Slaaf, Krijger, Koningin - Морган Райс 6 стр.


Thanos kon zichzelf niet langer in bedwang houden.

“Brennius had de beste vorm van iedereen in de hele arena,” kwam hij tussenbeide. “Praat niet over de vechtkunst alsof je er iets van af weet.”

De neven zwegen, en Aria’s ogen werden zo groot als schotels terwijl ze naar de grond staarde. Varius stak zijn borst vooruit en kruiste zijn armen. Hij liep dichter naar Thanos toe alsof hij hem wilde uitdagen, en de spanning in de lucht was voelbaar.

“Nou, laat die zelfzuchtige krijgsheren lekker voor wat ze zijn,” zei Aria. Ze ging tussen hen in staan om de situatie te sussen. Ze gebaarde naar de jongens om dichterbij te komen, en fluisterde toen, “Ik heb een bizar gerucht gehoord. Een kleine bij vertelde me dat de koning wil dat er iemand van koninklijke afkomst mee doet aan de Killings.”

De jongens zwegen en wisselden een ongemakkelijke blik uit.

“Misschien,” zei Lucious. “Maar ik zal het niet zijn. Ik ben niet bereid mijn leven te riskeren voor een stom spelletje.”

Thanos wist dat hij de meeste krijgsheren kon verslaan, maar het doden van een ander mens was niet iets dat hij wilde doen.

“Je bent gewoon bang om dood te gaan,” zei Aria.

“Dat ben ik niet,” kaatste Lucious terug. “Dat neem je terug!”

Thanos’ geduld was op. Hij liep weg.

Thanos zag zijn verre nicht Stephania rondslenteren alsof ze naar iemand op zoek was—waarschijnlijk naar hem. Een paar weken eerder had de Koningin gezegd dat hij voorbestemd was om met Stephania te trouwen, maar daar was Thanos het niet mee eens. Stephania was net zo verwend als de rest van zijn nichten en hij zou liever zijn naam, zijn erfenis en zelfs zijn zwaard opgeven als hij maar niet met haar hoefde te trouwen. Ze was prachtig om te zien, dat was waar—haar haren goud, haar huid melkwit, haar lippen bloedrood—maar als hij haar nog één keer moest aanhoren over hoe oneerlijk het leven wel niet was, dan zou hij wellicht zijn oren afsnijden.

Hij haastte zich langs de rand van de tuin richting de rozenstruiken en deed zijn best om oogcontact met de gasten te vermijden. Maar net toen hij de hoek om ging, verscheen Stephania voor hem. Haar bruine ogen lichtten op.

“Goedenavond, Thanos,” zei ze met een sprankelende glimlach die de meeste jongens zou laten kwijlen. Allemaal eigenlijk, behalve Thanos.

“Jij ook een goedenavond,” zei Thanos, en hij liep in een boogje om haar heen.

Ze tilde haar stola op en ging als een vervelende mug achter hem aan.

“Vind je het niet ongelofelijk oneerlijk dat—” begon ze.

“Ik heb het druk,” beet Thanos. Zijn toon klonk harder dan zijn bedoeling was, en ze schrok. Hij draaide zich naar haar om. “Het spijt me… Ik ben gewoon moe van al die feestjes.”

“Misschien wil je met me door de tuinen wandelen?” vroeg Stephania. Haar rechter wenkbrauw rees omhoog terwijl ze dichterbij kwam.

Dat was wel het laatste dat hij wilde.

“Luister,” zei hij, “ik weet dat de koningin en je moeder ervan overtuigd zijn dat wij op de één of andere manier bij elkaar horen, maar—”

“Thanos!” hoorde hij achter zich.

Thanos draaide zich om en zag de boodschapper van de koning.

“De koning verzoekt dat u hem onmiddellijk opzoekt in het paviljoen,” zei hij. “En u ook, mijn vrouwe.”

“Mag ik vragen waarom?” vroeg Thanos.

“Er is veel te bespreken,” zei de boodschapper.

