Gezworen - Морган Райс 3 стр.


Caitlin hield langzaam op met sterretjes te zien en begon zichzelf tegen de wand van de klif omhoog te trekken aan het touw. Ze keek op en zag dat ze nog maar tien meter te gaan hadden tot de top. Ze maakte dan de fout om zich om te draaien en naar beneden te kijken. Het was een angstaanjagende diepte en ze realiseerde zich dat wanneer het touw het zou begeven, ze honderden meter diep op de scherpe rotsen zouden neerstorten.

Caleb had zich ook hersteld en klom ook langs zijn touw omhoog. Ze vorderden alle beiden vrij goed, zelfs wanneer ze nu en dan uitgleden op de mossige kliffen.

Plots hoorde Caitlin een ziekmakend geluid. Het was het geluid van een touw dat knapte.

Caitlin zette zichzelf schrap, erop voorbereid om naar haar dood te vallen maar ze realiseerde zich dan dat haar touw niet verslapte. Ze keek onmiddellijk de andere kant op en zag dat het Caleb's touw was.

Zijn touw was aan het breken.

Caitlin kwam in actie. Ze sprong van de rots en zwaaide haar touw dichter naar hem toe terwijl ze haar vrije hand uitstrekte. Ze lukte erin om Caleb's hand te grijpen terwijl hij naar beneden stortte. Ze hield hem stevig vast met haar vrije hand terwijl ze in de lucht bengelden. Dan hief ze hem met een enorme krachtinspanning verschillende meter omhoog naar een diepe spleet aan de kant van de klif. Caleb die Ruth nog steeds vasthield, was in staat om stevig op een richel te gaan staan en zich vast te houden aan een natuurlijke handgreep in de flank van de rots.

Nu hij in veiligheid was, kon ze de opluchting op zijn gezicht zien.

Maar er was geen tijd te verliezen. Caitlin draaide zich onmiddellijk om en haastte zich langs het touw omhoog. Haar touw kon ook op elk moment breken en ze had Scarlet nog op haar rug.

Ten slotte bereikte ze ook de top. Ze sprong vlug op het gras van het plateau en zette Scarlet neer. Ze voelde zich zo dankbaar dat ze op vaste bodem was maar ze moesten verder. Ze draaide zich om, nam het touw en gooide het enkele meter weg zodat het naar beneden zwaaide naar de plaats waar Caleb stond.

Ze keek naar beneden en zag dat hij er voorzichtig naar keek en wanneer het zijn kant uitkwam, greep hij ernaar terwijl hij Ruth vasthield met zijn andere hand. Hij slaagde erin om zich ook snel naar boven te trekken. Caitlin keek voorzichtig naar elk van zijn stappen, biddend dat het touw het hield.

Eindelijk bereikte hij de top en rolde in het gras naast haar toe. Ze haastten zich ver van de rand en ondertussen omhelsden Scarlet en Ruth elkaar en deden Caitlin en Caleb hetzelfde.

Caitlin kon voelen hoe de opluchting door haar lichaam stroomde. Net zoals door het zijne.

“Je hebt mijn leven gered,” zei hij. “Opnieuw.”

Ze gaf hem een glimlach terug.

“Jij hebt mijn leven zo vaak gered,” zei ze. “Ik ben je erop zijn minst een aantal verschuldigd.”

Hij glimlachte terug.

Ze draaiden zich allemaal om en onderzochten hun nieuwe omgeving. Het Isle of Skye. Het was prachtig, adembenemend, mystiek, desolaat en dramatisch tegelijk. Het eiland slingerde in een reeks van bergen en dalen en heuvels en plateaus, sommige rotsachtig en dor, andere bedekt met groene mossen. Het was volledig gehuld in een dichte mist die zijn weg zocht in alle hoeken en scheuren en oranje, rood en geel werd opgelicht door de ochtendzon. Het eiland leek op een plaats gemaakt van dromen. En het leek ook op een plek waar geen enkele mens ooit zou kunnen overleven.

Terwijl ze naar de horizon keek, verschenen plotseling een dozijn vampiers uit de mist over de heuvel en stapten langzaam in hun richting. Caitlin kon het niet geloven. Ze zette zich schrap voor de strijd maar Caleb reikte naar haar en legde een geruststellende hand op de hare.

“Maak je geen zorgen,” zei Caleb. “Ik kan het voelen. Ze zijn vriendelijk.”

