Haar stem dwaalde af en ze wierp Lacey een hoopvolle, smekende blik toe.
Lacey had nu nog meer twijfels dan voorheen. Niet vooraf betaald worden zou riskant zijn, omdat ze de aanschaf van spullen zou moeten voorschieten. Dat zou tienduizenden ponden gaan kosten. En zo’n groot project met zo’n krappe doorlooptijd aannemen terwijl ze ook nog haar eigen zaak had was niet slim. Aan de andere kant had ze genoten van de tour en ze kon zich al inbeelden hoe het pand eruit zou zien als het vol stond met antieke stukken. Ze had het ook leuk gevonden om haar oude interieurontwerpers-vaardigheden uit het stof te halen en ze te combineren met haar nieuwe talenten voor antiekjagen. Suzy had haar een unieke kans aangeboden en de B&B zou ongetwijfeld snel winst gaan maken. Ja, het zou een enorm financieel risico zijn, en een enorme aanslag op haar tijd en energie. Maar wanneer zou Lacey weer zo’n kans krijgen?
Nog niet klaar om Suzy een definitief antwoord te geven zei Lacey, “Hou die gedachte even vast.”
Ze liep naar haar auto en haalde de kist met het flintlock geweer.
“Het geweer!” riep Suzy uit. Ze straalde toen ze het zag, net zo blij als toen Lacey haar het de vorige dag voor het eerst had laten zien. “Je hebt het meegenomen? Voor mij?”
“Yup,” zei Lacey tegen haar.
Ze zette de kist op de balie van de receptie en klikte de sluitingen open.
Suzy reikte in de kist en liet haar vingers liefdevol over de loop van het wapen glijden. “Mag ik het pakken?”
“Tuurlijk,” zei Lacey.
Suzy pakte het wapen uit de kist en ging in een schietpositie staan. Ze zag eruit als een professional, zo goed zelfs dat Lacey op het punt stond om haar te vragen of ze weleens gejaagd had. Maar voordat ze de kans kreeg gingen de automatische schuifdeuren achter hen open.
Lacey draaide zich om en zag een man in een donker pak naar binnen struinen. Hij werd gevolgd door een vrouw in een presidentieel uitziend, vuurrood mantelpak. Lacey herkende de vrouw van de gemeentelijke bijeenkomsten. Het was raadslid Muir, hun plaatselijke parlementariër.
Ook Suzy draaide zich met een ruk om, het wapen nog steeds in haar handen.
Toen de man in het pak het wapen zag, ging hij beschermend voor raadslid Muir staan.
“Suzy!” piepte Lacey. “Leg dat geweer neer!”
“Oh!” zei Suzy met rood aangelopen wangen.
“Het is maar een antiek geweer!” zei Lacey tegen de beveiliger, die nog steeds beschermend voor raadslid Muir stond.
Uiteindelijk liet hij haar, nog steeds een beetje twijfelend, los.
Het raadslid streek haar mantelpak glad en streek door haar haar. “Dank je, Benson,” zei ze stijfjes tegen de man die op het punt had gestaan om een kogel voor haar op te vangen. Ze leek vooral in verlegenheid gebracht.
“Sorry, Joanie,” zei Suzy. “Dat ik een geweer op je richtte.”
Joanie? dacht Lacey. Dat was een behoorlijk informele manier om de vrouw aan te spreken. Kenden de twee elkaar soms persoonlijk?
Raadslid Muir zei niets. Haar blik gleed naar Lacey. “Wie is dit?”
“Dit is mijn vriendin Lacey,” zei Suzy. “Ze gaat de B&B inrichten. Hoop ik.”
Lacey deed een stap naar voren en stak haar hand uit naar het raadslid. Ze had haar nog nooit van dichtbij gezien, alleen wanneer ze vanaf het podium in het gemeentehuis, of op de flyers die weleens door de brievenbus van haar winkel vielen. De vrouw was in de vijftig, ouder dan op haar pr-foto; de lijnen rond haar ogen verraadden haar leeftijd. Ze zag er vermoeid en gestrest uit en ze schudde Lacey niet de hand; ze had haar handen vol met een dikke envelop.
“Is dat mijn bedrijfsvergunning?” piepte Suzy opgewonden toen ze de envelop zag.
“Ja,” zei raadslid Muir haastig terwijl ze haar de envelop overhandigde. “Ik kwam alleen langs om het af te geven.”
“Joanie heeft dit allemaal zo snel voor me geregeld,” zei Suzy tegen Lacey. “Wat is het woord? Je hebt het gesneld?”
