Ze probeerde niet weer in te dommelen, en pepte zichzelf op door een slokje te nemen van de waterfles die in de rugleuningzak was gepropt. Ze spoelde het door haar mond en probeerde haar gortdroge tong wat te bevochtigen.
Ze had een goede reden voor haar dutje. De afgelopen tien weken waren zo'n beetje de meest vermoeiende van haar leven geweest. Ze had net de National Academy van de FBI afgerond, een intensief trainingsprogramma voor plaatselijk politiepersoneel, dat was bedoeld om hen vertrouwd te maken met de onderzoekstechnieken van de FBI.
Het exclusieve programma was alleen beschikbaar voor diegenen die waren voorgedragen door hun leidinggevenden. Buiten aangenomen worden voor Quantico om een echte FBI-agent te worden, was deze spoedcursus het beste dat je kon bereiken.
Onder normale omstandigheden zou Jessie er niet voor in aanmerking zijn gekomen. Tot voor kort was ze slechts interim junior adviseur criminele profilering bij de LAPD. Maar nadat ze een spraakmakende zaak had opgelost, was haar reputatie snel gestegen.
Achteraf begreep Jessie waarom de academie de voorkeur gaf aan meer ervaren agenten. De eerste twee weken van het programma was ze volledig overweldigd door de enorme hoeveelheid informatie die op haar afkwam. Ze had lessen in forensische wetenschappen, rechten, terroristische denkwijzen, en haar aandachtsgebied, gedragswetenschappen, waar de nadruk werd gelegd op inzicht krijgen in hoe moordenaars dachten om hun motieven beter te kunnen begrijpen. En dan had je het nog niet over de meedogenloze fysieke training, waarvan iedere spier in haar lichaam pijn deed.
Uiteindelijk begon het haar toch te dagen. Ze begon de cursussen, die veel weg hadden van wat haar werkzaamheden tijdens haar studie criminele psychologie, beter te begrijpen. Na ongeveer een maand schreeuwde haar lichaam haar niet meer elke ochtend bij het ontwaken toe. En het beste van alles: de tijd die ze doorbracht in de afdeling Gedragswetenschappen bracht haar in contact met de beste experts ter wereld op het gebied van seriemoordenaars. Ze hoopte ooit bij hen te horen.
Er was nog een voordeel. Omdat ze bijna ieder moment van de dag zo hard aan het werk was, zowel mentaal als fysiek, droomde ze bijna nooit. Of in ieder geval had ze geen nachtmerries.
Thuis werd ze vaak gillend wakker, badend in koud zweet, terwijl herinneringen aan haar jeugd of haar meer recente trauma's in haar onderbewustzijn werden herhaald. Haar meest recente bron van angst herinnerde ze zich nog. Het was haar laatste gesprek met de gedetineerde seriemoordenaar Bolton Crutchfield, het gesprek waarin hij haar had verteld dat hij binnenkort een babbeltje zou gaan maken met haar eigen moorddadige vader.
Als ze de afgelopen tien weken in L.A. had doorgebracht, dan zou ze het grootste deel van de tijd hebben zitten malen over of Crutchfield haar de waarheid vertellen of haar aan het sarren was. En als hij wel eerlijk was geweest, hoe zou hij dan precies een gesprek weten te regelen met een voortvluchtige moordenaar, terwijl hij vastzat in een beveiligd psychiatrisch ziekenhuis?
Maar aangezien ze duizenden kilometers verder zat, bijna elke seconde gefocust op onverbiddelijk moeilijke taken, had ze zich niet kunnen fixeren op Crutchfields beweringen. Ze zou er waarschijnlijk al gauw weer mee beginnen, maar nu nog even niet. Op dit moment was ze gewoon te moe om zich te laten tarten door haar gedachten.
Toen ze weer in haar stoel ging zitten en weer in begon te dommelen, kwam er een gedachte op Jessie op.
Het enige dat kennelijk nodig is om me de rest van mijn leven een goede nachtrust te bezorgen, is elke ochtend sporten tot ik bijna moet overgeven, gevolgd door tien uur non-stop professionele instructie. Mij best.