Toen ze naderden kon Caitlin hen beter zien en voelde ze dat hij gelijk had. Ze was in feite geschokt door wat ze zag. Voor haar stonden enkele van haar oude vrienden.

HOOFDSTUK VIER

Sam zette zich schrap toen hun boot zich met wilde schokken naar de rotskust katapulteerde. Hij kon Polly's angst voelen toen tientallen vampierkrijgers langs de steile kliffen naar hen toe renden.

“Wat nu?” vroeg Polly, wanneer hun boot slechts enkele meters van de oever verwijderd was.

“Er is geen weg terug,” antwoordde Sam. “We bieden weerstand.”

Met deze woorden nam hij Polly bij de hand en sprong samen met haar van de boot. Ze sprongen een meter in de lucht voor ze aan de rand van het water belandden. Sam voelde de schok van het ijskoude water op zijn blote voeten. Het zond een huivering langs zijn rug en het maakte hem klaarwakker. Hij realiseerde zich dat hij nog steeds zijn gevechtsuitrusting uit Londen droeg: een spannende zwarte broek en een hemd met dikke vullingen op de armen en de schouders en toen hij naar Polly keek zag hij dat ze net hetzelfde aanhad.

Maar er was weinig tijd om op iets anders te letten. Toen Sam naar de oever keek, zag hij tientallen menselijke krijgers naar hen toe stormen. Gekleed van kop tot teen in maliënkolders, zwaaiend met zwaarden en schilden, waren ze het klassieke beeld van de ridders in hun glimmende pantsers die Sam als kind in zijn beeldverhalen had gezien en die hij altijd al had willen zijn. Hij idealiseerde hen als kind. Maar nu, als vampier, wist hij dat hij zo veel sterker was dan zij ooit zouden zijn. Hij wist dat ze nooit zijn kracht of snelheid, noch zijn vechtkunsten zouden kunnen evenaren. Daarom was Sam niet bang.

Maar hij was heel beschermend over Polly. Hij was niet zeker hoe de vechtkunsten van Polly geëvolueerd waren en hij hield er niet van hoe die menselijke wapens eruitzagen. Ze waren anders dan de andere zwaarden en schilden die hij al had gezien. Hij kon al zien hoe ze, glanzend in de ochtendzon, zilveren punten leken te hebben. Gemaakt om vampiers te doden.

Hij wist dat hij die bedreiging ernstig moest nemen.

Uit de blik in hun ogen was duidelijk dat het deze mensen ernst was en hij kon aan hun strakke, gecoördineerde formaties zien dat ze goed getraind waren. Voor mensen waren dit waarschijnlijk de beste krijgers uit deze tijd. Ze waren ook goed georganiseerd en vielen aan uit beide richtingen.

Sam wou hen niet het voordeel van de eerste aanval geven.

Sam viel zelf aan, en naderde hen vlugger dan ze hem naderden.

Het was duidelijk dat ze dit niet hadden verwacht. Hij voelde hen aarzelene dat ze niet zeker waren hoe te reageren.

Maar hij gaf hen niet de tijd. Met een vliegende sprong wipte hij over hun hoofden, terwijl hij zijn vleugels gebruikente om zich voort te stuwen, tot hij de volledige groep voorbij was en hij achter hen landde. Ondertussen greep hij een lans van een van de achterste ridders.Hij zwaaide hij die wijd in het rond en sloeg verschillende van hen in een enkele beweging van hun paarden.

De paarden creëerden al hinnikend en schoppend chaos en jaagden de rest van de groep vooruit.

Maar deze ridders waren goed getraind en lieten zich niet gemakkelijk uit het lood slaan. Alle andere menselijke ridders zouden zich onmiddellijk hebben verspreid, maar tot Sam's verbazing, keerden ze om en hergroepeerden ze zich, en vormden een lijn om Sam aan te vallen.

Sam was hierdoor verrast en vroeg zich af waar hij eigenlijk was. Was in hij in een of ander koninkrijk van elite krijgers beland?

Sam had geen tijd om dit uit te vissen en hij wou deze mensen niet doden. Een deel van hem voelde dat ze er niet op uit waren om te doden. Hij voelde dat het hun bedoeling was om hen te confronteren, en hen misschien gevangen te nemen. Of nog aannemelijker, te testen. Uiteindelijk waren ze op hun terrein geland. Hij voelde dat wilden zien waaruit ze gemaakt waren.

