EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN
(Boek #1 in de Tovenaarsring)
Morgan Rice
Over Morgan Rice
Morgan Rice is de #1 Bestverkopende auteur van DE VAMPIER DAGBOEKEN, een tienerserie bestaande uit tien boeken, die in zes talen zijn vertaald.
Morgan is tevens de auteur van het #1 Bestverkopende ARENA EEN en ARENA TWEE, de eerste twee boeken in DE SURVIVAL TRILOGIE, een post-apocalyptische actiethriller die zich afspeelt in de toekomst.
Morgan is tevens de auteur van de #1 Bestverkopende epische fantasy serie DE TOVENAARSRING, die bestaat uit twaalf boeken.
Morgan hoort graag van je, dus breng gerust een bezoekje aan www.morganricebooks.com om op de hoogte te blijven.
Geselecteerde bijvalsbetuigingen voor Morgan Rice
“DE TOVERNAARSRING heeft alle ingrediënten voor direct succes: samenzweringen, intriges, mysterie, dappere ridders en opbloeiende relaties, compleet met gebroken harten, bedrog en verraad. Het zal je urenlang boeien, en is geschikt voor alle leeftijden. Aanbevolen voor de permanente collectie van alle liefhebbers van fantasy.”
--Books and Movie Reviews, Roberto Mattos
“Rice weet je vanaf het begin in het verhaal mee te slepen, en maakt gebruik van geweldige beschrijvende kwaliteiten die boven het schetsen van de setting uitstijgen… Goed geschreven en leest lekker snel weg.”
--Black Lagoon Reviews (over Turned)
“Een ideaal verhaal voor jonge lezers. Morgan Rice is erin geslaagd om een interessante twist aan het verhaal te geven… Verfrissend en uniek, heeft de klassieke elementen die je in veel paranormale Young Adult verhalen terugvindt. De serie gaat over een meisje… een heel bijzonder meisje! …Leest makkelijk weg maar in een zeer hoog tempo… Een aanrader voor iedereen die houdt van softe paranormale romances.”
--The Romance Reviews (over Turned)
“Had vanaf het begin mijn aandacht en liet die niet los… Dit verhaal is een ongelofelijk avontuur in een hoog tempo, vanaf het begin vol actie. Het wordt nooit saai.”
--Paranormal Romance Guild {over Turned}
“Boordevol actie, romantiek, avontuur en spanning. Haal deze in huis en wordt opnieuw verliefd.”
--vampirebooksite.com (over Turned)
“Een geweldig plot, en dit is echt zo’n boek dat je ‘s avonds niet kan wegleggen. Het einde was een cliffhanger die zo spectaculair was dat je onmiddellijk het volgende boek wil kopen, alleen om erachter te komen wat er gebeurd.”
--The Dallas Examiner {over Loved}
“Een boek dat zich kan meten met TWILIGHT en THE VAMPIRE DIARIES, één die je in één ruk uit wil lezen! Als je houdt van avontuur, liefde en vampieren dat is dit het boek voor jou!”
--Vampirebooksite.com {over Turned}
“Morgan Rice bewijst wederom een extreem getalenteerde verhalenverteller te zijn… Dit zou een breed publiek aanspreken, inclusief de jongere fans van het vampier/fantasy genre. Het eindigde met een onverwachte cliffhanger die je zal schokken.”
