“Alleen diegene die het waard zijn kunnen hier overleven en trainen,” zei Taylor. “Maar de training is de beste in de wereld.”
“Skye is een plaats die niets vergeeft,” voegde Tyler eraan toe, "een plaats van extremen. Aiden's coven is hechter hier dan het ooit is geweest. We gaan zelden weg. We trainen bijna de ganse dag samen en dit in de meest extreme omstandigheden: koude, dichte mist, regen, kliffen, in de bergen, op bevroren meren, op rotsige kusten en soms zelfs in de oceaan. Er zijn weinig training methodes waar hij ons niet aan heeft onderworpen. En we zijn meer gehard in de strijd dan we ooit zijn geweest.”
“En we trainen niet alleen,” voegde Tyler eraan toe. “Hier wonen ook menselijke krijgers onder leiding van hun Koning, McCleod. Ze hebben een kasteel en een eigen legioen van krijgers en we leven en trainen samen. Het is echt zeer ongewoon, vampiers en mensen die samen trainen. Maar we zijn heel dicht hier. We zijn allemaal krijgers en we respecteren allemaal de code van de krijgers.”
“Uiteraard”, zei Taylor, “trekken we de grens bij het paren. Velen onder hen zouden graag onze vampier talenten hebben, maar Aiden heeft strikte regels om ons te beletten om mensen te veranderen. Ze hebben zich moeten neerleggen bij het feit dat ze nooit een van ons zullen zijn. We leven en trainen samen in harmonie. We scherpen hun talenten verder aan dan een mens ooit zou durven dromen. En zij geven ons onderdak en bescherming. Ze hebben een arsenaal vol met wapens met zilveren punten en indien een andere rivaliserende coven ons ooit zou aanvallen, staan ze klaar om ons te verdedigen.
“Een kasteel?” vroeg Scarlet plotseling. “Een echt kasteel?”
Taylor keek naar haar en brak in een brede glimlach. Ze reikte naar haar en nam Scarlet's vrije hand terwijl ze verder wandelden.
“Ja, lieverd. We brengen jullie daar nu heen. Kijk,” zei toe ze de heuvel rondden, “Het is daar.”
Ze stopten allemaal om te kijken en Caitlin was versteld door wat ze zag. Voor hen lag een uitgestrekt landschap van rollende heuvels en meren, en in de verte nestelde zich op zijn eigen kleine klif, een oud kasteel aan de rand van een enorm meer.
“Dunvegan Castle”,” kondigde Taylor aan. “Sinds eeuwen een thuis voor de Schotse koningen.”
“WOW!” schreeuwde Scarlet. “Mama, we gaan in een kasteel wonen!”
Caitlin kon het niet helpen dat ze net als de anderen glimlachtecwant Scarlet's enthousiasme werkte aanstekelijk.
“Mag Ruth ook meekomen?” vroeg Scarlet. Caitlin keek zijdelings naar Taylor die terug knikte. “Uiteraard mag ze meekomen, lieverd.”
Scarlet gilde verrukt terwijl ze Ruth knuffelde en de volledige groep haastte zich naar beneden naar het kasteel in de verte.
Caitlin bekeek het kasteel en voelde dat er binnen de muren diep verborgen geheimen lagen die haar konden helpen in haar zoektocht naar haar vader. En opnieuw voelde ze dat ze op exact de juiste plaats was.
“Is Aiden hier?” vroeg Caitlin aan Taylor.
“Dat hebben we ons reeds een tijdje afgevraagd,” antwoordde Tyler. “Ik heb hem in weken niet gezien. Soms verdwijnt hij voor een tijdje. Je weet hoe hij is.”
Caitlin wist he, inderdaad. Ze dacht terug aan alle tijden, alle momenten die ze met hem had gedeeld. Ze moest absoluut met hem praten om meer te weten te komen waarom ze in deze plaats en tijd waren geland en om uit te vinden of Sam en Polly in orde waren en bovenal of haar vader hier ook was. Ze had zoveel brandende vragen die ze wou stellen. Zoals, wat was er in Londen gebeurd voor ze allemaal werden teruggestuurd? Was Kyle erin geslaagd om te overleven?
Terwijl ze dichter bij het kasteel kwamen, keek Caitlin naar omhoog en bewonderde de architectuur. Het kasteel rees gespreid over verschillende niveaus twintig meter hoog in een rechthoekige vorm met verschillende vierkante torens en kantelen. Het stond onvervaard en fier op de top van een klif, uitkijkend in de open hemel over een uitgestrekt meer en anders dan andere kastelen was het helder en luchtig met tientallen ramen. De weg er naartoe was indrukwekkend met een wijde geplaveide weg die naar een ingangspoort met een indrukkende boog leidde. Dit was duidelijk geen plaats die gemakkelijk toegankelijk was en wanneer Caitlin opkeek, bemerkte zeop alle torens menselijke wachters, die hen bekeken als haviken.