Voordat de grijns goed en wel op haar lippen verschenen was, was ze alweer in slaap gevallen.
*
Dat knusse, troostende gevoel verdween als sneeuw voor de zon op het moment dat ze even na het middaguur LAX uitliep. Vanaf nu moest ze weer constant op haar hoede zijn. Ze had, per slot van rekening, voor haar vertrek naar Quantico vernomen dat er een nooit eerder gevangengenomen seriemoordenaar op jacht was. Xander Thurman was al maanden naar haar op zoek. Thurman was toevallig ook haar vader.
Ze pakte een rideshare van het vliegveld naar haar werk, het Central Community Police Station in het centrum van L.A.. Officieel begon ze pas morgen weer met werken en ze had geen zin in een babbeltje, dus vermeed ze de centrale werkvloer van het bureau.
In plaats daarvan ging ze naar haar toegewezen postbusvakje en haalde haar post op, die was doorgestuurd vanuit een postbus. Niemand – haar collega's niet, haar vrienden niet, zelfs haar adoptieouders niet – kende haar werkelijke adres. Ze had het appartement gehuurd via een leasemaatschappij; haar naam stond nergens op de overeenkomst en er was geen papierwerk dat haar met het gebouw verbond.
Toen ze de post had gepakt, liep ze door een zijgang naar het wagenpark, waar altijd taxi's stonden te wachten in de aangrenzende steeg. Ze stapte in een van de taxi's en stuurde hem naar het winkelcentrum dat naast haar flatgebouw lag, ongeveer drie kilometer verderop.
Een van de redenen waarom ze deze plek had uitgekozen nadat haar vriendin Lacy erop had gestaan dat ze verhuisde, was dat het moeilijk te vinden was en nog moeilijker om zonder toestemming te betreden. Allereerst bevond de parkeerstructuur zich onder het aangrenzende winkelcentrum in hetzelfde gebouw, dus als ze door iemand gevolgd werd, zou die het niet gemakkelijk hebben om erachter te komen waar ze naartoe ging.
En als iemand er wel achter kwam, had het gebouw nog een portier en een bewaker. De voordeur en de liften vereisten allebei pasjes. En er stonden geen huisnummers vermeld bij de appartementen. Bewoners moesten gewoon onthouden welke van hen was.
Desondanks had Jessie extra voorzorgsmaatregelen getroffen. Toen de taxi, waarvoor ze contant had betaald, haar afzette, liep ze het winkelcentrum in. Eerst liep ze snel door een cafeetje, meanderend door de menigte, voordat ze door een zij-uitgang ging.
Vervolgens trok ze de capuchon van haar trui over haar schouderlange bruine haar en liep door een foodcourt naar een gang met toiletten, naast een deur met de opdruk "Alleen personeel". Ze duwde de deur van het damestoilet open, zodat iedereen die haar volgde het zou zien sluiten, en zou denken dat ze er naar binnen was gegaan. In plaats daarvan haastte ze zich zonder achterom te kijken door de personeelsingang, een lange gang met achterdeuringangen naar elk bedrijf.
Ze rende door de bochtige gang tot ze bij een trappenhuis kwam met een bordje waarop "Onderhoud" stond. Ze haastte zich zo stil mogelijk de trap af, en gebruikte het sleutelpasje die ze van de gebouwbeheerder had gekregen om ook die deur te ontgrendelen. Ze had speciale toestemming gevraagd om dit gebied te betreden op basis van haar relatie met de LAPD, in plaats van te proberen uit te leggen dat ze voorzorgsmaatregelen trof omdat haar vader een voortvluchtige seriemoordenaar was.
De onderhoudsdeur sloot en vergrendelde zich achter haar, terwijl ze zich door een nauwe doorgang begaf met blootliggende pijpen die onder alle hoeken uitstaken, en metalen kooien voor de beveiling van apparatuur waar ze niet wijs uit kon worden. Na een paar minuten obstakels ontwijken, bereikte ze een kleine nis bij een grote ketel.