--The Romance Reviews {over Loved}
Boeken door Morgan Rice
THE SORCERER’S RING (DE TOVENAARSRING)
A QUEST OF HEROES (Book #1)--EEN ZOEKTOCHT VAN HELDEN (Boek #1)
A MARCH OF KINGS (Book #2)--EEN MARS VAN KONINGEN (Boek #2)
A FATE OF DRAGONS (Book #3)--EEN FEEST VAN DRAKEN (Boek #3)
A CRY OF HONOR (Book #4)--EEN CONFLICT VAN EER (Boek #4)
A VOW OF GLORY (Book #5)--EEN GELOFTE VAN GLORIE (Boek #5)
A CHARGE OF VALOR (Book #6)--EEN AANVAL VAN MOED (Boek #6)
A RITE OF SWORDS (Book #7)--EEN RITE VAN ZWAARDEN (Boek #7)
A GRANT OF ARMS (Book #8)--EEN GIFT VAN WAPENS (Boek #8)
A SKY OF SPELLS (Book #9)--EEN HEMEL VAN SPREUKEN (Boek #9)
A SEA OF SHIELDS (Book #10)--EEN ZEE VAN SCHILDEN (Boek #10)
A REIGN OF STEEL (Book #11)--EEN BEWIND VAN STAAL (Boek #11)
A LAND OF FIRE (Book #12)--EEN LAND VAN VUUR (Boek #12)
THE SURVIVAL TRILOGY-- DE SURVIVAL TRILOGIE
ARENA ONE: SLAVERUNNERS (Book #1)-- ARENA EEN: SLAVERSUNNERS (Boek #1)
ARENA TWO (Book #2)-- ARENA TWEE (Boek #2)
THE VAMPIRE JOURNALS-- DE VAMPIER DAGBOEKEN
TURNED (Book #1)-- VERANDERD (Boek #1)
LOVED (Book #2)-- GELIEFD (Boek #2)
BETRAYED (Book #3)-- VERRADEN (Boek #3)
DESTINED (Book #4)-- VOORBESTEMD (Boek #4)
DESIRED (Book #5)-- VERLANGD (Boek #5)
BETROTHED (Book #6)-- VERLOOFD (Boek #6)
VOWED (Book #7)-- BELOOFD (Boek #7)
FOUND (Book #8)-- GEVONDEN (Boek #8)
RESURRECTED (Book #9)-- HERREZEN (Boek #9)
CRAVED (Book #10)-- BEGEERT (Boek #10)
Klik hier om meer boeken van Morgan Rice te downloaden:
Luister naar DE TOVENAARSRING serie als audioboek! Amazon
Audible
iTunes
Copyright © 2012 door Morgan Rice
Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de V.S. Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of overgedragen worden, in wat voor vorm dan ook, of worden opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder de voorafgaande toestemming van de auteur.
Dit ebook is uitsluitend voor jou persoonlijk bedoeld. Dit ebook mag niet doorverkocht worden of weggeven worden aan andere mensen. Als je dit boek met iemand anders wil delen, schaf dan alsjeblieft een extra exemplaar aan voor elke ontvanger. Als je dit boek leest en je hebt het niet aangeschaft, of het is niet voor jouw gebruik aangeschaft, geef het dan terug en schaf je eigen exemplaar aan. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.
Dit is een werk van fictie. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn een product van de fantasie van de auteur of zijn fictief gebruikt. Enige overeenkomst met echte personen, levend of dood, is geheel toevallig.
INHOUD
HOOFDSTUK ÉÉN
HOOFDSTUK TWEE
HOOFDSTUK DRIE
HOOFDSTUK VIER
HOOFDSTUK VIJF
HOOFDSTUK ZES
HOOFDSTUK ZEVEN
HOOFDSTUK ACHT
HOOFDSTUK NEGEN
HOOFDSTUK TIEN
HOOFDSTUK ELF
HOOFDSTUK TWAALF
HOOFDSTUK DERTIEN
HOOFDSTUK VEERTIEN
HOOFDSTUK VIJFTIEN
HOOFDSTUK ZESTIEN
HOOFDSTUK ZEVENTIEN
HOOFDSTUK ACHTTIEN
HOOFDSTUK NEGENTIEN
HOOFDSTUK TWINTIG
HOOFDSTUK EENENTWINTIG
HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG
HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG
HOOFDSTUK VIERENTWINTIG
HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG
HOOFDSTUK ZESENTWINTIG
HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG
HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG
“Uneasy lies the head that wears the crown.”
—William Shakespeare
Henry IV, Deel II
HOOFDSTUK ÉÉN
De jongen stond op de hoogste heuvel van het lage land in het Westelijk Koninkrijk van de Ring. Hij keek uit naar het noorden, naar de eerste opkomende zon. De groene, glooiende heuvels strekten zich uit voor zover als hij kon kijken, als kamelenbulten die daalden en stegen in valleien en pieken. De oranje stralen van de eerste zon brandden in de ochtendmist, en gaven het licht een magische glans. Hij was zelden zo vroeg ontwaakt of zo ver van huis gegaan—en nog nooit zo hoog geklommen—wetend dat het zijn vader woedend zou maken. Maar vandaag kon het hem niet schelen. Vandaag negeerde hij de miljoenen regels en klusjes die hem veertien jaar lang hadden gekweld. Want vandaag was anders. Het was de dag van zijn lotsbestemming.
De jongen—Thorgrin uit het Westelijk Koninkrijk van de Zuidelijke Provincie van de McLeod clan—die door mensen die hij mocht simpelweg Thor werd genoemd—de jongste van vier jongens, het minst favoriete kind van zijn vader, had in afwachting van deze dag de hele nacht wakker gelegen. Hij had liggen woelen en draaien, met tranende ogen, wachtend, wensend dat de eerste zon zou opkomen. Want een dag als deze kwam slechts één keer in verscheidene jaren, en als hij hem miste zou hij vast zitten in dit dorp, verdoemd om zijn resterende dagen voor zijn vaders kudde te zorgen. Dat was een gedachte die hij niet kon verdragen.
