Voordat hij doodt - Блейк Пирс 3 стр.


Zijn ogen gingen naar Mackenzie en zonder veel interesse te tonen vroeg hij: “Iets toe te voegen, White?”

“De cijfers,” zei ze.

Nelson rolde met zijn ogen voor de hele kamer. Het was een duidelijk teken van gebrek aan respect, maar ze negeerde het, vastbesloten om het aan alle aanwezigen te vertellen voordat ze de mond gesnoerd kon worden.

“Ik ontdekte wat leek op twee nummers, gescheiden door een schuine streep, uitgehouwen in de onderkant van de paal.”

“Wat waren de cijfers?” Vroeg een van de jongere officieren aan de tafel.

“Eigenlijk meer een combinatie van cijfers en letters,” zei Mackenzie. “N 511 en J 202. Ik heb er een foto van gemaakt met mijn telefoon.”

“Andere foto's zullen binnenkort aangeleverd worden, zodra Nancy ze uitgeprint krijgt,” zei Nelson. Hij sprak snel en krachtig en liet de aanwezigen zo weten dat de discussie over de belangrijkheid van deze nummers nu was afgesloten.

Mackenzie luisterde naar Nelson terwijl hij verder praatte over de taken die moesten worden uitgevoerd om het gebied van tien kilometer tussen het huis van Hailey Lizbrook en The Runway te bestrijken. Maar ze luisterde maar half. Haar geest bleef teruggaan naar de manier waarop het lichaam van de vrouw was vastgebonden. Iets aan de hele tentoonstelling van het stoffelijk overschot was haar bekend voorgekomen, en het bleef haar bezighouden toen ze in de vergaderzaal zat.

Ze nam de korte aantekeningen in de map door, in de hoop dat een klein detail iets in haar geheugen zou kunnen triggeren. Ze bladerde door de vier pagina's met informatie in de hoop iets te ontdekken. Ze wist alles wat in de map zat, maar ze bekeek de details aandachtig.

Vrouw van 34 jaar oud, vermoedelijk de vorige nacht vermoord. Striemen, snijwonden, verschillende schaafwonden op haar rug, vastgebonden aan een oude houten paal. Doodsoorzaak wordt verondersteld bloedverlies of mogelijk trauma aan het hart te zijn. De bindmethode suggereert mogelijke religieuze boventonen, terwijl het lichaamstype van de vrouw verwijst naar een seksuele motivatie.

Terwijl ze dit las, klikte er iets. Ze zonderde zich af in haar gedachten, waardoor haar geest kon gaan waar het nodig was zonder tussenkomst van haar omgeving.

Terwijl ze de onderlinge verbanden begon in te zien en een verklaring bedacht waarvan ze hoopte dat ze het mis had, begon Nelson het gesprek af te ronden..

“... en omdat het te laat is om nog wegversperringen in te zetten, zullen we vooral moeten vertrouwen op de getuigenverklaringen, zelfs tot in de kleinste en schijnbaar nutteloze details. Heeft iemand nog iets toe te voegen?”

“Eén ding, mijnheer,” zei Mackenzie.

Ze zag dat Nelson zuchtte. Aan de andere kant van de tafel hoorde ze Porter zacht grinniken. Ze negeerde het en wachtte af om te zien hoe Nelson haar zou aanspreken.

“Ja, White?” vroeg hij.

“Ik herinner me een zaak in 1987 die vergelijkingen toont met deze zaak. Ik ben er vrij zeker van dat het net buiten Roseland was. De knopen gebruikt om het slachtoffer vast te binden waren hetzelfde, en het type vrouw was hetzelfde. Ik ben er vrij zeker van.”

“1987?” vroeg Nelson. “White, was je toen al geboren?”

Door meer dan de helft van aanwezigen in de vergaderzaal werd zacht gelachen. Mackenzie liet het van haar af glijden. Ze zou later de tijd vinden om zich te schamen.

“Dat was ik niet,” zei ze, niet bang om met hem in discussie te gaan. “Maar ik heb het rapport wel gelezen.”

“U vergeet, mijnheer,” zei Porter. “dat Mackenzie al haar vrije tijd besteedt aan het lezen van onopgeloste zaken. Het meisje is als een wandelende encyclopedie voor dit spul.”

Mackenzie merkte meteen op dat Porter haar bij haar voornaam had genoemd en haar een meisje in plaats van een vrouw had genoemd. Het trieste was dat hij zich waarschijnlijk niet eens bewust was van het gebrek aan respect, dacht ze.

