Eens weggekwijnd - Блейк Пирс 2 стр.


Riley had Jilly naar de kinderbescherming gebracht en had contact met haar gehouden. Garretts zus had Jilly als pleegkind opgenomen, maar uiteindelijk was Jilly weer weggelopen.

Op dat moment had Riley besloten om Jilly zelf mee naar huis te nemen.

Maar nu begon ze zich af te vragen of ze een fout had gemaakt. Ze had al haar eigen vijftienjarige dochter, April, voor wie ze moest zorgen. En soms had ze aan April alleen al haar handen vol. Ze hadden samen wat traumatische ervaringen meegemaakt sinds Riley’s huwelijk op de klippen was gelopen.

En wat wist ze nu echt over Jilly? Had Riley enig idee hoe beschadigd het meisje diep van binnen misschien wel was? Was ze ook maar het minste beetje voorbereid om om te gaan met de uitdagingen die Jilly zou meebrengen? En alhoewel April ermee ingestemd was dat ze Jilly naar huis meenam, zouden de twee tieners wel met elkaar overweg kunnen?

Opeens sprak Jilly.

“Waar ga ik slapen?”

Riley was opgelucht om Jilly’s stem te horen.

“Je krijgt een eigen kamer,” zei ze. “Het is klein, maar ik denk dat je het een mooie kamer zult vinden.”

Jilly viel weer even stil.

Toen zei ze, “Was het de kamer van iemand anders?”

Jilly klonk nu bezorgd.

“Niet sinds ik hier woon,” zei Riley. “Ik heb geprobeerd om het als kantoor te gebruiken, maar het was te groot. Dus ik heb mijn kantoor naar mijn slaapkamer verplaatst. April en ik hebben een bed en een kledingkast voor je gekocht, maar als we tijd hebben kun je zelf wat leuke posters en mooi beddengoed uitkiezen.”

“Mijn eigen kamer,” zei Jilly.

Riley vond dat ze meer bang klonk dan blij.

“Waar slaapt April?” vroeg Jilly.

Ergens wilde Riley tegen Jilly zeggen dat ze gewoon moest wachten tot ze thuis waren, en dat ze dan alles vanzelf zou zien. Maar het meisje klonk alsof ze nu, op dit moment, geruststelling nodig had.

“April heeft haar eigen kamer,” zei Riley. “Jij en April moeten wel een badkamer delen. Ik heb mijn eigen badkamer.”

“Wie maakt er schoon? En wie kookt er?” vroeg Jilly. Toen voegde ze nerveus toe, “Ik kan niet zo goed koken.”

“Onze huishoudster, Gabriela, zorgt daar allemaal voor. Ze komt uit Guatemala. Ze woont bij ons, in haar eigen appartement beneden. Je zult haar snel ontmoeten. Zij zal voor je zorgen als ik weg ben.”

Er viel nog een stilte.

Toen vroeg Jilly, “Gaat Gabriela me slaan?”

De vraag deed Riley perplex staan.

“Nee. Natuurlijk niet. Waarom zou je dat denken?”

Jilly antwoordde niet. Riley probeerde te begrijpen wat ze bedoelde.

Ze probeerde tegen zichzelf te zeggen dat ze niet verbaasd moest zijn. Ze wist nog wat Jilly gezegd had toen ze haar gevonden had in de vrachtwagencabine, en haar verteld had dat ze naar huis moest.

“Ik ga niet naar huis. Mijn vader zal me in elkaar slaan als ik terugga.”

De kinderbescherming had de voogdij over Jilly al van haar vader ontnomen. Riley wist dat Jilly’s moeder al lang geleden vermist was geraakt. Jilly had ergens een broer, maar niemand had in tijden van hem gehoord.

Het brak Riley’s hart om te beseffen dat Jilly eenzelfde soort behandeling in haar nieuwe huis verwachtte. Het leek erop dat het arme meisje zich amper iets beters kon voorstellen.

“Niemand gaat je slaan, Jilly,” zei Riley, haar stem trillend van emotie. “Nooit meer. We gaan goed voor je zorgen. Begrijp je dat?”

Weer gaf Jilly geen antwoord. Riley wilde zo graag dat ze zou zeggen dat ze het inderdaad begreep, en dat ze geloofde wat Riley zei. In plaats daarvan veranderde Jilly van onderwerp.

