Verraden - Морган Райс 4 стр.


Caitlin fronste. Ze was al bang dat hij zoiets zou zeggen.

“Maar wat als je niet terugkomt?” vroeg ze.

“Als ik het overleef, zal ik terugkomen, dat beloof ik je.”

“Maar wat als je het niet overleeft?” vroeg Caitlin, bijna te bang om die woorden uit te spreken.

Caleb draaide zich om, keek naar de horizon en ademde diep in. Hij staarde naar de wolken, maar zei geen woord.

Dit was Caitlins kans. Ze wilde wanhopig graag van onderwerp veranderen. Hij was vastberaden om weg te gaan, dat had ze wel door, en niets zou hem tegenhouden. Het was ook duidelijk dat hij haar niet mee zou nemen. Ze voelde de uitputting over zich heen spoelen, en ze wist dat hij gelijk had: ze was nog niet klaar om te vechten. Ze moest herstellen.

Ze wilde geen tijd meer verspillen aan hem proberen tegen te houden. En ze wilde niet meer over vampiers, oorlogen of zwaarden praten. Ze wilde hun kostbare tijd gebruiken over hen. Caitlin en Caleb. Zij als een stel. Hun toekomst. Hun liefde voor elkaar. Hun toewijding aan elkaar. Wat was er precies tussen hen?

En nog belangrijker: ze besefte dat ze hem altijd voor lief had genomen sinds ze hem voor het eerst ontmoet had. Ze had nooit de tijd genomen om hem in de ogen te kijken en hem precies te vertellen wat ze voor hem voelde. Ze was nu een vrouw, en ze voelde dat het tijd was om zich volwassen te gaan gedragen, als een vrouw. Misschien kon hij het voelen, hoeveel ze van hem hield, maar ze had de woorden nooit hardop gezegd. Caleb, ik houd van je. Ik heb van je gehouden vanaf het moment dat we elkaar ontmoetten. Ik zal altijd van je houden.

Caitlins hart bonsde in haar keel en voelde zich banger dan ze tot dan toe ooit was geweest. Trillen bracht ze haar hand omhoog en legde die zachtjes op zijn wang.

Hij draaide zich langzaam naar haar om.

Ze was eindelijk klaar om hem te vertellen wat ze dacht.

Maar toen ze het probeerde, bleven de woorden in haar keel steken.

Op hetzelfde moment keek hij haar aan met een flits van bezorgdheid, en hij opende zijn mond om te praten.

“Caitlin, ik moet je iets vertellen—,” begon hij.

Maar hij kreeg nooit de kans om zijn zin af te maken.

Plotseling klonk het geluid van een opengaande deur en Caitlin voelde onmiddellijk dat ze niet langer alleen waren.

Ze draaiden zich allebei snel om, om te kijken wie het was.

Het was een persoon. Een vampier. Een prachtig, ongelooflijk schepsel met een mooiere, slankere bouw dan Caitlin, golvend rood haar en heldere, groene ogen.

Toen Caitlin zich realiseerde wie het was, sloeg haar hart een slag over.

Nee. Dat kon niet.

Zij was het. Sera. Calebs ex-vrouw.

Caitlin had haar maar één keer eerder ontmoet, bij de Cloisters. Maar ze had haar nooit vergeten.

Sera liep op hen af met de elegantie van iemand die al duizenden jaren op deze planeet rondliep. Vol zelfvertrouwen. Zonder vaart te minderen, en met haar ogen constant op Caitlin gericht, liep ze naar Caleb toe.

Ze hief een blanke, prachtige hand en legde die langzaam om Calebs schouder. Ze keek omlaag naar Caitlin met pure verachting.

“Caleb?” vroeg ze zachtjes met een duistere grijns op haar gezicht. “Heb je haar niet over ons verteld?”

Die paar woorden leken een mes dat bij Caitlin in het hart werd gestoken.

VIJF

Samantha keek verschrikt toe hoe de ketel kantelde naar Sams gezicht. Ze worstelde zo hard ze kon, maar ze kon niets doen om te ontsnappen aan haar bewakers. Ze was hulpeloos. Ze moest daar staan en de persoon die ze lief was gaan hebben vernietigd zien worden.

Toen de vloeistof over Sam heen vloeide, zette Samantha zich schrap in de verwachting het verschrikkelijke gegil te horen dat zo vaak gepaard ging met onderdompelingen in Iorisch zuur.

Maar toen Sam volledig ondergedompeld was, klonk er vreemd genoeg geen enkel geluid.