Aangezien hij nog geen gewone conversaties met de koning had gehad, vroeg Thanos zich af wat dat te betekenen had.

“Natuurlijk,” zei Thanos.

Tot zijn grote teleurstelling haakte een stralende Stephania haar arm in de zijne. Samen volgden ze de boodschapper naar het paviljoen.

Toen Thanos zag dat er een aantal adviseurs van de koning en zelfs de kroonprins op banken en stoelen zaten, vond hij het vreemd dat hij ook was uitgenodigd. Hij zou nauwelijks iets toe te voegen hebben aan hun conversatie, aangezien zijn meningen over hoe het Rijk geregeerd moest worden erg verschilden van die van iedereen die hier aanwezig was. Het beste dat hij kon doen, dacht hij bij zichzelf, was zijn mond dicht houden.

“Wat zijn jullie een mooi stel,” zei de koningin met een warme glimlach toen ze binnenkwamen.

Thanos drukte zijn lippen op elkaar en bood Stephania aan om naast hem te gaan zitten.

Zodra iedereen had plaatsgenomen, stond de koning op en werd iedereen stil. Zijn oom droeg een toga op knielengte, maar terwijl de anderen wit, rood en blauw droegen, was die van hem paars, een kleur die alleen voor de koning bestemd was. Rond zijn kalende slapen droeg hij een gouden krans, en zijn wangen en ogen hingen, ondanks het feit dat hij glimlachte.

“Het volk wordt opstandig,” zei hij langzaam. Zijn stem klonk ernstig. Met de autoriteit van een koning liet hij zijn blik over de gezichten glijden. “Het is hoog tijd dat we hen herinneren aan wie er koning is, en strengere regels invoeren. Vanaf vandaag zal ik de tienden op eigendommen en voedsel verdubbelen.”

Er rees een verrast gemompel op, gevolgd door goedkeurend geknik.

“Een uitstekende keus, uwe hoogheid,” zei één van zijn adviseurs.

Thanos kon zijn oren niet geloven. De belastingen van het volk verdubbelen? Omdat hij zich met het gewone volk mengde, wist hij dat de belastingen al veel hoger waren dan wat de meeste burgers zich konden veroorloven. Hij had moeders gezien die rouwden om het verlies van hun kinderen, die van de honger waren gestorven. Gisteren nog had hij voedsel aangeboden aan een dakloos, vierjarig meisje, bij wie alle botten onder haar huid zichtbaar waren.

Thanos moest zijn blik afwenden, of hij zou zich moeten uitspreken.

“En tot slot,” zei de koning, “van nu af aan zal, om de ondergrondse revolutie die zich aan het vormen is te bestrijden, de eerstgeboren zoon in elke familie in dienst van het leger van de koning treden.”

De één na de ander prees de koning voor zijn wijze besluit.

Uiteindelijk voelde Thanos dat de koning zich tot hem wendde.

“Thanos,” sprak de koning. “Je hebt nog niets gezegd. Spreek!”

Er viel een stilte in het paviljoen terwijl alle ogen zich op Thanos vestigden. Hij ging staan. Hij wist dat hij iets moest zeggen, voor het uitgehongerde meisje, voor de rouwende moeders, voor degenen zonder stem wiens levens er niet toe leken te doen. Hij moest hen vertegenwoordigen, want als hij het niet deed, dan deed niemand het.

“Strengere regels zullen het verzet niet ten gronde richten,” zei hij terwijl zijn hart hevig tekeer ging. “Het zal ze alleen maar aanmoedigen. De burgers bang maken en hen hun vrijheid ontzeggen zal niets doen behalve hen dwingen om zich tegen ons te verzetten en zich aan te sluiten bij het verzet.”

Een paar mensen lachten, terwijl anderen onderling met elkaar praatten. Stephania pakte zijn hand vast en probeerde hem tot zwijgen te brengen, maar hij rukte zich los.

“Een goede koning gebruikt liefde, net als angst, om zijn onderdanen te regeren,” zei Thanos.

