadden alles via hun advocaten geregeld. Dus waarom belde hij haar nu ineens direct? Lacey kon geen reden bedenken waarom hij zoiets zou doen.
Tegen beter weten in nam Lacey op.
“David? Is alles in orde?”
“Nee, dat is het niet,” klonk het op scherpe toon. Zijn stem deed een miljoen latente herinneringen ontwaken in Lacey’s geest, als opwaaiend stof.
Ze voelde haar spieren zich spannen en bereidde zich voor op een afschuwelijke donderslag. “Wat is er? Wat is er gebeurd?”
“Je alimentatie is niet betaald.”
Lacey rolde zo hard met haar ogen dat ze pijn deden. Geld. Natuurlijk. Niets was belangrijker voor David dan geld. Een van de meest absurde aspecten van haar scheiding was het feit dat ze hem echtelijke alimentatie moest betalen, omdat zij meer had verdiend. Het was geen verrassing dat dít het enige was dat hem ertoe kon brengen om direct contact met haar op te nemen.
“Maar ik heb de betaling doorgegeven aan de bank,” zei Lacey tegen hem. “Het zou automatisch overgeboekt moeten worden.”
“Nou, blijkbaar hebben de Britten een andere interpretatie van het woord automatisch,” zei hij op hooghartige toon. “Want er staat geen geld op mijn rekening. En voor het geval je het vergeten was, de deadline is vandaag! Dus ik stel voor dat je direct de bank belt om de situatie op te lossen.”
Hij klonk als een schoolhoofd. Het zou Lacey niet verrast hebben als hij zijn monoloog had beëindigd met “jij gekke kleine meid.”
Ze kneep in haar mobieltje en deed haar best om zich niet gek te laten maken door David. Niet vandaag, niet op de dag voor de veiling waar ze zo naar uitkeek!
“Wat een goed idee, David,” antwoordde ze terwijl ze de telefoon tussen haar oor en schouder klemde en ze haar handen vrij had om in te loggen op haar online bankomgeving. “Daar zou ik zelf nou nooit aan gedacht hebben.”
Haar woorden werden beantwoord door stilte. David had haar waarschijnlijk nog nooit sarcasme horen gebruiken. Hij was zeker van zijn stuk gebracht. Dat had ze aan Tom te danken. Het Britse gevoel voor humor van haar nieuwe vlam was erg aanstekelijk.
“Je neemt dit niet erg serieus,” antwoordde David toen hij van de schok was bekomen.
“Moet dat dan?” antwoordde Lacey. “Het is vast gewoon een misverstand bij de bank. Ik kan het waarschijnlijk voor het einde van de dag geregeld hebben. Sterker nog, ja, er staat een melding hier op mijn account.” Ze klikte op het kleine rode icoontje en er verscheen een informatievenster. “‘In verband met de nationale feestdag zullen alle ingeplande betalingen die op zondag of maandag vallen, op dinsdag worden overgemaakt.’ Aha. Zie je wel. Ik wist wel dat het iets simpels zou zijn. Een nationale feestdag.” Ze zweeg even en keek uit het raam naar een menigte van voorbijgangers. “Ik vond al dat het vandaag druk was op straat.”
Ze kon David praktisch door de speaker horen tandenknarsen.
“Het komt behoorlijk slecht uit,” snauwde hij. “Ik heb rekeningen te betalen, weet je.”
Lacey wierp een blik op Chester, alsof ze behoefte had aan een bondgenoot in deze bijzonder frustrerende conversatie. Hij tilde zijn kop van zijn poten en fronste een wenkbrauw.
“Kan Frida je niet een paar miljoen lenen?”
“Eda,” corrigeerde David haar.
Lacey wist dondersgoed hoe Davids nieuwe verloofde heette. Maar zij en Naomi hadden haar Fortnight Frida genoemd, ter verwijzing naar hoe snel de twee zich verloofd hadden. En nu heette ze wat Lacey betreft gewoon zo.
“En nee,” vervolgde hij. “Dat zou niet hoeven. Wie heeft je eigenlijk verteld over Eda?”
“Mijn moeder heeft het een keer of tien laten vallen. Hoezo praat je eigenlijk met mijn moeder?”
“Ze is veertien jaar lang deel van mijn familie geweest. Ik ben niet van háár gescheiden.”
Lacey zuchtte. “Nee. Inderdaad. Dus wat is het plan? Laten jullie met zijn drietjes jullie nagels doen?”
Nu probeerde ze hem op de kast te jagen, maar ze kon het niet helpen. Het was vermakelijk.
“Doe niet zo belachelijk,” zei David.
“Ze is toch de erfgename van een nepnagel-imperium?” zei ze met geveinsde onschuld.
“Ja, maar je hoeft het niet op die manier te zeggen,” zei David met een stem die Lacey meteen deed denken aan zijn pruilende kop.
“Ik was slechts aan het speculeren over hoe jullie drie jullie tijd doorbrengen.”
“Op kritische toon.”