De nis lag halverwege de gang en was daarom onverlicht, en gemakkelijk over het hoofd te zien. De eerste keer dat ze hier beneden was geweest, hadden ze haar erop moeten wijzen. Ze stapte de nis in terwijl ze de oude sleutel tevoorschijn haalde die ze haar hadden gegeven. Het slot van deze deur was een ouderwetse grendel. Ze draaide hem om, duwde de zware deur open, sloot hem snel en deed hem achter zich op slot.
Nu was ze in de voorraadkamer op het souterrain van haar flatgebouw, en was ze officieel overgestapt van het winkelcentrum naar het appartementencomplex. Ze haastte zich door de verduisterde ruimte, en struikelde bijna over een bak bleekmiddel die op de vloer lag. Ze opende die deur, doorkruiste het lege kantoor van de onderhoudsmanager, en liep het krappe trappenhuis op dat uitkwam op de achterste gang van de hoofdverdieping van het flatgebouw.
Ze liep de hoek om naar de vestibule met de rij liften, waar ze Jimmy de portier en Fred de bewaker in de lobby vriendelijk met een bewoner hoorde praten. Ze had nu geen tijd om bij te kletsen, maar beloofde zichzelf dat ze later wel contact zou maken.
Beiden waren aardige jongens. Fred was een voormalige agent van de verkeerspolitie die vroegtijdig met pensioen was gegaan na een zwaar motorongeluk op het werk. Daardoor liep hij mank en had hij een groot litteken op zijn linkerwang, maar het weerhield hem er niet van om onophoudelijk grappen te maken. Jimmy, halverwege de twintig, was een lieve, oprechte jongen die deze baan gebruikte om zijn studie te betalen.
Ze liep langs de vestibule naar de dienstlift, die niet zichtbaar was vanuit de lobby, haalde haar pasje door de gleuf en wachtte angstig af om te zien of iemand haar achterna kwam. Ze wist dat de kans klein was, maar dat weerhield haar er niet van om zenuwachtig van de ene voet naar de andere te huppen totdat de lift arriveerde.
Toen die kwam stapte ze naar erin, drukte op de knop voor de vierde verdieping en vervolgens op de knop om de deur te sluiten. Toen de deuren opengingen, haastte ze zich door de gang tot ze bij haar appartement kwam. Ze nam even de tijd om op adem te komen en bestudeerde haar deur.
Op het eerste gezicht zag deze er net zo onopvallend uit als alle anderen op de verdieping. Maar toen ze er introk, had ze de beveiliging op verscheidene manieren versterkt. Allereerst deed ze een stapje achteruit, zodat ze op een meter afstand van de deur was, en precies op één lijn met het kijkgaatje. Om de rand rond het gat was een doffe groene gloed te zien die vanuit geen enkele andere hoek zichtbaar was. Dit gaf aan dat niemand zich met geweld toegang tot haar flat had verschaft. Was dat wel het geval geweest, dan was de rand rond het kijkgaatje rood.
Naast de Nest-deurbelcamera die ze had geïnstalleerd, waren er ook meerdere verborgen camera's in de gang. Eentje had direct zicht op haar deur. Een ander keek uit op de hal, met uitzicht op de lift en het aangrenzende trappenhuis. Een derde wees in de andere richting van de tweede trap. Ze had ze onderweg in de taxi allemaal gecontroleerd, en vandaag geen verdachte bewegingen rondom haar flat gezien.
De volgende stap was naar binnen gaan. Ze gebruikte een traditionele sleutel om een van de schuifgrendels te openen, haalde toen haar pasje door en hoorde de andere schuifgrendel ook opengaan. Ze stapte naar binnen toen de alarmwaarschuwing van de bewegingssensor afging, liet haar rugzak op de grond vallen en negeerde het alarm terwijl ze beide deuren hervergrendelde en ook de veiligheidsbalk terugschoof. Pas toen toetste ze de achtcijferige code in.
Daarna pakte ze de wapenstok die ze bij de deur bewaarde, en ze haastte zich naar de slaapkamer. Ze tilde het verwijderbare fotolijstje naast de lichtschakelaar op om het verborgen beveiligingspaneel te onthullen, en toetste de viercijferige code in voor het tweede, stille alarm – het alarm dat rechtstreeks contact opnam met de politie als ze het niet binnen veertig seconden uitschakelde.