De koning wierp de koningin een ongemakkelijke blik toe. Hij ging staan en liep naar Thanos toe.

“Thanos, je bent een dappere jongen dat je je zo uitspreekt,” zei hij terwijl hij een hand op zijn schouder legde. “Maar was je broertje niet in koele bloede vermoord door die zelfde mensen, zij die zichzelf regeerden, zoals je zegt?

Thanos liep rood aan. Hoe durfde zijn oom de dood van zijn broer zo spottend aan te halen? Thanos was jarenlang huilend in slaap gevallen terwijl hij rouwde om het verlies van zijn broer.

“Zij die mijn broertje hebben vermoord hadden niet genoeg te eten,” zei Thanos. “Een wanhopig man neemt wanhopige maatregelen.”

“Trek je de wijsheid van de koning in twijfel?” vroeg de koningin.

Thanos kon niet geloven dat niemand anders hier tegen in ging. Zagen ze dan niet hoe onrechtvaardig dit was? Beseften ze dan niet dat deze nieuwe wetten het vuur van het verzet zouden aanwakkeren?

“U zult de mensen geen seconde kunnen laten geloven dat u iets anders wilt dan hen laten lijden en er zelf van profiteren,” zei Thanos.

Er rees een geluid van afkeuring op in de groep.

“Je spreekt harde woorden, neef,” zei de koning terwijl hij hem in zijn ogen keek. “Ik zou bijna geloven dat je van plan bent om je bij het verzet aan te sluiten.”

“Of misschien heeft hij dat al gedaan?” zei de koningin met opgetrokken wenkbrauwen.

“Dat ben ik niet,” blafte Thanos.

Het werd steeds heter in het paviljoen en Thanos besefte dat als hij niet voorzichtig was, hij wellicht van verraad beschuldigd zou worden—een misdaad die werd bestraft door de dood, zonder proces.

Stephania stond op en nam Thanos’ hand in de hare—maar, geërgerd door haar timing, rukte hij zijn hand los.

Stephania’s gezicht betrok, en ze keek naar beneden.

“Misschien zul je over een tijdje de zwakke punten van je overtuigingen zien,” zei de koning tegen Thanos. “Voor nu blijft de wet in stand, en wordt hij onmiddellijk geïmplementeerd.”

“Goed,” zei de koningin met een plotselinge glimlach. “Nu kunnen we verder met het tweede punt op de agenda. Thanos, als een jonge man van negentien, hebben wij, je imperiale vorsten, een vrouw voor je gekozen. We hebben besloten dat jij en Stephania gaan trouwen.”

Thanos wierp een blik op Stephania, wiens ogen nat waren van de tranen. Ze had een bezorgde blik op haar gezicht. Hij voelde zich ontzet. Hoe konden ze dit van hem eisen?

“Ik kan niet met haar trouwen,” fluisterde Thanos. Hij voelde een knoop in zijn maag.

Er rees gemompel op, en de koningin sprong zo snel overeind dat haar stoel achterover viel.

“Thanos!” schreeuwde ze, met gebalde vuisten. “Hoe durf je de koning te tarten? Je zal met Stephania trouwen of je nu wil of niet.”

Thanos keek naar Stephania, terwijl bij haar de tranen over haar wangen liepen.

“Denk je soms dat je te goed voor me bent?” vroeg ze met een trillende onderlip.

Hij deed een stap naar haar toe om haar te troosten, maar voor hij bij haar was rende ze de het paviljoen al uit, met haar handen voor haar gezicht.

De koning ging staan, duidelijk boos.

“Wijs haar af, jongen,” zei hij, zijn stem ineens kil en hard, donderend door de het paviljoen, “en het wordt de kerker voor jou.”

HOOFDSTUK VIJF

Ceres rende door de straten tot ze voelde dat haar benen haar niet langer konden dragen, tot haar longen zo hard brandden dat ze dacht dat ze zouden barsten, en tot ze zeker wist dat de slavendrijver haar nooit zou vinden.