De Dag van de Dienstplicht. Het was de dag waarop het Leger van de Koning de provincies afging en vrijwilligers voor de Krijgsmacht van de Koning uitzocht. Al zo lang als hij leefde had Thor van niets anders gedroomd. Voor hem betekende het leven slechts één ding: zich aansluiten bij De Zilveren, de elite eenheid van de koning, getooid in het mooiste harnas en gewapend met de beste wapens van de twee koninkrijken. En men kon zich niet aansluiten bij De Zilveren zonder eerst toe te treden tot de Krijgsmacht, het gezelschap van schildknapen variërend van veertien tot negentien jaar oud. En als men niet de zoon van een nobel man was, of die van een vermaard krijger, dan was er geen andere manier om hij de Krijgsmacht te komen.
De Dag van de Dienstplicht was de enige uitzondering, een zeldzaam evenement dat elke paar jaar werd georganiseerd wanneer de Krijgsmacht uitdunde en de mannen van de koning het land afspeurden naar nieuwe rekruten. Iedereen wist dat er slechts een paar burgers werden uitgekozen—en dat nog minder het daadwerkelijk tot de Krijgsmacht zouden halen.
Thor staarde aandachtig naar de horizon, op zoek naar een teken van beweging. Hij wist dat De Zilveren deze weg, de enige weg naar het dorp, zouden moeten nemen, en hij wilde de eerste zijn die hen zou zien. Zijn kudde schapen protesteerde in een koor van verveeld geknor. Zij trachtten hem aan te sporen hen weer naar beneden te brengen, waar zij meer te grazen zouden hebben. Hij probeerde het lawaai en de stank te negeren. Hij moest zich concentreren.
Het enige dat dit dragelijk had gemaakt, al die jaren van schapen herderen, van het knechtje zijn van zijn vader en zijn oudere broers, degene om wie men hen minst gaf en die het meest belast werd, was de gedachte dat hij op een dag deze plek zou mogen verlaten. Op een dag, als De Zilveren kwamen, zou hij iedereen die hem onderschat had verassen en geselecteerd worden. In een snelle beweging zou hij hun rijtuig betreden en dit alles achter zich laten.
Thor’s vader had hem natuurlijk nooit als een serieuze kandidaat voor de Krijgsmacht beschouwd—sterker nog, hij had hem nooit als kandidaat voor wat dan ook beschouwd. In plaats daarvan wijdde zijn vader al zijn liefde en aandacht aan Thor’s drie oudere broers. De oudste was negentien en de anderen waren elk een jaar jonger, wat Thor een goede drie jaar jonger dan hen maakte. Misschien was het omdat zij niet veel in leeftijd verschilden, of misschien omdat zij op elkaar leken en Thor niet, maar de drie waren altijd samen en leken nauwelijks Thor’s bestaan te erkennen.
Ze waren ook nog eens langer en breder en sterker dan hij, en Thor, die wist dat hij niet klein was, voelde zich niettemin klein naast hen, en zijn gespierde benen voelden zwak vergeleken met hun boomstammen. Zijn vader deed geen poging om dit alles te rectificeren—hij leek er zelfs van te genieten—en liet Thor zich over de schapen en het slijpen van de wapens ontfermen terwijl zijn broers trainden. Er werd nooit over gesproken, maar het was heel duidelijk dat Thor zijn leven op de achtergrond zou doorbrengen, en gedwongen zou zijn om toe te kijken hoe zijn broers geweldige dingen zouden bereiken. Als zijn vader en broers hun zin hadden, dan zou het zijn lot zijn om hier te blijven, opgeslokt door dit dorp, en zijn familie de steun te geven die zij eisten.
Nog erger was dat Thor voelde dat zijn broers zich bedreigd voelden door hem, en hem misschien zelfs haatten. Thor zag het in hun blikken, in hun houding. Hij wist niet hoe, maar hij bracht gevoelens van angst of jaloezie in hen naar boven. Misschien kwam het omdat hij anders was, omdat hij niet op hen leek of omdat hij niet zoals hen sprak; hij kleedde zich niet eens zoals zij, want zijn vader bewaarde de beste kleding—paarse en rode gewaden, vergulde wapens—voor zijn broers, terwijl Thor het moest doen met oude lompen.
Desondanks maakte Thor er het beste van, hij zocht manieren om zijn kleren te laten passen, bevestigde zijn kiel met een ceintuur om zijn middel, en, nu het zomer was, knipte hij zijn mouwen af zodat zijn gespierde armen door de wind gestreeld werden. Hij droeg een grove linnen broek—de enige die hij bezat—en laarzen gemaakt van het slechtste leer, die zijn schenen bedekten. Het kwam niet eens in de buurt van het leer van de schoenen van zijn broers, maar hij zorgde dat het werkte. Hij droeg een uniform dat typerend was voor een herder.