Nelson wreef over zijn hoofd en slaakte eindelijk een diepe zucht. “1987? Je weet het zeker?”

“Bijna positief.”

“Roseland?”

“Of in de directe omgeving,” zei ze.

“Oké,” zei Nelson, kijkend naar het einde van de tafel waar een vrouw van middelbare leeftijd zat, ijverig luisterend. Er stond een laptop voor haar, waarop ze de hele tijd rustig had getypt. “Nancy, kun je dit nakijken in de database?”

“Ja meneer,” zei ze. Ze begon meteen iets in de interne server van het district te typen.

Nelson wierp Mackenzie een afkeurende blik toe die zoveel betekende als: Je kunt maar beter gelijk hebben. Zo niet, dan heb je twintig seconden van mijn kostbare tijd verspild.

“Oké, dames en heren, “zei Nelson. “Hier is hoe we het gaan aanpakken: Op het moment dat deze bijeenkomst eindigt, wil ik dat Smith en Berryhill naar Omaha gaan om het lokale politiekorps daar te helpen. Vanaf daar roteren we indien nodig in paren. Porter en White, jullie twee gaan praten met de kinderen van de overledene en haar werkgever. We werken ook aan het adres van haar zus.”

“Neem me niet kwalijk, mijnheer,” zei Nancy en keek op van haar computer.

“Ja, Nancy?”

“Het lijkt erop dat rechercheur White gelijk heeft. In oktober 1987 werd een prostituee dood aangetroffen, vastgebonden aan een houten paal net buiten de stadsgrenzen van Roseland. Het rapport wat ik kan zien, meldt dat ze enkel haar ondergoed nog aan had en ernstig was gegeseld. Geen tekenen van seksueel misbruik en geen duidelijk motief.”

Het werd weer stil in de kamer. Veel vragen bleven onuitgesproken. Uiteindelijk verbrak Porter de stilte, en alhoewel Mackenzie duidelijk opmerkte dat hij het verband tussen deze twee zaken niet wilde erkennen, hoorde ze de zorgen in zijn stem.

“Dat is bijna dertig jaar geleden,” zei hij. “Niet echt een duidelijk direct verband met onze zaak.”

“Maar het is toch een overeenkomst,” zei Mackenzie.

Nelson sloeg met zijn vlakke hand op tafel, zijn ogen brandden in die van Mackenzie.

“Als er hier inderdaad sprake van een verband is, dan weet je wat dat betekent, toch?”

“Het betekent dat we misschien te maken hebben met een seriemoordenaar,” zei ze. “En zelfs alleen het vermoeden dat we te maken hebben met een seriemoordenaar betekent dat we moeten overwegen om de FBI in te schakelen.”

“Nou,nou,” zei Nelson. “Je trekt wel heel snel conclusies. Er zijn nog heel veel andere aspecten te overwegen.”

“Met alle respect,” zei Mackenzie, “het is de moeite van het bekijken waard.”

“En nu dat je dat onder onze aandacht hebt gebracht, zullen we wel moeten.” zei Nelson. “Ik zal wat telefoontjes plegen en je hiervan de uitslag laten weten. Laten we voorlopig maar aan de slag gaan met dingen die relevant en actueel zijn. Dat is het voor nu, iedereen. Ga nu aan het werk.”

De kleine groep aan de vergadertafel begon uiteen te vallen en namen hun mappen mee. Toen Mackenzie de kamer uitkwam, gaf Nancy haar een kleine glimlach van erkenning. Het was de meeste aanmoediging die Mackenzie in meer dan twee weken op het werk had gekregen. Nancy was de receptioniste en soms feiten controleur van het korps. Voor zover Mackenzie wist was ze een van de weinige oudgedienden van het politiekorps die met niemand echt een probleem had.

“Porter en White, wacht even,” zei Nelson.

Ze zag dat Nelson nu dezelfde bezorgde blik op zijn gezicht had die ze bij Porter had gezien en gehoord toen hij zojuist sprak. Hij zag er bijna ziek uit.

“Knap herinnert, die zaak uit 1987,” zei Nelson tegen Mackenzie. Het leek er op dat het hem fysiek pijn deed om haar een compliment te geven. “Het is een schot in het donker. Maar je vraagt ​​je wel af… “

“Vraag je af wat?”Vroeg Porter.

Mackenzie, nooit iemand geweest die op haar mondje was gevallen, antwoordde voor Nelson.