“Versneld,” verbeterde een van de mannen haar, waarop raadslid Muir hem een scherpe blik toewierp.
Lacey fronste. Het was behoorlijk ongebruikelijk voor een raadslid om zakelijke vergunningen persoonlijk af te leveren. Toen Lacey de aanvraag voor haar eigen bedrijfsvergunning had ingediend, had ze heel veel online formulieren moeten invullen en urenlang in groezelige gemeentegebouwen moeten wachten tot het nummer op haar ticket werd omgeroepen, alsof ze in de rij stond bij de slager. Ze vroeg zich af waarom Suzy een speciale behandeling kreeg. En waarom spraken ze elkaar al bij de voornaam aan?
“Kennen jullie elkaar soms ergens van?” vroeg Lacey, die benieuwd was naar hoe dit precies zat.
Suzy grinnikte. “Joan is mijn tante.”
“Ah,” zei Suzy.
Dat was logisch. Raadslid Muir had het proces om het bejaardenhuis om te zetten naar een B&B versneld omdat ze familie was van Suzy. Carol had gelijk gehad. Er was hier veel vriendjespolitiek in het spel.
“Ex-tante,” corrigeerde raadslid Muir op defensieve toon. “En geen bloedverwant. Suzy is het nichtje van mijn ex-man. En dat heeft overigens geen rol gespeeld in het besluit om de vergunning toe te kennen. Het is hoog tijd dat Wilfordshire een goede B&B krijgt. Het toerisme neemt elk jaar toe en onze huidige faciliteiten kunnen de vraag niet aan.”
Wat Lacey betreft was het duidelijk dat raadslid Muir probeerde om het gesprek af te leiden van de zichtbare voorkeursbehandeling die Suzy had gekregen. Maar dat was echt niet nodig. Het veranderde Lacey’s mening over Suzy niet; het was immers niet haar fout dat ze goede connecties had en wat Lacey betreft toonde het karakter dat ze haar connecties gebruikte in plaats van op haar lauweren te rusten. Als ze van iemand een slechte indruk kreeg, dan was het wel van raadslid Muir zelf; en niet omdat ze haar invloed gebruikte om het nichtje van haar ex-man een enorme gunst te bewijzen, maar omdat ze er zo vaag en ontwijkend over deed. Geen wonder dat de Carols van Wilfordshire zo fel tegen het oostelijke vernieuwingsproject waren!
Het in het rood geklede raadslid was nog steeds excuses aan het maken. “Er is genoeg vraag voor twee B&Bs van dit formaat, zeker als je alle extra bezoekers meetelt die we krijgen door de oude schietvereniging terug te lokken.”
Lacey was meteen geïnteresseerd. Ze dacht aan Xaviers briefje en zijn suggestie dat haar vader in de zomers naar Wilfordshire was gekomen om te jagen.
“De oude schietvereniging?” vroeg ze.
“Ja, die in Penrose Manor,” legde raadslid Muir uit. Ze gebaarde naar het westen, waar het landgoed aan de andere kant van de vallei lag.
“Er was daar ooit een bos, toch?” viel Suzy bij. “Ik hoorde dat Henry de Achtste de jachthut had laten bouwen zodat hij hier op wilde zwijnen kon jagen!”
“Dat klopt,” zei het raadslid met een zakelijk knikje. “Maar het bos werd uiteindelijk gekapt. Zoals met veel Engelse landgoederen gebeurde, ging de adel op vogels schieten toen geweren werden uitgevonden. Zo veranderde de sector in wat het nu is. Tegenwoordig fokken ze eenden, patrijzen en fazanten puur voor de jacht.”
“Hoe zit het dan met konijnen en duiven?” vroeg Lacey, denkend aan wat Xavier had geschreven.
“Die mogen het hele jaar door bejaagd worden,” bevestigde raadslid Muir. “De schietvereniging van Wilfordshire gaf buiten het jachtseizoen les aan amateurs. Zij oefenden op duiven en konijnen. Niet heel glamoureus, maar je moet ergens beginnen.”
Lacey liet de informatie even bezinken. Het kwam precies overeen met wat Xavier had geschreven, dus ze moest wel geloven dat haar vader echt in de zomers naar Wilfordshire was gekomen om bij Penrose Manor te schieten. En dan was er ook nog de foto van haar vader en Iris Archer, de voormalige eigenaresse. Dat maakte het nog waarschijnlijker.
Was dat de reden waarom het wapen zo vertrouwd had gevoeld? Omdat ze er ergens nog herinneringen aan had?
