Raji: Boek Drie - Charley Brindley 3 стр.


"Waarom?"

"Ik ben ontmoedigd, ontgoocheld en gedegouteerd over de manier waarop de politici en zakenlui onze wereld verknoeid hebben."

"En je bent naar mijn Birma gekomen om wat te vinden?"

Wat, dat is de vraag. Waarom was ik in Birma? Waarom was ik waar dan ook? Zo had ik niet verwacht dat onze avond zou verlopen.

"Ik begin te geloven dat ik naar Birma gekomen ben om jou te vinden."

Kayin trok haar sandalen uit en ging op de rand van de slotgracht zitten. Ze pletste haar voeten in het koele water en raapte dan een handvol steentjes op.

"Onmogelijk," zei ze.

Ik ging naast haar zitten. "Wat is er onmogelijk?"

Ze antwoordde niet; ze gooide enkel de kleine steentjes in het water, een voor een. Ik trok mijn schoenen en sokken uit. Het water was veel kouder dan ik verwacht had.

"Het is niet mogelijk dat je zo ver gekomen bent om mij te vinden."

"Maar ik heb je gevonden."

"Dan ben je voor niets gekomen, geen reden."

Ze leek moeite te hebben om haar emoties te onderdrukken terwijl de steentjes in het donkere water spetterden. Uiteindelijk draaide ze zich naar me toe en hield mijn blik een lang moment vast; dan liet ze het laatste steentje in de slotgracht vallen en veegde haar handen schoon.

"Zie je die ogen?" vroeg ze.

Ik knikte.

"Mijn ogen zijn van mijn Schotse vader. Heel mijn leven ben ik al een, hoe zeg je het, vertrappeling?"

"Verschoppeling?"

"Ja, een verschoppeling. Mijn volk, de Birmanen, behandelen me als een onaanraakbare." Ze keek naar haar hand die ik in de mijn hield. "Begrijp je een onaanraakbare in India?"

"Ja, een dalit, de laagste kaste."

"En de Britten behandelen mij slechter dan de zuivere Birmanen. Ze vinden dat ik een soort afwijking heb. Mijn moeder is de enige die ooit van me gehouden heeft en ze..." Kayin kneep in mijn hand en ik wist dat ze aan het huilen was. "Ik kan niet nooit dit doen aan een kind dat komt," fluisterde ze.

"Kayin." Ik tilde haar kin op en tuurde in haar vochtige ogen. "Als je een kind met blauwe ogen krijgt, denk je dat hij dan ook als een verschoppeling behandeld zal worden?"

"Ja."

"Vind je dat je je hele leven kinderloos moet blijven omwille van iets dat je moeder en vader gedaan hebben uit liefde?"

Ze antwoordde niet.

"Mijn mooie, Birmaanse vriendin, je zou trots moeten zijn dat je deel uitmaakt van twee verschillende werelden. Je bent nu, wat, achttien of negentien?"

"Negentien."

"We zijn ongeveer even oud. Ik ben eenentwintig." Ik nam haar andere hand vast. "En je hebt me net doen inzien dat ik het mezelf de voorbije zes maanden moeilijk gemaakt heb voor iets dat mijn schuld niet is."

Ze fronste haar wenkbrauwen op een manier waarvan ik snel zou gaan houden.

"Mijn maatje en ik zijn gestopt met onze studies geneeskunde omdat we gedesillusioneerd waren door de knoeiboel die de laatste generatie van de wereld heeft gemaakt. We zagen er het nut niet van in om onze studies voort te zetten en dan met ons diploma in de hand in de rij te moeten gaan staan voor brood en om restjes te moeten bedelen."

"Maar dokters zijn overal ter wereld nodig."

"Dat kan wel zijn, maar wij wilden absoluut onderzoek doen en werken aan een middel tegen malaria en pokken. Nu zijn alle onderzoeksprogramma's stilgelegd door een gebrek aan financiering."

"Onderzoek is goed," zei ze, "maar besef je wel dat de Britten al onze middelen afpakken en wat geven ze ons in de plaats? Bescherming! Bescherming, zeggen ze, tegen invasies, tegen ziektes en tegen onze eigen onwetendheid. Als ze ons een beetje medische hulp zouden geven, zouden we erg dankbaar zijn. Maar wij hebben maar een handjevol dokters en verpleegsters voor twintig miljoen mensen."