“Ik vind je auto leuk,” zei ze. “Mag ik leren autorijden?”

“Natuurlijk, als je iets ouder bent,” zei Riley. “Ga nu eerst maar eens wennen aan je nieuwe leven.”

*

Er viel nog steeds een beetje sneeuw toen Riley voor haar rijtjeshuis parkeerde en zij en Jilly uit de auto stapten. Jilly’s gezicht vertrok een beetje toen de sneeuwvlokjes haar huid raakten. Ze leek deze nieuwe sensatie niet echt prettig te vinden. Ook was ze helemaal aan het rillen van de kou.

We moeten snel wat warmere kleren voor haar gaan kopen, dacht Riley.

Halverwege tussen de auto en de voordeur bleef Jilly stokstijf stilstaan. Ze staarde naar het huis.

“Ik kan dit niet,” zei Jilly.

“Waarom niet?”

Jilly zei even niks. Ze zag eruit als een doodsbang hertje. Riley vermoedde dat het vooruitzicht om in zo’n fijn huis te wonen haar overweldigde.

“Ik zal April in de weg zitten, niet?” zei Jilly. “Ik bedoel, het is haar badkamer.”

Ze leek naar smoesjes te zoeken, naar redenen waarom dit hele gebeuren niet zou werken.

“Je zult April niet in de weg zitten,” zei Riley. “Kom mee naar binnen.”

Riley opende de deur. Binnen zaten April en Riley’s ex-man, Ryan, te wachten. Ze glimlachten uitnodigend.

April rende meteen op Jilly af en gaf haar een flinke knuffel.

“Ik ben April,” zei ze. “Ik ben zo blij dat je hier bent. Je gaat het hier heel leuk vinden.”

Riley was verbijsterd over het verschil tussen de twee meisjes. Ze had April altijd nogal dun en slungelig gevonden. Maar ze leek best stevig nu ze stond naast Jilly, die in vergelijking erg mager was. Riley vermoedde dat Jilly in haar leven honger gekend had.

Zoveel dingen die ik nog niet weet, dacht Riley.

Jilly glimlachte nerveus terwijl Ryan zich voorstelde en haar omhelsde.

Opeens kwam Gabriela vanaf beneden de trap op rennen, en stelde ze zichzelf voor met een brede lach.

“Welkom bij de familie!” riep Gabriela uit, en ze knuffelde Jilly.

Het viel Riley op dat de huid van de stevige Guatemalteekse vrouw maar iets donkerder was dan Jilly’s olijfkleurige huidtint.

“Vente!” zei Gabriela, die Jilly’s hand pakte. “Laten we naar boven gaan. Ik zal je je kamer laten zien!”

Maar Jilly trok haar hand terug en bleef trillend staan. Tranen begonnen over haar wangen naar beneden te stromen. Ze ging op de trap zitten en huilde. April ging naast haar zitten en legde haar arm om haar schouders.

“Wat is er, Jilly?” vroeg April.

Jilly schudde treurig haar hoofd.

“Ik weet het niet,” snikte ze. “Het is gewoon... Ik weet het even niet. Het is zoveel allemaal.”

April glimlachte warm en klopte haar zachtjes op haar rug.

“Ik weet het, ik weet het,” zei ze. “Kom mee naar boven. Je voelt je binnen de kortste keren thuis.”

Jilly stond gedwee op en volgde April naar boven. Riley was blij met hoe goed haar dochter met de situatie omging. Natuurlijk had April altijd al gezegd dat ze een klein zusje wilde. Maar April had zelf wat moeilijke jaren meegemaakt, en was ernstig getraumatiseerd door criminelen die wraak op Riley wilden nemen.

Misschien, dacht Riley hoopvol, kan April Jilly beter begrijpen dan dat ik dat kan.

Gabriela keek de twee meisjes meelevend na.

“¡Pobrecita!” zei ze. “Ik hoop dat het goed met haar komt.”

Gabriela ging terug naar beneden en liet Riley en Ryan alleen. Ryan keek wat beduusd naar de trap.

Ik hoop dat hij zich niet bedacht heeft, dacht Riley. Ik zal zijn steun nodig hebben.