“Ik wist niet dat er een jachthut was bij Penrose Manor,” zei ze. “Tot wanneer zat de schietvereniging daar?”
“Tot ongeveer tien jaar geleden,” antwoordde raadslid Muir. Ze klonk vermoeid, alsof ze dit gesprek liever niet wilde voeren. “Ze zijn gestopt vanwege…” ze zweeg even, zichtbaar zoekend naar de meest diplomatieke manier om haar woorden te formuleren. “…Financieel wanbeleid.”
Lacey wist het niet zeker, maar het leek of het raadslid melancholisch was, alsof ze een soort persoonlijke connectie had gehad met de schietvereniging en de ondergang ervan. Lacey wilde verder vragen om erachter te komen of er nog meer aanwijzingen waren die naar haar vader konden leiden, maar het gesprek veranderde alweer van onderwerp met Suzy’s enthousiaste “Dus je ziet hoeveel potentie dit heeft en waarom je gewoon aan boord moet komen!”
Het raadslid knikte stijfjes. “Als je een kans krijgt om betrokken te zijn bij de oostelijke vernieuwing van Wilfordshire,” zei ze, “zou ik die zeker aangrijpen. De B&B is nog maar het begin. Burgemeester Fletcher heeft grote plannen met deze stad. Als je een goede reputatie weet op te bouwen, sta je bij toekomstige projecten bovenaan ieders contactenlijst.”
Lacey raakte steeds meer geïntrigeerd door het aanbod. Niet alleen vanwege de kans om naamsbekendheid te krijgen—en tegelijkertijd een mooie winst te maken—maar ook omdat ze zich steeds meer verbonden voelde met Wilfordshire en daarmee ook met haar vader. Ze vroeg zich af of haar vader ook de potentie van de stad had gezien toen hij hier was. Misschien was dat wel waarom hij hierheen was gekomen, omdat hij zakelijke kansen zag en daarin wilde investeren?
Of omdat hij weg wilde vluchten van zijn huwelijk en zijn gezin, en zich wilde vestigen op een plek die beter bij hem paste, dacht Lacey.
“Ik moet nu echt gaan,” zei raadslid Muir, die haar entourage wenkte. Ze sprongen onmiddellijk op. “Ik moet dingen regelen. De inwoners zijn woedend over het voorstel om de hoofdstraat autovrij te maken. Echt, als je ziet hoe ze reageren zou je denken dat ik een voorstel heb goedgekeurd om lava over de weg te gieten.” Ze wierp Suzy een kort, efficiënt knikje toe en vertrok.
Zodra ze weg was wendde Suzy, met de envelop met haar bedrijfsvergunning in haar handen, zich met een ongeduldige blik tot Lacey.
“Dus?” vroeg ze. “Wat zeg je ervan? Doe je mee?”
“Is het goed als ik er nog even over nadenk?”
“Tuurlijk.” Suzy grinnikte. “We gaan over een week open. Neem de tijd.”
*
Lacey deed de deur van de antiekwinkel open. Boudica en Chester kwamen op haar afgerend om haar te begroeten. Ze streek de honden over hun kop.
“Je bent terug,” zei Gina, die opkeek van het tuinmagazine waar ze door had zitten bladeren. “Hoe ging het met ons wonderkind?”
“Het was interessant,” zei Lacey. Ze liep naar Gina toe en ging naast haar op een kruk zitten. “Het is een geweldige plek met veel potentie. Het raadslid lijkt dat ook te vinden.”
Gina vouwde haar magazine dicht. “Raadslid?”
“Ja, raadslid Muir,” vertelde Lacey haar. “Ze is Suzy’s tante. Dit hele B&B-ding lijkt onderdeel te zijn van de plannen van burgemeester Fletcher, om oost Wilfordshire te vernieuwen. Niet dat dat Suzy’s schuld is, maar het lijkt er wel op dat ze behoorlijk wat hooi op haar vork heeft genomen. Wie weet hoe haar businessplan eruitziet. Misschien is het alleen goedgekeurd vanwege haar tante.”
Gina tikte op haar kin. “Hmm. Dus Carol was toch iets op het spoor.”
“Op een bepaalde manier wel.”
“Maar alle politieke zaken terzijde,” voegde Gina toe, die haar kruk draaide zodat ze recht tegenover Lacey zat. “Wat zou het voor jóú betekenen om erbij betrokken te raken?”
Lacey zweeg even. Ze had een gevoel van opwinding in haar buik. Als ze al haar knagende twijfels opzijzette, leek het echt een fantastische kans.