“Mam zegt dat ze jong is,” zei Lacey om van onderwerp te veranderen. “Twintig. Ik bedoel, ik vind dat twintig misschien een beetje te jong is voor een man van jouw leeftijd, maar ze heeft in elk geval nog negentien jaar de tijd om te bedenken of ze kinderen wil of niet. Negendertig is immers het kantelpunt voor jou.”
Ze had haar zin nog niet afgemaakt toen ze besefte dat ze precies als Taryn klonk. Ze huiverde. Het maakte haar niet uit dat ze Toms gedragingen overnam, maar bij die van Taryn trok ze de grens!
“Sorry,” mompelde ze terugkrabbelend. “Dat was niet aardig van me.”
David liet een seconde verstrijken. “Zorg gewoon dat ik mijn geld krijg, Lace.”
Hij hing op.
Lacey zuchtte en legde de telefoon neer. Hoe onuitstaanbaar het gesprek ook geweest was, ze was absoluut vastberaden om haar stemming niet te laten verpesten. David behoorde nu tot haar verleden. Ze had een heel nieuw leven voor zichzelf opgebouwd hier in Wilfordshire. Hoe dan ook, het feit dat David verderging met Eda was een geluk bij een ongeluk. Zodra ze getrouwd waren hoefde ze hem geen alimentatie meer te betalen en dan zou het probleem opgelost zijn! Maar ze wist dat geluk voor haar niet vanzelfsprekend was en ze had het gevoel dat het een lange verloving zou zijn.
HOOFDSTUK TWEE
Lacey was bezig met het taxeren van spullen toen ze uit het raam keek en zag dat Taryn eindelijk haar grote bestelbus verplaatste. Het zicht op Toms winkel, aan de andere kant van de geplaveide straat, was weer vrij. Het vlaggendoek met het boerenbonte Paasthema was vervangen door een vlaggendoek met een zomerthema, en Tom had zijn macaron-display veranderd tot een scene van een tropisch eiland. Citroen macarons voor het zand, omgeven door een zee van verschillende blauwtinten—turquoise (suikerspin smaak), babyblauw (bubblegum smaak), donkerblauw (bosbessen smaak) en marineblauw (blauwe frambozensmaak). Hoge stapels van chocolade macarons, koffie macarons en pinda macarons vormden de schors van palmbomen. De bladeren waren gemaakt van marsepein; een ander eetbaar materiaal waar Tom heel goed mee was. De etalage was adembenemend mooi en trok altijd een enorme menigte van watertandende toeristen.
Terwijl ze door het raam naar de toonbank keek zag Lacey Tom staan, druk bezig om zijn klanten te vermaken met zijn theatrale displays.
Ze liet haar kin op haar vuist rusten en zuchtte dromerig. Tot dusver ging het allemaal geweldig met Tom. Ze waren officieel aan het “daten” en dat was Toms woordkeuze geweest, niet de hare. Tijdens hun gesprek over de definitie van hun relatie had Lacey gezegd dat het een inadequate en kinderachtige term was voor twee volwassenen die samen op een romantische reis gingen, maar Tom had opgemerkt dat aangezien zij niet voor Merriam-Webster werkte, het niet aan haar was om de terminologie te bepalen. Hoewel ze het eens was geweest met dat punt, trok ze de grens bij ‘vriendin’ en ‘vriendje’. Ze waren er nog niet uit wat nu gepaste termen waren om naar elkaar te verwijzen en vielen meestal terug op ‘lieverd’.
Ineens keek Tom naar haar en hij zwaaide. Lacey schoot omhoog en haar wangen werden warm bij het besef dat hij haar had betrapt terwijl ze als een verliefd schoolmeisje naar hem had zitten staren.
Toms gezwaai veranderde in een gewenk en ineens realiseerde Lacey zich hoe laat het was. Tien over elf. Theetijd! En ze was tien minuten te laat voor hun dagelijkse Elevenses!
“Kom op, Chester,” zei ze met vlinders in haar buik. “Het is tijd voor ons bezoekje aan Tom.”
Ze rende praktisch de winkel uit en herinnerde zich op het nippertje om haar ‘Open’ bordje om te draaien zodat er ‘terug over 10 minuten’ op stond en de deur op slot te doen. Toen huppelde ze over de geplaveide straat richting de patisserie, haar hartslag in het ritme van haar gehuppel. Ze was zo opgewonden om Tom te zien.
Net toen Lacey de deur van de patisserie bereikte, stroomde de groep Chinese vakantiegangers die Tom net had vermaakt naar buiten. Elk van hen had een hele grote bruine papieren zak onder de arm, vol met overheerlijk ruikende goodies. Kletsend en giechelend verlieten ze de winkel. Lacey hield geduldig de deur open en wachtte tot ze buiten waren. Ze bogen beleefd hun hoofd naar haar.
Toen de weg eenmaal vrij was, ging Lacey naar binnen.
“Hallo, lieverd,” zei Tom. Er verscheen een grote grijns op zijn knappe, goudgebruinde gezicht en er verschenen lachrimpels tussen zijn glinsterende groene ogen.