Maar zijn houding was allesbehalve typerend voor een herder. Thor was lang en slank, met een trotse kaak, een nobele kin, hoge jukbeenderen en grijze ogen, als een misplaatste krijger. Zijn rechte, bruine haar viel in golven over zijn hoofd, tot net voorbij zijn oren, en daarachter glinsterden zijn ogen als een voorn in het licht.
Thor’s broers zouden deze ochtend mogen uitslapen, zij zouden een goede maaltijd krijgen en vervolgens naar de Selectie worden gestuurd met de beste wapens en zijn vaders zegening—terwijl hij niet eens mee zou mogen. Hij had ooit eens getracht het onderwerp aan te snijden bij zijn vader, zonder succes. Zijn vader had de conversatie abrupt beëindigd, en hij had het niet nogmaals geprobeerd. Het was gewoon niet eerlijk.
Thor was vastberaden om het lot dat zijn vader voor hem had gepland te verwerpen: bij het eerste teken van de Koninklijke stoet zou hij terugracen naar huis, zijn vader confronteren, en of hij het nu leuk vond of niet, zichzelf aan de Mannen van de Koning presenteren. Hij zou met de anderen aan de Selectie deelnemen. Zijn vader kon hem niet tegenhouden. Hij voelde zijn maag samentrekken bij de gedachte. De eerste zon rees hoger, en toen de tweede zon opkwam, mintgroen, die een extra laag licht aan de paarse hemel gaf, zag Thor hen.
Hij stond kaarsrecht, als geëlektrificeerd. Daar, aan de horizon, zag hij de flauwe omtrek van een door paarden getrokken rijtuig, waarvan de wielen het stof deden opwaaien. Zijn hart begon harder te kloppen toen er nog een rijtuig in zicht kwam, en nog één. Zelfs vanaf hier glansden de gouden rijtuigen in de zon, als zilverrugvissen die uit het water opsprongen. Toen hij er twaalf had geteld, kon hij niet langer meer wachten. Zijn hart bonsde in zijn borstkas. Voor de eerste keer in zijn leven liet hij zijn kudde achter. Hij draaide zich om en stormde de heuvel af, vastberaden om niet te stoppen voordat hij zichzelf bekend had gemaakt.
*
Thor stopte nauwelijks om op adem te komen terwijl hij de heuvels af vloog, tussen de bomen door. Hij werd geschramd door takken, maar het kon hem niet schelen. Hij bereikte een open plek en zag zijn dorp zich beneden zich uitstrekken: een slaperig provinciestadje, met witte huizen van klei met rieten daken. Er woonden enkele tientallen families. Rook steeg op uit de schoorstenen, want de meesten waren vroeg op en bezig met het bereiden van hun ochtendmaal. Het was een idyllische plek, net ver genoeg—een hele dag rijden—van het Koninklijk Hof om voorbijgangers om afstand te houden. Het was slechts een boerendorpje aan de rand van de Ring, een onopvallende schakel in het rad van het Westelijk Koninkrijk.
Thor stormde het laatste stuk naar beneden, het dorpsplein op, terwijl hij een dikke stofwolk achter zich liet. Kippen en honden doken uiteen om hem te ontwijken, en een oude vrouw, die voor haar huis gehurkt zat bij een ketel met kokend water, siste naar hem.
“Rustig aan, jongen!” krijste ze toen hij voorbij rende, en een wolk stof in haar vuur deed belanden.
Maar Thor zou niet vertragen—niet voor haar, niet voor wie dan ook. Hij dook een zijstraat in, en nog één, door de kronkelende straatjes die hij zo goed kende, tot hij zijn huis bereikte.
Het was een kleine, onopvallende woning, net als alle anderen, met witte muren van klei en een hoekig, rieten dak. Zoals bij de meeste huisjes was de enige kamer opgedeeld, zijn vader sliep aan één kant, zijn drie broers aan de andere; maar niet zoals alle anderen was er een klein kippenhok aan de achterkant van het huis. Daar sliep Thor. In het begin had hij bij zijn broers geslapen; maar in de loop der jaren waren zij groter en gemener geworden en lieten ze hem geen ruimte meer. Dit had Thor gekwetst, maar nu genoot hij van zijn eigen plekje, en was hij liever bij hen uit de buurt. Het was voor hem slechts de bevestiging dat hij inderdaad de uitgewezene van zijn familie was.