“Het zou betekenen dat ik verantwoordelijk ben voor het inrichten van een pand van vierhonderd vierkante meter. Dat is de hemel voor een antiekliefhebber.”
“En het geld?” vroeg Gina.
“Oh, het zou véél opleveren. We hebben het over duizenden ponden aan inventaris. Een hele eetzaal. Een foyer. Een bar. Zes slaapkamers en een bruidssuite. Het is een enorme onderneming. Daarbij komt nog de kans op meer werk in de toekomst doordat ik meer naamsbekendheid krijg, en het feit dat een B&B voor speciale gelegenheden zoals luchtshows een positief domino-effect heeft op de rest van de stad…”
Er verscheen een glimlach op Gina’s gezicht. “Het klinkt alsof je jezelf al overtuigd hebt.”
Lacey gaf een vrijblijvend knikje. “Misschien wel. Maar zou het niet gestoord zijn? Ik bedoel, ze wil het af hebben voor de luchtshow. Die is zaterdag al!”
“En sinds wanneer laat jij je afschrikken door hard werken?” vroeg Gina op brutale toon. Ze gebaarde naar de antiekwinkel. “Kijk naar alles wat je al bereikt hebt door hard te werken.”
Lacey was te bescheiden om het compliment te accepteren, maar ze was het eens met het achterliggende idee. Ze was een waaghals geworden. Als ze geen ontslag had genomen in New York City en niet op het eerste vliegtuig naar Engeland was gestapt, had ze nooit dit geweldige leven voor zichzelf kunnen opbouwen. Ze zou een miserabele gescheiden vrouw geweest zijn die nog steeds koffie moest halen voor Saskia alsof ze een stagiair was, in plaats van een assistente met veertien jaar ervaring. Dit project voor Suzy was iets waar Saskia een moord voor zou plegen. Dat alleen al was reden genoeg om het te doen.
“Ik denk dat je wel weet wat je moet doen,” zei Gina. Ze pakte de telefoon en legde hem voor Lacey neer. “Bel Suzy en zeg haar dat je het doet.”
Lacey staarde naar de telefoon en beet op haar lip. “Maar alle kosten dan?” zei ze. “Zoveel inventaris in zo’n korte tijd zal veel geld vergen. Veel meer dan ik normaal gesproken uitgeef aan voorraad.”
“Je krijgt er toch voor betaald?” zei Gina.
“Ja, maar pas nadat de B&B geld in het laatje brengt.”
“En dat is een gegeven, toch? Dus je gaat uiteindelijk sowieso winst maken.” Gina schoof de telefoon dichter naar Lacey toe. “Ik denk dat je alleen maar excuses voor jezelf aan het maken bent.”
Ze had gelijk, maar dat weerhield Lacey er niet van om er nog eentje te zoeken.
“En jij dan?” zei ze. “Zou je het erg vinden om een hele week in de winkel te staan? Ik zou geen tijd voor iets anders hebben.”
“Ik kan de winkel prima in mijn eentje runnen,” verzekerde Gina haar.
“En Chester? Hij zal bij jou moeten blijven als ik aan het werk ben. Suzy houdt niet van honden.”
“Ik kan Chester wel aan, denk je niet?”
Lacey keek van Gina naar de telefoon en weer terug. Toen, in één snelle beweging, griste de ze hoorn van de toonbank en toetste Suzy’s nummer in.
“Suzy?” zei ze op het moment dat er werd opgenomen. “Ik heb mijn besluit genomen. Ik doe mee.”
HOOFDSTUK VIER
“Oh, Percy, ze zijn geweldig!” riep Lacey door de telefoon. Voor haar stond een geopende doos met zilveren vorken die ze net had ontvangen van haar favoriete Mayfair antiekhandelaar. Ze zat in het kleine kantoortje van haar winkel, omgeven door archiefmappen vol checklists, schetsen, mood boards, detailtekeningen en een hele verzameling met koffie bevlekte mokken.
“Ze zijn allemaal gebundeld in complete sets,” legde Percy uit. “Salade, soep, vis, diner, dessert en oesters.”
Lacey glimlachte breed. “Ik weet niet of Suzy van plan is om oesters te serveren, maar als de Victorianen oestervorken op hun tafels hadden, dan kunnen we maar beter zorgen dat wij ze ook hebben.”
Ze hoorde Percy’s opa-achtige gegrinnik door de speaker. “Het klinkt heel opwindend,” zei hij. “Ik krijg niet vaak een bestelling voor alles dat je hebt dat Victoriaans is.”