Sam was er tenminste in geslaagd hun aandacht van Polly af te leiden. Nu vielen ze alleen hem aan.

Hij bracht de lans naar achteren en mikte naar het schild van de leider met de bedoeling hem te verdoven maar niet om hem te doden.

Een voltreffer. Hij sloeg het schild uit zijn hand en sloeg hem van zijn paard. De ridder landde met een gekletter van metaa op de grond.

Sam sprong voorruit en grabbelde het schild uit de handen van de ridder. Juist op tijd want verschillende slagen kwamen op hem neer. Hij pareerde hen allemaal en trok ondertussen een goedendag uit de handen van een andere ridder. Hij greep hem bij de lange houten steel, leunde achterover en zwaaide de dodelijke metalen bol en ketting in een wijde boog om zich heen. Er kwam gekletter van metaal uit elke richting, terwijl Sam erin slaagde om de zwaarden uit de handen van een tiental ridders te slaan. Hij ging door met zwaaien en raakte er verschillende op hun schild waardoor ze op de grond sloegen.

Maar opnieuw was Sam verrast. Alle andere menselijke krijgers zouden in chaos uiteen gedreven zijn, maar niet deze mannen. Diegene die van hun paarden waren geslagen, grepen verdwaasd naar hun wapens, hergroepeerden zich en omsingelden Sam. Deze keer hielden ze meer afstand, genoeg zodat Sam ze niet kon raken met de goedendag.

Meer verontrustend was dat ze allemaal, uit elke richting, plots kruisbogen achter hun rug vandaan haalden en naar hem mikten. Sam kon zien dat ze geladen waren met schichten met zilveren punten. Ze waren allemaal bedoeld om te doden. Misschien was hij te mild geweest met hen.

Ze vuurden niet maar ze hielden hem in hun dodelijk vizier. Sam realiseerde zich dat hij zich in een penibele situatie bevond. Hij kon het niet geloven. Elke ondoordachte beweging kon zijn laatste zijn.

“Laat je bogen vallen” klonk een stem, koud als staal.

De mensen draaiden langzaam hun hoofd en Sam draaide zich ook om.

Hij kon het niet geloven. Aan de buitenste rand van de omsingeling stond Polly. Ze hield een van de soldaten in een dodelijke omknelling, haar voorarm rond zijn hals en een kleine zilveren dolk tegen zijn keel. De soldaat stond daar als bevroren, onmogelijk om te bewegen in Polly’s greep. Zijn ogenwaren wijd van de angst. Hij had de blik van een man die op het punt te stond te sterven.

“Zo niet,” vervolgde Polly ”sterft deze man.”

Sam was verstomd door de toon van haar stem. Hij had Polly nooit nooit zo koud en ferm als een krijger gezien. Het was alsof hij naar een totaal andere persoon keek en hij was sterk onder de indruk.

De mensen waren blijkbaar ook onder de indruk. Traag en terughoudend lieten ze een voor een hun bogen in het zand vallen.

“Kom van je paarden,” beval ze.

Langzaam gehoorzaamde elk van hen en stegen ze af. De tientallen menselijke krijgers stonden daar onderworpen aan haar genade, terwijl ze de man gegijzeld hield.

“Zo. Het meisje redt de jongen?” klonk plots een luide, vrolijke stem. Er volgde een diepe, hartelijke lach en alle hoofden draaiden zich om.

Van uit het niets verscheen een menselijke krijger die op een paard gezeten en in huiden gehuld, met een kroon op het hoofd en geflankeerd door nog een dozijn soldaten. Het was duidelijk door zijn voorkomen dat hij hun koning was. Hij had wild oranje haar, een dikke, oranje baard en gloeiende, ondeugende groene ogen. Hij leunde achterover en lachte hartelijk terwijl hij de vertoning voor hem in zich opnam.

“Indrukwekkend,” vervolgde hij, duidelijk geamuseerd door het hele gebeuren. “Inderdaad, zeer indrukwekkend.”

Hij steeg af en zijn mannen weken achteruit en stapte hij in de cirkel. Sam voelde zichzelf blozen terwijl hij zich realiseerde dat het leek alsof hij niet in staat was geweest om zichzelf uit de situatie te redden en dat hij zonder Polly hulpeloos geweest zou zijn. En dat was tenminste gedeeltelijk waar. Maar hij kon niet al te boos zijn omdat hij zo dankbaar was omdat ze hem had gered.