Had het zuur hem zo snel gedood dat hij niet eens de kans had gekregen te schreeuwen? Toen de ketel leeg was, werd Sam weer zichtbaar.

Samantha schrok zich dood. Net als elke andere vampier in de ruimte.

Hij was in orde. Hij knipperde en keek rond, duidelijk zonder pijn. Hij keek zelfs wat uitdagend.

Het was ongelooflijk. Samantha had nog nooit zoiets gezien – nog nooit had ze iemand, mens of vampier, gezien die immuun was voor de vloeistof. Tenminste, op één persoon na. Nu herinnerde ze het zich. Caitlin. Zijn zus. Die was ook immuun geweest. Wat had dat te betekenen? Lag het aan hun genetische band? Ze dacht terug aan zijn horloge, aan de inscriptie. De Roos en de Doorn. Was de dynastie verdeeld over hen? Zou het kunnen dat zij niet De Ene was? Dat hij het was?

Caitlin was een paar jaar ouder dan Sam, en misschien had zij eerder volwassenheidstekenen vertoond dan hij. Misschien zou Sam ook een halfbloed zijn geworden als ze een paar jaar hadden gewacht.

Wat de reden ook was, hij was duidelijk immuun. Dat maakte hem heel erg machtig. En gevaarlijk voor haar verbond.

Samantha keek rond, en in de ruimte met honderden vampiers klonk geen enkel geluid. Ze staarden slechts allemaal geschrokken.

Sam zag er woedend uit. Hij reikte omhoog, trok aan zijn ketenen en veegde het water van zijn gezicht. Hij rukte aan zijn ketenen, maar hij kwam niet los.

“Kan iemand me uit dit verdomde ding halen!?” schreeuwde hij.

En toen gebeurde het.

Plotseling klonk er een knal bij de deur.

Samantha draaide zich om en zag hoe de enorme dubbele deur omlaag kwam.

Ze kon het niet geloven. Daar stond Kyle met zijn beschadigde gezicht, met Sergei aan zijn zijde en honderden huurlingvampiers achter zich.

En dat was niet alles. Kyle had hem. Hij hield hem omhoog. Het Zwaard.

Kyle liet een verschrikkelijke gil horen en stormde als een waanzinnige de ruimte in. Zijn aanhangers volgden hem op de voet en schreeuwden net zo hard. Er brak chaos uit in de kamer.

Het ging vampier tegen vampier terwijl Kyle en zijn mannen iedereen in hun zicht aanvielen. Maar het Zwarttijverbond was al duizenden jaren in oorlog geweest, en was niet van plan zo gemakkelijk op te geven. Rexius’ vampiers vochten met gelijke vastberadenheid terug.

Het was een grootschalig handgevecht van vampier tegen vampier. Niemand gaf toe.

Maar Kyle zelf maakte wel veel vooruitgang. Hij hield het Zwaard met beide handen omhoog en zwaaide het alle kanten op. Waar het heen schoot, vielen vampiers. Armen, benen, hoofden… Kyle was in zijn eentje een leger waard. Hij sneed een pad door de duizenden vampiers heen, elke vampier op zijn pad dodend.

Samantha was geschokt. In haar duizenden jaren had ze nog nooit een vampier vermoord zien worden… echt, definitief gedood. Ze had een vampier nooit als teer beschouwd. Het Zwaard was ontzagwekkend. En heel, heel erg dodelijk.

Samantha aarzelde niet langer. Toen een vampier schreeuwend op haar af raasde met zijn bloederige, scherpe tanden op haar gezicht gericht, dook ze vlug weg, liet ze hem over zich heen vliegen en toen zette ze het op een lopen.

Ze rende door de kamer in de richting van Sam.

Net op tijd. Een andere vampier had hetzelfde idee gehad, en liep op de geketende, versteende jongen af. De vampier sprong recht op Sam af en hield zijn tanden op Sams keel gericht. Hij leek wel een lammetje dat vastgeketend zat in een ruimte vol leeuwen.

Samantha bereikte hem net op tijd. Ze sprong, botste in de lucht met de vampier en sloeg hem tegen de grond. Voor hij op kon staan sloeg Samantha hem hard met de rug van haar hand, waardoor hij knock-out ging.

Ze sprong overeind en rukte aan Sams ketenen. Toen ze hem bevrijdde keek hij in volledig ongeloof om zich heen, alsof hij een nachtmerrie tot leven zag komen.

“Samantha,” zei hij, “wat gebeurt er in godsnaam—”

“Niet nu,” zei Samantha terwijl ze zijn laatste ketenen verbrak, zijn arm greep en hem door de chaos heenleidde. Ze ging op de uitgang af.