“Ik zie dat je groupies net vertrokken zijn,” grapte Lacey terwijl ze naar de toonbank liep. “En ze hebben heel wat merchandise gekocht.”
“Je kent me,” antwoordde Tom met een wiebelende wenkbrauw. “Ik ben ’s wereld eerste banketbakker met een fanclub.”
Hij leek in een bijzonder goede stemming te zijn, dacht Lacey, hoewel hij eigenlijk altijd vrolijk was. Tom was een van die mensen die door het leven leek te fladderen, onverstoord door de gebruikelijke spanningen waar de besten aan onderdoor gingen. Het was een van de dingen die Lacey geweldig vond aan hem. Hij was zo anders dan David, die door het minste of geringste in de stress schoot.
Ze kwam bij de toonbank en Tom strekte zich uit, steunend op zijn armen, om haar een kus te geven. Lacey liet zich meeslepen door het moment en ze hielde pas op toen Chester jankend zijn ongenoegen uitte over het feit dat hij genegeerd werd.
“Sorry, maatje,” zei Tom. Hij kwam achter de toonbank vandaan en bood Chester een chocoladevrije johannesbrood traktatie aan. “Hier. Je favoriet.”
Chester likte de traktatie uit Toms hand, gaf een diepe en tevreden zucht en liet zich toen op de vloer zakken voor een dutje.
“Dus wat voor thee staat er vandaag op het menu?” vroeg Lacey, die op haar gebruikelijke stool aan de bar ging zitten.
“Cichorei,” zei Tom.
Hij liep de keuken in.
“Dat heb ik nog nooit gedronken,” riep Lacey naar hem.
“Het is cafeïnevrij,” riep Tom vanuit de keuken, zijn stem gesmoord door het lopen van een kraan en het gerammel van keukenkastjes. “En het heeft een licht laxerend effect als je er teveel van drinkt.”
Lacey lachte. “Bedankt voor de waarschuwing,” riep ze.
Haar woorden werden beantwoord door het gerinkel en gekletter van servies en het fluiten van de ketel.
Toen verscheen Tom weer met een theeblad. Daarom stonden bordjes, kopjes, schoteltjes, een suikerkommetje en een theepot.
Hij zette het dienblad tussen hen in. Net zoals de rest van Toms serviesgoed pasten de spullen totaal niet bij elkaar. Het enige thema dat ze met elkaar verbond was Engeland, alsof hij elk item in een andere garage-uitverkoop van een andere patriottisch oud vrouwtje had gevonden. Op Lacey’s kopje stond een afbeeldingen van wijlen prinses Diana. Op haar bordje stond een passage van Beatrix Potter, geschreven in een delicaat cursief handschrift, met daarnaast een aquarel afbeelding van de iconische Aylesbury eend, Jemima Puddleduck, in haar hoedje en sjaal. De theepot had de vorm van een opzichtig versierde Indiase olifant, met de woorden Piccadilly Circus op het felrood met goudkleurige zadel. De slurf was natuurlijk de schenktuit.
Terwijl de thee stond te trekken gebruikte Tom een zilveren tang om wat croissantjes uit het toonbankdisplay te pakken, die hij op mooie gebloemde bordjes legde. Hij schoof Lacey’s bordje naar haar toe, gevolgd door een pot van haar favoriete abrikozenjam. Toen schonk hij voor hen allebei een kop van de thee in, ging op zijn kruk zitten, hield zijn kop omhoog en zei, “Cheers.”
Met een glimlach tikte Lacey haar kop tegen de zijne. “Cheers.”
Terwijl ze van hun thee nipten, kreeg Lacey ineens een déjà vu. Niet een echte, zoals wanneer je zeker weet dat je een exact moment al eens eerder hebt beleefd, maar het déjà vu dat vooruitkomt uit herhaling, uit routine, uit dag in, dag uit hetzelfde doen. Het voelde alsof ze dit al eerder hadden gedaan, omdat dat ook zo was; gisteren, en de dag ervoor, en de dag daarvoor. Als drukke winkeleigenaren werkten Lacey en Tom vaak over en werkten ze zeven dagen per week. Het was zo vanzelf gegaan, de routine, het ritme. Maar het was meer dan dat. Tom had haar automatisch haar favoriete geroosterde amandelcroissant met abrikozenjam gegeven. Hij hoefde niet eens te vragen wat ze wilde.
Daar zou Lacey blij mee moeten zijn, maar in plaats daarvan verontrustte het haar. Want dit was precies hoe het in het begin met David was gegaan. Elkaars routine leren kennen. Kleine dingetjes voor elkaar doen. Kleine momentjes van routine en ritme die haar het gevoel gaven dat ze puzzelstukjes waren die perfect in elkaar pasten. Ze was jong en dwaas geweest en had de fout gemaakt om te denken dat het altijd zo zou voelen. Maar het waren alleen de wittebroodsweken geweest. Na een jaar of twee was het uitgewerkt en tegen die tijd zat ze al vast in een huwelijk.
Was dat wat deze relatie met Tom was? Wittebroodsweken die uiteindelijk voorbij zouden gaan?