De Koning negeerde hem en vergrootte zijn verlegenheid nog meer door recht naar Polly te stappen.

“Je kan hem nu laten gaan.” zei de Koning tegen haar, nog steeds glimlachend.

“Waarom zou ik?” vroeg ze, nog steeds voorzichtig heen en weer kijkend tussen hem en Sam.

“Omdat we je nooit wilden kwetsen. Het was slechts een test. Om te zien of je het waard was om op Isle of Skye te zijn. Ten slotte,” lachte hij, “landden jullie op onze kusten!”

De Koning begon opnieuw hartelijk te lachen en twee van zijn mannen stapten voorwaarts en overhandigden hem twee lange zwaarden bedekt met robijnen, saffieren en smaragden die schitterden in het ochtendlicht. Sam was stomverbaasd: ze waren de mooiste zwaarden die hij ooit had gezien.

“Jullie zijn geslaagd in de test,” kondigde de Koning aan. “En deze zijn voor jullie. Een geschenk.”

Sam ging aan de zijde van Polly staan terwijl ze langzaam haar gijzelaar liet gaan. Ze pakten elk een zwaard en onderzochten het met juwelen ingelegde gevest. Sam bewonderde het vakmanschap.

“Voor twee waardige krijgers,” zei hij. “We zijn vereerd jullie te verwelkomen.”

Hij keerde hen de rug toe en begon weg te stappen en het was duidelijk dat Sam en Polly verondersteld werden om hem te volgen. Terwijl hij stapte, brulde hij uit:

“Welkom op ons Isle of Skye”

HOOFDSTUK VIJF

Caitlin en Caleb, gevolgd door Scarlet en Ruth,stapten gezwind over Isle of Skye, samen met Tayler, Tyler en verschillende andere leden van Aiden's coven. Caitlin was overgelukkig hen te zien. Na het moeilijke begin, onmiddellijk na de landing op deze plaats en in deze tijd, voelde ze zich eindelijk rustig en op haar gemak omdat ze wist dat ze exact daar waren, waar ze moesten zijn. Taylor en Tyler, en alle andere mensen van Aiden, waren ook verrukt om hen weer te zien. Het was zo raar om hen hier te zien op een andere plaats en in een andere tijd, in dit koud klimaat, op dit grimmig en dor eiland in het midden van nergens. Caitlin begon in te zien dat plaatsen en tijd veranderden maar dat mensen tijdloos waren.

Taylor en Tyler namen hen mee op een stevige toer rond het eiland en ze hadden al uren gewandeld. Caitlin had onmiddellijk gevraagd of ze nieuws hadden van Sam en Polly en wanneer ze dit ontkenden was ze zeer teleurgesteld geweest. Ze hoopte echt dat ze de reis terug in de tijd ook hadden overleefd.

Tijdens de wandeling bracht Taylor hen op de hoogte van de rituelen, gewoontes en nieuwe trainingsmethodes in de coven en van alles wat Caitlin ook maar wilde weten. Caitlin realiseerde zich dat Skye overweldigend was, een van de mooiste plaatsen die ze ooit had gezien. Het voelde oeroud en prehistorisch aan met grote zwerfkeien die uit het landschap staken, met mos bedekte heuvels en bergmeren die weerspiegelden in de ochtendzon en een prachtige mist die over alles scheen te blijven hangen.

“De mist laat ons nooit alleen”, zei Taylor, glimlachend alsof ze Caitlin's gedachten kon lezen.

Caitlin bloosde, verlegen als altijd om hoe makkelijk het was voor anderen om haar gedachten te lezen.

“In feite, daar komt de naam vandaan: Skye betekent mistig eiland,” zei Taylor. “Het geeft een dramatische achtergrond voor alles hier, vind je niet?”

Caitlin knikte terwijl ze het landschap overschouwde.

“En het is nuttig bij de strijd tegen onze vijanden,” mengde Taylor zich in het gesprek. “Niemand durft onze kusten zo maar te benaderen.”

“Ik verwijt hen niets,” zei Caleb. “Dat was niet echt een hartelijk welkom.”

Taylor en Tyler glimlachten.

“Alleen diegene die het waard zijn, kunnen naderbij komen. Dit is onze test. Het is reeds jaren geleden dat iemand geprobeerd heeft ons te bezoeken en het is nog langer geleden dat iemand geslaagd is in de test en onze kusten levend heeft bereikt.

Назад Дальше