Toen ze dichter bij de ingang kwamen, hoorden ze plots trompettengeschal, gevolgd door het geroffel van paardenhoeven.
Caitlin keek om. Afstekend tegen de horizon kwamen tientallen geharnaste menselijke krijgers naar hen toe gegaloppeerd. Aan het hoofd reed een indrukwekkende man, gekleed in bontvellen, met een lange oranje baard, geflankeerd door twee dienaars en hij had de uitstraling van een koning. Hij had zachte gelaatstrekken en leek het soort man dat gemakkelijk glimlachte. Hij had een grote entourage van krijgers en Caitlin zou verkrampt zijn, was het niet dat Taylor en Tyler zo ontspannen waren. Ze waren duidelijk vrienden.
Toen de soldaten stopten en zich verspreidden, verstijfde Caitlin, geschokt.
Daar in het midden van de groep bevonden zich twee mensen die ze boven al liefhad. Ze kon het niet geloven. Ze knipperde verschillende keren met de ogen. Ze waren het echt.
Voor haar stonden Sam en Polly naar haar te grijnzen.
*
Caitlin en Sam stapten allebei naar voren en vielen elkaar in de armen voor de verzamelde krijgers. Caitlin was zo opgelucht om haar broer te omhelzen en hem te zien en te voelen dat hij leefde en dat hij echt daar was. Ze leunde daarna naar Polly en pakte haar ook vast, terwijl Caleb ook naar voren kwam om Sam en Polly te omhelzen.
“Polly!” schreeuwde Scarlet terwijl ze naar hen toerende met Ruth blaffend aan haar zijde. Polly knielde neer en knuffelde haar en nam haar in haar armen.
“Ik dacht dat ik je nooit meer zou zien!” zei Scarlet.
Polly straalde. “Je raakt me niet zo makkelijk kwijt!”
Ruth blafte en Polly knielde om haar te knuffelen terwijl Sam hetzelfde deed met Scarlet.
Caitlin koesterde zich in de warme gloed van het weerzien met haar familie en geliefden. Ze dacht terug aan Londen, aan iedereen die ziek en stervende was en aan de tijd wanneer ze zich nooit nog kon voorstellen dat dit nog mogelijk zou zijn. Ze voelde zich zo dankbaar omdat alles hersteld leek en ze verwonderde zich er over hoeveel levens ze al had geleid. Het maakte haar zo dankbaar voor haar onsterfelijkheid. Ze kon zich niet inbeelden wat ze zou doen met slechts één leven.
“Wat gebeurde er met jullie?” vroeg Caitlin aan Sam. “De laatste keer dat ik je zag, beloofde je mij dat je Caleb en Scarlet niet zou verlaten. En toen ik terugkwam, was je verdwenen.”
Caitlin was nog steeds boos om hun verraad.
Sam en Polly sloegen hun ogen neer in schaamte.
“Het spijt me zo,” zei Sam. “Het was mijn fout. Polly was ontvoerd en ik ging weg om haar te redden.”
“Nee, het was mijn fout,” zei Polly. “Sergei beweerde dat er een remedie was en dat ik met hem mee moest gaan om ze te halen. Ik was zo stom dat ik hem geloofde. Ik dacht dat ik hen zou redden, maar ik brak mijn belofte aan jou. Wil je mij het ooit vergeven?”
“En mij?” vroeg Sam.
Caitlin keek naar hun gezichten en zag dat ze volstrekt oprecht waren. Een deel van haar was nog steeds boos dat ze hun belofte hadden gebroken en op die manier Scarlet en Caleb hadden blootgesteld aan gevaar. Maar een ander deel dat groter werd, vertelde haar om hen volledig te vergeven en het te laten varen.
Ze nam diep adem en concentreerde zich op het laatste. Ze ademde uit en knikte.
“Ja, ik vergeef jullie allebei,” zei ze.
Ze glimlachten allebei terug.
“Jij mag hen dan wel vergeven,” zei Koning McCleod plotseling terwijl hij afsteeg en naar hen toekwam “Maar ik vergeef hen niet om mijn mannen zo in verlegenheid te brengen,” zei hij met een hartelijke lach. “Vooral Polly niet. Jullie brachten mijn beste krijgers in verlegenheid. We hebben duidelijk heel wat van jullie te leren, zoals we ook van de anderen hebben geleerd. Vampiers tegen mensen. Nooit fair,” zei hij hoofdschuddend met nog een hartelijke lach.