Uiteindelijk stortte ze in op de grond in een achterafsteegje, tussen afval en ratten. Ze sloeg haar armen om haar benen heen en de tranen stroomden over haar verhitte wangen. Nu haar vader weg was en haar moeder haar wilde verkopen, had ze niemand meer. Als ze op straat bleef en in de steegjes sliep, zou ze uiteindelijk sterven van de honger of doodvriezen als de winter kwam. Misschien zou dat wel het beste zijn.

Ze bleef daar urenlang zitten huilen, haar ogen opgezwollen, haar geest vertroebeld door wanhoop. Waar moest ze nu heen? Hoe moest ze geld verdienen om te overleven?

De zon stond al laag aan de hemel toen ze uiteindelijk besloot om terug naar huis te gaan, de schuur in te sluipen, de paar zwaarden mee te nemen die er nog lagen, en ze aan het paleis te verkopen. Ze verwachtten haar vandaag toch al. Op die manier zou ze ten minste voor een paar dagen geld hebben, tot ze een beter plan had bedacht.

Ze zou ook het zwaard meenemen dat haar vader haar had gegeven, en ze onder de vloerplanken had verstopt. Maar dat zou ze niet verkopen, nee. Ze zou haar vaders geschenk niet opgeven tot ze de dood in de ogen keek.

Ze rende naar huis, op haar hoede voor bekende gezichten of de wagen van de slavendrijver. Toen ze de laatste heuvel bereikte sloop ze achter de rij huizen het veld in, haar schoenen knarsend over de uitgedroogde aarde, haar ogen op zoek naar haar moeder.

Ze voelde een steek van schuldgevoel toen ze zich herinnerde hoe ze haar moeder had geslagen. Ze had haar nooit pijn willen doen, zelfs niet na hoe wreed haar moeder was geweest. Zelfs niet nu haar hart gebroken en niet meer te lijmen was.

Ze kwam bij de achterkant van hun schuur en tuurde door een spleet in de muur. Ze zag dat de schuur verlaten was, stapte de schemerige ruimte in en verzamelde de zwaarden. Maar net toen ze op het punt stond om de vloerplank op te tillen waar ze het zwaard had verborgen, hoorde ze stemmen buiten.

Toen ze opstond en door een klein gat in de muur tuurde, zag ze tot haar afschuw haar moeder en Sartes naar de schuur toe lopen. Haar moeder had een blauw oog en een blauwe plek op haar wang. Nu ze zag dat haar moeder levend en wel was, deed de wetenschap dat zij verantwoordelijk was voor die blauwe plek Ceres bijna glimlachen. Terwijl ze dacht aan hoe haar moeder haar had willen verkopen, welde de woede weer in haar op.

“Als ik je erop betrap dat je voedsel voor Ceres mee naar buiten smokkelt, krijg je er van langs, begrijp je me?” beet haar moeder terwijl zij en Sartes langs haar grootmoeders boom liepen.

Toen Sartes geen antwoord gaf, sloeg haar moeder hem in zijn gezicht.

“Begrijp je me, jongen?” zei ze.

“Ja,” zei Sartes. Hij keek naar beneden, een traan in zijn oog.

“En als je haar ooit ziet, breng haar dan thuis zodat ik haar een afranseling kan geven die ze nooit meer vergeet.”

Ze begonnen weer naar de schuur te lopen, en Ceres’ hart begon hevig te kloppen. Ze greep de zwaarden en schoot zo snel en stil als ze kon naar de achterdeur. Net toen ze naar buiten ging zwaaide de voordeur open, en ze leunde tegen de buitenmuur en luisterde. De wonden van de klauwen van de omnicat prikten in haar rug.

“Wie is daar?” zei haar moeder.

Ceres hield haar adem in en kneep haar ogen dicht.

“Ik weet dat je daar bent,” zei haar moeder, en ze wachtte. “Sartes, controleer de achterdeur. Hij staat open.”

Назад