“Waarom hij besloten heeft om nu actief te worden”, zei ze.

Daarna voegde ze eraan toe:

“En wanneer hij weer zal doden."

HOOFDSTUK DRIE

Hij zat in zijn auto en genoot van de stilte. Straatlantaarns wierpen een spookachtige gloed op de straat. Er was op dit late uur weinig verkeer, waardoor het griezelig rustig was. Hij wist dat iedereen die op dit moment in dit deel van de stad was, waarschijnlijk druk met hun eigen zaken waren en niet gezien wilde worden. Het maakte het gemakkelijker voor hem om zich te concentreren op het werk waar hij mee bezig was: - het Goede Werk.

De straten waren donker, de enige uitzondering hierop was de neon gloed afkomstig van de paar louche etablissementen. In het raam van het gebouw dat hij bestudeerde zag hij het in het tl-licht afgetekende silhouet van een welgevormde vrouw. Het flikkerde als een baken op een stormachtige zee. Maar het was geen plaats om te schuilen, in het ieder geval zeker geen respectabele plaats.

Terwijl hij in zijn auto zat, zo ver mogelijk weg van de straatlantaarns, dacht hij aan de verzameling die hij thuis bewaarde. Hij had deze aandachtig bestudeerd voordat hij vanavond was vertrokken. De souvenirs van zijn werk lagen uitgespreid op zijn kleine bureau: een tas, een oorbel, een gouden ketting, een stuk blond haar in een klein Tupperware doosje. Het waren herinneringen, herinneringen aan het feit dat hij uitverkoren was voor dit werk. En dat hij nog meer werk te doen had.

Een man kwam uit het gebouw aan de overkant van de straat en onderbrak zijn gedachten. Hij keek en wachtte geduldig. Hij had in de loop der jaren veel geleerd over geduld. Hij wist dat hij nu snel te werk moest gaan en werd nerveus. Stel dat hij niet nauwkeurig genoeg zou zijn?

Hij had weinig keus. De moord op Hailey Lizbrook was al in het nieuws. Mensen zochten hem, alsof hij degene was die iets slechts had gedaan. Ze begrepen het gewoon niet. Wat hij die vrouw had gegeven, was een geschenk geweest.

Een daad van gratie.

In het verleden had hij veel tijd laten verstrijken tussen zijn heilige daden. Maar nu was er een urgentie. Er was zoveel te doen. Er waren altijd overal vrouwen; op straathoeken, in persoonlijke advertenties, op televisie.

Uiteindelijk zouden ze het wel gaan begrijpen. Ze zouden het begrijpen en ze zouden hem bedanken. Ze zouden hem vragen hoe ze weer puur en zuiver zouden kunnen worden en hij zou hun ogen openen.

Even later werd het neon beeld van de vrouw in het raam zwart. De gloed achter de ramen doofde uit. De lichten gingen uit en in het gebouw werd alles donker, de zaak was gesloten voor de rest van de nacht.

Hij wist dat dit betekende dat de vrouwen elk moment uit de deur zouden komen, naar hun auto’s zouden lopen en vervolgens naar huis zouden gaan.

Hij schakelde naar de eerste versnelling en reed langzaam rond het blok. De straatlantaarns leken hem te achtervolgen, maar hij wist dat er geen nieuwsgierige ogen waren om hem te zien. In dit gedeelte van de stad kon het niemand wat schelen.

De meeste auto’s die aan de achterkant van het gebouw geparkeerd stonden waren dure, luxe wagens. Er was goed geld te verdienen met het verkopen van je lichaam. Hij parkeerde aan de uiterste rand van het terrein en wachtte nog wat.

Na een lange tijd ging de deur van het etablissement eindelijk open. Twee vrouwen kwamen naar buiten, vergezeld door een man die eruit zag alsof hij een beveiligingsmedewerker was. Hij keek naar de man en vroeg zich af of deze een probleem zou kunnen zijn. Hij had een pistool onder zijn stoel dat hij zou gebruiken als dat absoluut noodzakelijk was, maar dat deed hij liever niet. Hij had het tot nu toe nog nooit hoeven te gebruiken. Eigenlijk verafschuwde hij wapens. Het had iets viezigs, de luiheid die ermee gepaard ging.

Uiteindelijk gingen ze allemaal hun eigen weg, stapten in hun auto en reden weg.

Hij zag de auto’s naderen en ging rechtop zitten. Hij voelde zijn hart bonzen. Daar was ze.