McCloud stapte naar voren en kwam dichter bij Caitlin en Caleb. Caitlin mocht hem onmiddellijk. Hij glimlachte gemakkelijk en had een diepe geruststellende lach en leek iedereen rond hem op zijn gemak te stellen.
“Welkom op ons eiland,” zei hij en nam Caitlin's hand om die met een buiging te kussen. Hij reikte Caleb de hand en schudde die hartelijk met zijn beide handen. “Het Isle of Skye. Er is geen plaats zoals deze op de ganse aarde. Een tijdloze thuis voor de grootste krijgers. Dit kasteel is reeds sinds honderden jaren in mijn familie. Jullie blijven bij ons. Aiden zal net als mijn mannen opgetogen zijn. Ik heet jullie officieel welkom!” schreeuwde hij en al zijn mannen juichten.
Caitlin voelde zich overweldigd door zijn gastvrijheid. Ze wist nauwelijks wat ze moest antwoorden.
“Het is ons een waar genoegen,” zei ze.
“En we danken u voor uw grootmoedigheid,” zei Caleb.
“Ben jij een koning?” vroeg Scarlet naar voren stappend. “Is er hier een echte prinses?”
De koning keek naar beneden en barste uit in een bulderende lach, nog luider en dieper dan voorheen. “Wel, ik ben een koning. Ja, inderdaad, maar ik ben bang dat er hier geen prinses is. Alleen wij mannen. Maar misschien zal jij dit rechtzetten, schoonheid!” zei hij lachend. Hij nam twee stappen voorwaarts en pakte Scarlet op. “En wat mag je naam dan zijn?”
Scarlet bloosde, plots verlegen.
“Scarlet,” zei ze, met neergeslagen ogen. “En dat is Ruth,” zei ze naar haar wijzend.
Ruth blafte alsof ze antwoordde en McCleod zette Scarlet lachend neer en aaide Ruth's vacht.
“Ik ben zeker dat jullie allemaal zijn uitgehongerd,” zei hij. “Naar het kasteel!” schreeuwde hij. “Tijd om te vieren!”
Al zijn mannen gingen schreeuwend in de richting van de ingang van het kasteel, terwijl de wachtposten in het gelid sprongen
Sam sloeg zijn arm over Caitlin's schouder en Caleb de zijne over die van Polly en ze stapten allemaal samen naar de ingang van het kasteel. Caitlin wist dat ze het niet moest doen, maar ondanks zichzelf, hoopte ze opnieuw dat ze deze keer een blijvende thuis hadden gevonden, een plaats waar ze allemaal voor altijd in vrede konden leven.
HOOFDSTUK ZES
Het was het warmste en meest luxueuze welkom dat Caitlin zich kon inbeelden. Hun aankomst was één lang feest geweest. Ze stoten op het ene coven lid na het andere en ze zag gezichten die ze in een eeuwigheid niet had gezien: Barbara, Cain en vele anderen. Ze zaten allemaal te lunchen aan een enorme bankettafel in het warme, stenen kasteel, met huiden onder hun voeten en toortsen langs de muren terwijl het haardvuur vlamde en de honden overal rondliepen. De ruimte voelde warm en gezellig aan en Caitlin realiseerde zich dat het koud was buiten. Het was eind oktober, zo was haar verteld. 1350. Caitlin kon het niet geloven. Ze was bijna zevenhonderd jaar verwijderd van de eenentwintigste eeuw.
Ze had altijd geprobeerd om zich voor te stellen hoe het leven er zou uitzien in deze tijd, de tijd van de ridders, van harnassen en kastelen, maar ze het zich nooit voorgesteld als dit. Ondanks het sterke contrast met de omgeving en het gebrek aan grote steden of gemeenten, waren de mensen toch zeer warm, intelligent en menselijk. İn de meeste gevallen verschilden ze zelfs weinig van de mensen uit haar tijd.
Caitlin voelde zich zeer goed thuis op deze plaats en in deze tijd. Ze had uren doorgebracht met Sam en Polly, luisterend naar hun verhalen, hun versie van wat er was gebeurd daar in Engeland. Ze was geschokt om te horen wat er was gebeurd tussen Sergei en Polly en ze was zo fier op Sam omdat hij haar had gered.
En gedurende de ganse nacht merkte ze ongewild dat Sam nauwelijks zijn ogen kon afhouden van Polly. Als zijn grote zuster voelde ze dat er in hem een grote verandering had plaatsgevonden. Hij leek eindelijk meer volwassen en voor de allereerste keer echt en tot over zijn oren verliefd.