"Wat? Dat is belachelijk," zei ik. "Er zou een dokter en een verpleegster moeten zijn voor elke vijfhonderd mensen."

"Dit is heel juist, maar wij zouden al gelukkig zijn als onze ernstig zieken af en toe een dokter konden bezoeken." Ze was opgewonden nu, en ik glimlachte toen ik het blauwe vuur in haar ogen zag. Ze was haar persoonlijke problemen vergeten toen ze de Britse opperheren begon aan te vallen. "De pokkenepidemie die mijn moeder gedood heeft, heeft duizenden mensen het leven gekost en er werd niets gedaan om ons te helpen."

"Maar scholen. Ik weet dat de Britten scholen bouwen en overheidsadministraties oprichten."

"Ha!" Ze lachte. "De Britten hebben fantastische scholen, de allerbeste. Er komen veel leraars uit Engeland om hun dierbare kindjes te leren hoe je spreekt en eet en hoe je heerst over de arme, ellendige inboorlingen die het ooit zo trotse Birmaanse volk geworden is. Onze kinderen moeten nog steeds op de grond zitten in lemen hutten en kijken naar iemand die cijfers in de aarde krabbelt. Dat is jullie fantastische, Britse onderwijsstelsel."

"En mocht jij de koningin van Birma zijn, wat zou je dan doen?"

"Alsjeblief," zei ze en ze trok haar handen uit de mijne. "Spot niet met me. Ik ben geen klein kind dat haar zin moet krijgen." Ze keek weg in de richting van het paleis. Er ging een licht uit in een van de hoge torens.

"Geloof me, Kayin, ik geef nooit zomaar iemand zijn zin. Ik ben erg geïnteresseerd in je ideeën en opinies over wat er met de wereld moet gebeuren. Het is onze generatie, die van mij en jou, die de schade moet herstellen die veroorzaakt is door rijke, oude mannen die in ivoren torens wonen. Een jaar geleden zou ik nog de kant van de Britten gekozen hebben en tegen je geargumenteerd hebben. Maar nu weet ik niet meer wat ik moet denken. Ik vind het erg moeilijk om het oneens met je te zijn. Ik wilde dat onze avond samen aangenaam en mooi zou zijn. De hele middag kon ik alleen maar denken aan hoe ik je wat kon opvrolijken en hoe ik ervoor kon zorgen dat je me leuk zou vinden. Ik beschouw je echt als mijn intellectuele gelijke en als ik je vraag wat je zou doen, mocht je de leiding over je eigen land hebben, dan bedoel ik dat op een theoretische manier. Wat zou je doen als je plots de macht had om iets te doen voor je volk?" Ik wist niet waar die speech vandaan kwam, maar ik begon te klinken als de liefhebber van discussies die ik ooit was.

Kayin keek me een hele poos aan. Het was een andere manier van kijken dan wat ik me herinnerde van tijdens onze wandeling naar de bank die voormiddag, toen ons gesprek luchtig en zorgeloos was geweest. Haar blik was antipathiek of kwaadaardig.

"Jij bent Amerikaan."

Ik knikte.

"Dat is zowat hetzelfde als Brit zijn."

Ik haalde mijn schouders op en schudde dan mijn hoofd. Ik beschouwde mezelf helemaal niet als een Brit.

"Mag ik het dan zo verwoorden?" vroeg ze. "Je bent meer Brit dan Birmaan."

Ik zei dat dat klopte.

"Neem dit niet verkeerd op, Mr. Busetilear, maar mocht ik koningin van Birma zijn, zoals je zei, dan zou ik zonder omhaal alle Engelsen en Amerikanen, maar ook de Duitsers en vooral de Fransen buitengooien en ik zou het bovendien slim aanpakken."

"Dat geloof ik meteen," zei ik. "Ik geloof dat je dat zeker zou doen."

"En wat vind je nu van je nieuwe, Birmaanse vriendin?"

"Wat ik van je vind?" Nu was ik het die wegkeek om mijn gedachten op een rijtje te zetten. "Ik denk dat je een rebel bent. Ik ben zo goed als zeker dat je het een en ander afweet van de Amerikaanse geschiedenis en hoe we ons honderdvijftig jaar geleden van het Britse juk bevrijd hebben."

"Ja."

"Ze noemden ons rebellen en terroristen. Ze probeerden ons te onderdrukken met hun militaire macht. En ze zullen hetzelfde doen hier in Birma."