Dat was de juiste.

Ze was klein van stuk, met nep blond haar dat net over haar schouders viel. Hij keek toe hoe ze in haar auto stapte maar gaf geen gas totdat haar achterlichten om de hoek verdwenen waren.

Hij reed in tegengestelde richting om het gebouw heen om geen aandacht op zichzelf te vestigen. Hij reed achter haar aan, zijn hart begon te racen. Automatisch reikte hij onder zijn stoel en voelde het touw. Het kalmeerde zijn zenuwen.

Het kalmeerde hem te weten dat na de achtervolging, het offer zou plaatsvinden.

En dat het zou plaatsvinden, was zeker.

HOOFDSTUK VIER

Mackenzie zat op de passagiersstoel met verschillende dossiers opengevouwen op haar schoot. Porter zat achter het stuur en tikte met zijn vingers mee op het ritme van een Rolling Stones-nummer. Hij had de autoradio afgestemd op hetzelfde klassieke rock station waar hij altijd tijdens het rijden naar luisterde. Mackenzie keek geërgerd op, uit haar concentratie gebracht. Ze zag het licht van de koplampen met honderd kilometer per uur over de snelweg voor haar schijnen en draaide zich naar hem toe.

“Kun je die muziek alsjeblieft wat zachter zetten?” snauwde ze.

Meestal vond ze het niet erg, maar ze probeerde in de juiste gemoedstoestand te geraken om de werkwijze van de moordenaar te begrijpen.

Met een diepe zucht draaide Porter al hoofdschuddend de radio uit. Hij wierp haar een afwijzende blik toe.

“Wat hoop je eigenlijk te vinden?” vroeg hij.

“Ik probeer niets te vinden,” zei Mackenzie. “Ik probeer de puzzelstukjes in elkaar te zetten om het persoonlijkheidstype van de moordenaar beter te begrijpen. Als we kunnen denken zoals hij, hebben we een veel betere kans om hem te vinden.”

“Of,” zei Porter, “je kunt gewoon wachten tot we bij Omaha zijn geweest en met de kinderen en de zus van het slachtoffer hebben gepraat, zoals Nelson ons heeft opgedragen.”

Zonder zelfs naar hem te kijken kon Mackenzie zien dat hij moeite moest doen om geen ​​wijsneuzerige opmerking te maken. Ze moest hem een ​​beetje credit geven, veronderstelde ze. Altijd wanneer ze met z'n tweeën onderweg of op een plaats delict waren, beperkte Porter de snijdende en vernederende opmerkingen tot het minimum.

Ze negeerde Porter even en keek naar de aantekeningen op haar schoot. Ze vergeleek de notities van de zaak uit 1987 met die van de moord op Hailey Lizbrook. Hoe meer ze over hen las, des te meer meer ze ervan overtuigd raakte dat ze door dezelfde man waren vermoord. Maar wat haar bleef frustreren was dat er geen duidelijk motief was.

Ze bekeek de documenten van voor naar achteren, bladerde door de pagina's en nam alle informatie in zich op. Ze begon in zichzelf te mompelen, vragen te stellen en feiten hardop uit te spreken. Het was iets wat ze sinds de middelbare school had gedaan, een tic waar ze nooit helemaal vanaf was gekomen..

“In beide gevallen geen bewijs van seksueel misbruik”, zei ze zacht. “Geen duidelijke verbanden tussen de slachtoffers, behalve hun beroep. Geen echte aanwijzingen voor een religieus motief. Waarom niet kiezen voor het volledige kruisbeeld in plaats van een enkele paal als je een religieus thema kiest? De cijfers waren in beide gevallen aanwezig, maar deze geven geen duidelijke verklaring voor de moorden. “

“Begrijp me niet verkeerd”, zei Porter, “maar ik luister liever naar de Stones.”

Mackenzie stopte met tegen zichzelf praten en merkte op dat het meldingslampje van haar telefoon knipperde. Nadat zij en Porter waren vertrokken had ze Nancy een e-mail gestuurd en haar gevraagd een paar zoekopdrachten in de database in te voeren met de sleutelwoorden paal, stripper, prostituee, serveerster, mais, striemen en de reeks nummers N511 / J202, in combinatie met alle moordzaken van de laatste dertig jaar. Toen Mackenzie haar telefoon controleerde zag ze dat Nancy, zoals gewoonlijk, snel had gehandeld.

Назад Дальше