Maar Polly leek deze keer een beetje meer ontwijkend. Het was moeilijker voor Caitlin om een juist gevoel te krijgen van waar zij stond en over haar gevoelens voor Sam. Misschien was dit omdat Polly meer op haar hoede was. Of misschien was het omdat Polly deze keer echt om hem gaf. Caitlin kon diep vanbinnen voelen dat Sam alles voor haar betekende en dat ze extra voorzichtig was om haar gevoelens te tonen om niet alles te verknoeien. Caitlin merkte dat Polly nu en dan, wanneer Sam niet keek, een korte blik op hem wierp. Maar dan sloeg ze snel haar ogen neer zodat Sam haar niet kon betrappen terwijl ze keek.
Caitlin voelde zonder twijfel dat haar broer en haar beste vriendin op het punt stonden een koppel te vormen. Het idee maakte haar blij. En ze vond het grappig dat ze beiden nog steeds ontkenden wat er tussen hen gebeurde en dat ze zelfs deden alsof er niets aan de hand was.
De tafel was ook gevuld met nieuwe menselijke vrienden en Caitlin ontmoette zoveel mensen waar ze zich verbonden mee voelde. Ze waren allemaal krijgers. De koning zat aan het hoofd van de tafel, omringd door tientallen ridders. Gedurende de ganse namiddag zongen ze allemaal drinkliederen en ze lachten luid terwijl ze oorlogs- en jachtverhalen vertelden. Caitlin kon merken dat deze Schotse mensen warm en gastvrij waren, dat ze van drinken hielden en dat ze fantastische vertellers waren. En tegelijk waren ze zeer nobel en fier, en grote krijgers.
De maaltijd en de verhalen bleven uren duren terwijl de lunch zich uitstrekte tot in de namiddag. Toortsen doofden uit en werden opnieuw aangestoken. Tientallen nieuwe houtblokken werden in de massieve stenen haard gegooid en enorme wijnvaten werden aangerold. Uiteindelijk vielen alle honden oververmoeid in slaap op de huiden. Scarlet viel ook in slaap op Caitlins schoot terwijl Ruth zich naast haar opkrulde. Ruth was zeer goed gevoederd door Scarlet, die voor een ononderbroken aanvoer van vlees had gezorgd. Een dozijn honden zat bedelend rond de tafel, maar ze waren allemaal verstandig genoeg om uit de buurt van Ruth te blijven. En Ruth die voldaan was, leek ook niet geïnteresseerd om het bij hen te verknoeien.
Sommige krijgers waren uitgeput door het vele eten en drinkenen vielen uiteindelijk ook in slaap op de huiden. Caitlin voelde zich ook wegglijden, haar gedachten in andere tijden, op andere plaatsen en bij andere dingen. Ze begon zich af te vragen wat haar volgende aanwijzing zou zijn, of haar vader in deze plaats en tijd zou zijn en waar haar volgende reis haar zou brengen. Haar ogen begonnen zich te sluiten toen ze plots haar naam hoorde.
Het was de koning, McCleod, die haar aansprak boven het geroezemoes.
“En wat denk je, Caitlin?” vroeg hij opnieuw.
En op dat moment begon de levendige tafel langzaam te verstillen. De mensen draaiden zich en keken haar kant uit.
Caitlin voelde zich verlegen omdat ze niet naar het gesprek had geluisterd. De koning keek naar haar alsof hij op een antwoord wachtte. Ten slotte schraapte hij zijn keel.
“Wat denk jij van de Heilige Graal?” vroeg hij opnieuw.
De Heilige Graal? vroeg Caitlin zich verwonderd af. Was het dat waarover ze gepraat hadden?
Ze had geen flauw idee. Ze had helemaal niet aan de Heilige Graal gedacht. Ze wenste nu dat ze naar hun gesprek had geluisterd. Ze probeerde zich te herinneren wat het was en dacht terug aan de sprookjes uit haar kindertijd, aan de mythes en legendes. Aan de verhalen van Koning Arthur. Excalibur. De Heilige Graal...
Langzaam kwam het bij haar terug. Als ze het zich goed herinnerde, zou de Heilige Graal een kelk of een beker zijn, die naar verluidt een speciale vloeistof bevatte... Ja, nu herinnerde ze het zich opnieuw. Sommige mensen beweerden dat de Heilige Graal het bloed van Christus bevatte en dat het drinken daarvan je onsterfelijk zou maken. Als ze zich het goed herinnerde hadden de ridders er honderden jaren naar gezocht en hadden ze, om hem te vinden, hun leven gewaagd tot aan de uiteinden van de aarde en niemand had hem ooit gevonden.