"Laat ze maar proberen," zei ze, "misschien hebben we in onze bevolking ook een Patrick Henry en een Betty Ross."

Betsy dacht ik bij mezelf, maar ik verbeterde Kayin deze keer niet.

Ik ging staan en stak mijn hand uit naar haar. Na een ogenblik nam ze hem aan en trok zichzelf recht.

"Laten we naar het hotel terugkeren," zei ik.

"En?"

"En dan kunnen we theedrinken in het restaurant en praten over studenten geneeskunde en revolutionairen."

Hoofdstuk drie

We deelden een kannetje thee met gouden shweji, de kleine gebakjes met kokosroom en rozijnen, in het restaurant van het hotel. We praatten tot 11 uur 's avonds, wanneer het restaurant sloot. Dan verlieten we het hotel en liepen naar haar kamers, maar toen we bij de hoek van het gebouw aankwamen, begon het hevig te regenen.

"Kom langs hier, snel!" zei ze en ze haalde een sleutel uit haar handtas terwijl we renden.

Toen we bij een zijingang van het hotel kwamen, gebruikte Kayin de loper en opende de deur. We sprongen naar binnen, al helemaal nat van de regen, en dan sloot ze de deur en vergrendelde hem.

We stonden in die kleine voorkamer waar nog een deur was en daar tegenover was er een trap die naar de bovenste verdiepingen leidde. Kayin zei dat het de deur naar de keuken was waar de kok en zijn team aan het opruimen zouden zijn. Geen van ons beiden nam het besluit om de trap te nemen; het was gewoonweg de enige keus.

In mijn kamer gaf ik haar een handdoek en mijn badjas terwijl ik naar de badkamer ging om droge kleren aan te trekken. Toen ik buitenkwam, was ze haar haar aan het afdrogen en ik zag dat ze haar natte kleren aangehouden had onder de badjas. Ik wist dat ze ongemakkelijk en zenuwachtig was omdat ze alleen met mij in de kamer was, dus stelde ik voor om de stoelen naar het balkon te brengen. Het was even plots gestopt met regenen als het begonnen was en de maan piepte door een gaatje in de wolken. Buiten zou ze zich niet bedreigd voelen en zouden we kunnen relaxen.

Het was niet mijn bedoeling om te proberen te vrijen met haar. Als dat later in onze relatie zou gebeuren, prima; fantastisch zelfs. Maar niet die avond. Het zou niet gepast zijn. Ik wilde meer te weten komen over haar verleden, maar ook over haar toekomstplannen. En bovendien had ik geen flauw idee hoe je een vrouw in bed moest krijgen. Kon je een vrouw gewoon vragen dat ze zich zou uitkleden? Of moesten er eerst een paar uur verstrijken met drankjes, grapjes en een voorspel, zoals ik in boeken gelezen had? Misschien moest de man geduldig wachten tot de vrouw hem zei wanneer het tijd was om tot de volgende stap over te gaan.

Ik haatte het dat ik geen ervaring had in de liefde en ik wist dat ik wanneer, of als, het zou gebeuren, wel honderd beginnersfouten zou maken. Door mijn studies wist ik natuurlijk perfect hoe seks in elkaar zat en wat de functie ervan was, maar die professoren geneeskunde beschreven de emotionele of sensuele kant van dat intiemste menselijke gedrag helemaal niet. Waarom waren Raji en ik nooit naar bed geweest? Al was het maar om te weten te komen hoe je zoiets aanpakt en wat je moet doen en in welke volgorde. Maar we waren natuurlijk te 'intellectueel' om ons over te geven aan de onbehouwen activiteiten van andere jongeren. We konden onszelf niet verlagen tot tijd verkwisten aan romantiek. Jammer; ik had de ervaring nu echt wel kunnen gebruiken.

We murwden ons op het kleine balkon en ontspanden ons dan terwijl we zaten te kijken naar de stadslichten die een voor een uitfloepten. Het gefilterde lawaai van de straat nam traag af tot we alleen nog af en toe het gekletter op de kasseien hoorden van wielen van een riksja die zijn laatste klant naar huis bracht na een late avond in de stad.

"Heb je het warm genoeg?" vroeg ik aan Kayin.

Ze glimlachte en knikte.