Pas toen mocht ze van zichzelf weer ademen. Terwijl ze langzaam in- en uitademde, liep ze door het kleine appartement met de wapenstok in de hand, overal op voorbereid. Het doorzoeken van de hele ruimte, inclusief de kasten, douche en voorraadkast, duurde minder dan een minuut.
Toen ze er zeker van was dat ze alleen en veilig was, controleerde ze de zes nanny-cams die ze door verspreid door de flat had aangebracht. Toen bekeek ze de sloten op de ramen. Alles werkte nog. Dan bleef er nog maar één plek over om te controleren.
Ze stapte de badkamer binnen en opende de smalle kast met planken met spullen zoals extra toiletpapier, een zuiger, zeep, douchesponsjes en spiegelreinigingsvloeistof. Er zat een kleine sluiting aan de linkerkant van de kast, die alleen zichtbaar was als je wist waar je moest zoeken. Ze draaide hem om en trok eraan, terwijl ze de verborgen vergrendeling voelde klikken.
De kast zwaaide open, en erachter kwam een bijzonder smalle schacht tevoorschijn, met een touwladder aan de bakstenen muur. De buis en ladder strekten zich uit van haar unit op de vierde verdieping naar een kruipruimte in de wasruimte in de kelder. Het was ontworpen als haar laatste nooduitgang, als al haar andere veiligheidsmaatregelen zouden mislukken. Ze hoopte dat ze het nooit nodig zou hebben.
Ze legde de plank terug en stond op het punt terug te keren naar de woonkamer toen ze zichzelf in de badkamerspiegel zag. Het was de eerste keer dat ze zichzelf grondig had bestudeerd sinds haar vertrek. Haar spiegelbeeld stelde haar tevreden.
Op het eerste gezicht zag ze er niet zo anders uit dan voorheen. Ze was een jaartje ouder geworden terwijl ze bij de FBI werkte en was nu negenentwintig, maar ze zag er niet ouder uit. Ze vond zelfs dat ze er beter uitzag dan voor haar vertrek.
Haar haar was nog bruin, maar het leek op de een of andere manier alsof het veerkrachtiger, minder futloos was, dan toen ze vele weken geleden L.A. verliet. Ondanks de lange dagen bij de FBI, sprankelden haar groene ogen van energie en hadden ze niet langer de donkere schaduwen eronder die inmiddels zo normaal voor haar waren geworden. Ze was nog steeds slank voor haar een meter achtenzeventig, maar ze voelde zich sterker en steviger dan voorheen. Haar armen waren strakker en ze had van de eindeloze sit-ups en plankhoudingen een platte buik gekregen. Ze voelde zich…voorbereid.
Ze liep naar de woonkamer en deed eindelijk de lichten aan. Het duurde even voordat ze zich herinnerde dat al het meubilair in de ruimte van haar was. Het grootste deel ervan had ze gekocht vlak voor ze naar Quantico vertrok. Dat had niet anders gekund. Ze had alle spullen verkocht uit het huis waarvan ze samen met haar sociopathische ex-man de eigenaar was geweest. Kyle zat momenteel in de gevangenis. Daarna had ze een tijdje in het appartement van haar oude studievriendin, Lacy Cartwright, gelogeerd. Maar nadat er was ingebroken door iemand die namens Bolton Crutchfield een boodschap aan Jessie had gestuurd, had Lacy erop aangedrongen dat ze haar biezen pakte, en wel meteen.
En dat was dus precies wat ze had gedaan, een tijdje in een hotel gewoond waar je per week betaalde, totdat ze een plek had gevonden – deze plek – die voldeed aan haar beveiligingsbehoeften. Maar het was ongemeubileerd, dus ze had een deel van haar geld van de scheiding in één keer opgemaakt aan meubels en apparatuur. Omdat ze zo snel na de aankopen naar de National Academy had moeten vertrekken, had ze geen kans gekregen om ervan te genieten.