Terwijl ze renden sprong er een andere vampier recht op hen af met zijn tanden uitgestoken.

Samantha greep Sam beet en wierp hem op de grond. Zelf bukte ze, zodat ze vampier over hun hoofden scheerde.

Ze kwam snel weer overeind, trok hem omhoog en samen sprintten ze door de kamer. Ze wisten steeds weg te duiken en op te staan, en bleven de vampiers steeds voor. Ze wist dat er een achtergang was als ze door de deur konden komen, een trap die hen naar de straten zou leiden. Zodra ze eenmaal buiten waren, kon ze hem ver van hier brengen.

In alle chaos zag niemand hen sprinten. Ze waren bijna de deur uit, nog maar een paar stappen.

En toen, toen ze het bijna hadden gehaald, voelde ze een druk op haar rug, merkte ze dat ze struikelde en de vloer raakte. Ze was van achteren besprongen.

Ze draaide zich om, om te zien wie het was. Sergei. Dat verachtelijke, kleine, Russische hulpje van Kyle. Degene die het Zwaard uit haar handen had gestolen.

Hij grijnsde op haar neer, een kwaadaardige, wrede grijns en ze haatte hem nu meer dan ooit.

Het was knap dat Sam geen angst liet zien. Hij was nog steeds vastgeketend, maar sprong op Sergei’s rug en wond zijn ketenen om zijn keel. Die jongen was sterk. Hij trok hard genoeg om Sergei zijn greep op Samantha te laten verslappen, en zij gebruikte de kans om onder hem vandaan te komen.

Maar Sam was geen partij voor een vampier. Sergei stond grommend op en gooide Sam van zich af als een stropopje. Sam landde drie meter verderop tegen de muur.

Terwijl Samantha probeerde overeind te kopen, werd ze nogmaals besprongen door een tiental vampiers. Ze wist dat Sam ook omsingeld was. Ze zaten in de val.

Het laatste dat ze zag, was Sergei’s wrede grijns terwijl hij zijn arm terugtrok en haar vervolgens in het gezicht sloeg.

*

Kyle had zich nog nooit zo levend gevoeld als terwijl hij door de enorme kamer van het Zwarttijverbond sneed en vampier na vampier vernietigde. Bloed spetterde alle kanten op en besmeurde hem; zijn handen voelden nat van het bloed terwijl hij steeds harder en intenser ging slaan. Het was wraak. Wraak door zijn duizenden jaren trouwe dienst, en de manier waarop ze hem behandeld hadden. Hoe durfden ze. Nu zouden ze de betekenis van het woord wraak leren kennen. Ze zouden allemaal hun verontschuldigingen aanbieden, stuk voor stuk zouden ze voor hem buigen tot de grond en zouden ze toegeven dat ze faliekant fout hadden gezeten.

Het ging allemaal perfect. Na zijn kleine omweg bij de Brooklynbrug had hij zijn trouwe volgelingen door de deuren van het Stadhuis geleid en de vampiers die hem in de weg hadden durven staan gedood. Toen waren ze door de geheime doorgang gestroomd, helemaal omlaag door de diepten van het stadhuis, recht naar het nest van hun verbond. Geen enkele vampier durfde hen in de weg te staan toen ze binnenstormden. Veel andere vampiers hadden zich bij hen gevoegd zodra ze Kyle, maar vooral het Zwaard, zagen. Het deed hem goed te zien dat er zoveel van zijn oude verbond nog trouw waren. Hij wist dat het tijd was om zijn rechtmatige leiderschap op te eisen.

Rexius was een zwakke leider. Als hij sterker was geweest, had hij het Zwaard zelf jaren geleden al gevonden. Hij zou nooit anderen hebben gestuurd. Hij vond het fijn om anderen te straffen voor zijn eigen fouten, terwijl hij degene was die gestraft moest worden. Hij was dronken geworden van zijn macht. Kyle verbannen was een laatste, wanhopige poging geweest om hen allemaal weg te werken. Maar dat plan had averechts gewerkt.

Kyle sneed door de kamer heen, recht op Rexius’ troon af. Rexius zag hem aankomen en zijn ogen werden groot van paniek.

Rexius sprong naar beneden vanaf zijn troon en probeerde te sluipen van de gevechten. Hun zogenaamde leider liet zijn ware aard in tijden van oorlog zien.

Maar Kyle had andere plannen.