We zaten tegenover elkaar, onze knieën raakten elkaar en ik kon bijna haar hartslag voelen.

"Woon je al altijd in Mandalay?" vroeg ik.

"Ja. Ik ben geboren in de wijk Quang Ka, vlak bij de rivier."

We lieten de politiek rusten en praatten over onszelf. Haar moeder was gestorven toen Kayin negen was. Ze werd grootgebracht door een ander lid van de familie. Ze hadden niet genoeg geld om haar naar school te sturen, maar ze leerde Engels van een man die ze Than-Htay noemde. Toen ze veertien was, voorzag ze al zelf in haar levensonderhoud en ze zocht haar eigen weg zo goed ze kon door vers fruit te verkopen op straat. Toen werd ze aangeworven door het hotel dankzij haar kennis van het Engels.

Ik vertelde over mijn moeder en vader, de boerderij in Virginia waar ik opgegroeid ben, Octavia Pompeii Academy en dan mijn opleiding geneeskunde. In de lente van 1928 had mijn moeder al onze investeringen in staatsobligaties belegd. De opbrengst was niet zo hoog als op de bruisende aandelenmarkt, maar investeren in de aandelenmarkt, had ze tegen mij en papa gezegd, was als een woeste stier berijden - het was beslist opwindend, maar ooit zou het beest je op de grond gooien en misschien wel vertrappelen. Dankzij haar goed beoordelingsvermogen stond mijn gezin er in 1932 financieel beter voor dan voor de crash in '29. Onze overheid bleef gewoon dividenden uitkeren op de obligaties van mijn moeder, ondanks de Depressie.

Ik vertelde Kayin dat ik mijn studies had afgebroken en gewerkt had op het schip naar India. Ik schreef naar mijn moeder, maar vroeg haar niet om geld. Doordat zoveel mensen leden onder de vernietigende economische depressie vond ik dat ik geen recht had op het geld van mijn ouders. Ze hadden de boerderij uit het niets opgebouwd en het grootste deel van hun inkomen was nu afkomstig van de staatsobligaties en een kleine kudde miniatuurpaarden, maar dat was allemaal mijn verdienste niet. Ik nam me voor even berooid te zijn als de grote meerderheid van de mensheid en zelf mijn weg te zoeken.

Tegen 3 uur 's morgens tijdens onze eerste nacht samen, wisten Kayin en ik bijna evenveel over elkaar als we over onszelf wisten. Het was ook die nacht dat ze me begon Birmaans te leren. Ik heb altijd al een talenknobbel gehad en had heel snel Hindi van Raji geleerd. De grammatica was een beetje moeilijk, maar slang was mijn grootste probleem. Het slang van een land leren, is het moeilijkste voor wie zich wil integreren.

"Hoe laat moet je op je werk zijn?" vroeg ik aan haar.

"Om zeven uur."

Ik wandelde de paar blokken mee naar haar huis, een appartement in de buurt boven een atelier, waar ze samenwoonde met een ander meisje. Ik vroeg waarom ze niet in het hotel woonde en ze vertelde me dat dat veel te duur was.

Ze zou maar een paar uur kunnen slapen voor ze weer naar haar werk moest, dus besloot ik om vroeg op te staan en me wat in de stad bezig te houden. Als zij de hele dag wakker moest blijven, dan ik ook.

We hadden afgesproken om samen te lunchen in het Yadanacafé.

"Word je restauranteten niet beu," vroeg ze, "de hele tijd, elke maaltijd?"

"Ja. Voor een tijdje is het wel oké, maar dan begint alles hetzelfde te smaken." Ik brak een cracker en smeerde er een beetje boter op.

Ze nipte van haar thee en gluurde naar een ober die een paar munten meenam van op een tafeltje in de buurt. "En het is ook best duur."

"Ik weet het." Ik knabbelde aan mijn beboterde cracker.

"Wil je niet bij ons komen eten vanavond?" Haar theekopje kletterde in het schoteltje doordat ze het op de rand zette in plaats van in het midden. Haar gezicht werd een beetje rood en ze keek beledigd naar het kopje.

"Graag," zei ik, "maar je kamergenote?"

"Lanna zal geen bezwaar hebben," zei Kayin snel. "Ze zal blij zijn dat we gezelschap hebben."

We spraken af hoe laat ik zou komen eten die avond, terwijl we terugliepen naar het hotel.

Назад Дальше