Kyle rende naar de andere kant om Rexius rechtstreeks te confronteren. Het zou veel makkelijker zijn om het Zwaard gewoon in zijn rug te rammen, maar hij weigerde Rexius zo gemakkelijk weg te laten komen. Hij wilde dat Rexius van dichtbij zag wie hem had gedood.

Rexius stond stil; zijn pad werd geblokkeerd door Kyle’s brede schouders en door het glimmende Zwaard.

Rexius’ kaak trilde. Hij hief een trillende vinger en wees naar Kyle’s gezicht. Op dat moment zag hij eruit als een oude man. Zielig.

“Je bent verbannen!” gilde hij verdwaasd. “Ik heb bevolen je te verbannen!”

Nu was het Kyle’s beurt om te grijnzen; een brede, kwaadaardige grijns.

“Je kunt niet winnen!” voegde Rexius toe. “Je zúlt niet winnen!”

Kyle stapte rustig op hem af en ramde het Zwaard in een vloeiende beweging door Rexius’ hart.

“Ik heb al gewonnen,” zei Kyle.

De hele ruimte draaide zich om en staarde naar het geluid, ook al waren ze bezig met vechten. Het was een ijzingwekkend gegil dat de gehele stenen ruimte vulde. Het leek eeuwig te duren; Rexius bleef maar gillen. Voor de ogen van iedereen loste zijn lichaam op in een wolk rook, en toen klonk er een gefluister en stroomde de rook de lucht in, richting het plafond.

De hele ruimte viel stil en staarde naar Kyle.

Kyle hief het Zwaard hoog en brulde. Het was een overwinningsbrul.

Elke overlevende vampier, aan beide kanten, draaide zich om en keek naar Kyle. Ze vielen allemaal op hun knieën en bogen hun hoofd tot op de grond. Het gevecht was voorbij.

Kyle ademde diep in en nam alles in zich op. Hij was nu hun leider.

ZES

Caitlin was niet in staat te praten en stormde weg van Caleb en Sera.

Het was te veel om in één keer te kunnen verwerken. Had ze net gezien wat ze dacht te zien? Hoe was dat mogelijk?

Ze had gedacht dat ze Caleb zo goed kende en dat ze bij elkaar hoorden. Ze wist zeker dat ze sámen waren, een stel, en dat ze dat altijd zouden zijn. Ze had hun leven samen duidelijk voor zich gezien en was er zeker van dat niets hen uit elkaar kon drijven.

En nu dit. Het was nooit in haar opgekomen dat er nog een vrouw in Calebs leven kon zijn. Hoe kon het dat hij dat niet verteld had?

Natuurlijk had Caitlin zich Sera herinnerd van haar korte bezoek aan The Cloisters – maar Caleb had beweerd geen gevoelens meer voor haar te hebben, en dat wat zij hadden… honderden jaren geleden was.

Dus wat deed ze hier? En zeker op dit moment? Op het intiemste moment tussen Caleb en Caitlin, toen zij net was opgestaan, net veranderd, net een ware vampier, door zijn bloed. Hoe wist ze waar ze waren? Had Caleb haar uitgenodigd? Dat moest wel. Maar waarom?

Pijnschok na pijnschok spoelde over Caitlin. Hier was gewoon geen verklaring voor. Ze was altijd bang geweest om zichzelf kwetsbaar te maken, zeker richting jongens, en wel om deze reden. Bij Caleb had ze dat laten gaan, ze had hem volledig vertrouwd. Ze had zichzelf kwetsbaarder opgesteld dan bij welke jongen waar ze tot dan toe bij was geweest. En hij had haar veel dieper pijn gedaan dan die anderen, dieper dan ze ooit voor mogelijk had gehouden.

Ze kon zich nog steeds niet indenken hoe ze hem zo verkeerd had kunnen inschatten, hoe ze zo dom had kunnen zijn, er zo naast had kunnen zitten. Ze voelde zich alsof haar ingewanden afbraken. Hoe zou onsterfelijkheid nu worden, zonder hem? Het zou een straf zijn. Een eeuwige straf. Ze wilde sterven. En nog het ergste van alles: ze voelde zich zo’n idioot.

“Caitlin!” riep Caleb achter haar, en ze hoorde zijn voetstappen dichterbij komen. “Alsjeblieft, laat me het uitleggen.”

Wat kon hij uitleggen? Hij had haar duidelijk hier uitgenodigd. Hij hield duidelijk nog steeds van haar. En zijn gevoelens voor Caitlin waren duidelijk niet zo sterk als Caitlins gevoelens voor hem.

Calebs hand greep haar arm en trok eraan, smekend dat ze zich om zou draaien en hem aan zou kijken.

Назад Дальше