Er was veel gebeurd tussen haar en Ryan. Hij was tijdens de laatste jaren van hun huwelijk veel vreemdgegaan en had zijn vaderrol niet vervuld. Ze waren uit elkaar gegaan en gescheiden. Maar Ryan leek de laatste tijd veranderd te zijn, en ze hadden voorzichtig wat meer tijd met elkaar doorgebracht.

Ze hadden het erover gehad om Jilly in hun leven te brengen. Ryan had enthousiast over het idee geleken.

“Ben je hier nog steeds oké mee?” vroeg Riley aan hem.

Ryan keek naar haar en zei, “Ja. Maar ik zie dat het wel lastig gaat worden, hoor.”

Riley knikte. Toen viel er een ongemakkelijke stilte.

“Ik denk dat ik maar beter kan gaan,” zei Ryan.

Riley voelde zich opgelucht. Ze gaf hem een vluchtige kus, en hij trok zijn jas aan en vertrok. Riley schonk wat te drinken voor zichzelf in en ging in haar eentje in de woonkamer zitten.

Wat heb ik ons allemaal op de hals gehaald? vroeg ze zich af.

Ze hoopte maar dat haar goede bedoelingen haar gezin niet weer zouden verscheuren.

HOOFDSTUK TWEE

Riley werd de volgende morgen wakker met een hart vol bezorgdheid. Dit zou de eerste dag van Jilly’s leven bij haar thuis zijn. Ze hadden veel te doen vandaag en Riley hoopte dat er geen problemen in petto waren.

Ze had zich gisteravond gerealiseerd dat Jilly’s overgang naar haar nieuwe leven voor hun allemaal hard werken zou worden. Maar April was bijgesprongen en had Jilly geholpen om haar draai te vinden. Ze hadden kleren uitgekozen die Jilly vandaag kon dragen. Deze kwamen niet uit de schamele boodschappentas waarin ze al haar bezittingen had meegenomen, maar uit een stapel nieuwe kleding die Riley en April voor haar hadden gekocht.

Uiteindelijk waren Jilly en April naar bed gegaan.

Riley was dat ook, maar ze had onrustig en woelig geslapen.

Nu stond ze op, kleedde ze zich aan, en liep ze recht naar de keuken, waar April Gabriela hielp bij het maken van het ontbijt.

“Waar is Jilly?” vroeg Riley.

“Ze is nog niet uit bed,” zei April.

Riley’s zorgen liepen op.

Ze liep naar onderaan de trap en riep, “Jilly, tijd om op te staan.”

Er kwam geen antwoord. Een golf van paniek spoelde over haar heen. Was Jilly ’s nachts weggelopen?

“Jilly, hoor je me?” riep ze. “We moeten je vanmorgen op school inschrijven.”

“Ik kom eraan,” riep Jilly terug.

Riley zuchtte van opluchting. Jilly klonk chagrijnig, maar ze was tenminste hier en ze werkte mee.

Die chagrijnige toon had Riley de afgelopen jaren vaak bij April gehoord. April leek er nu overheen te zijn, maar soms viel ze er nog in terug. Riley vroeg zich af of ze het aankon om nog een tiener op te voeden.

Op dat moment klopte iemand op de voordeur. Riley deed open en zag haar buurman uit het rijtjeshuis naast haar, Blaine Hildreth, staan.

Riley was verbaasd om hem te zien, maar wel blij. Hij was een paar jaar jonger dan zij, en was een charmante en aantrekkelijke man die een chic restaurant in het centrum had. Eerlijk gezegd voelde ze zich onmiskenbaar tot hem aangetrokken, wat de mogelijke verzoening met Ryan lastiger maakte. Maar bovenal was Blaine een geweldige buurman en waren hun dochters beste vriendinnen.

“Hoi, Riley,” zei hij. “Ik hoop dat het niet te vroeg is.”

“Helemaal niet,” zei Riley. “Wat is er aan de hand?”

Blaine haalde met een nogal droevige glimlach zijn schouders op.

“Ik wilde even afscheid komen nemen,” zei hij.

Riley’s mond viel open van verbazing.

“Wat bedoel je?” vroeg ze.

Hij aarzelde even, en voordat hij antwoord kon geven zag Riley de enorme vrachtwagen die voor zijn huis geparkeerd stond. Verhuizers droegen meubilair vanuit Blaine’s huis de vrachtwagen in.

Riley snakte naar adem.

“Je gaat verhuizen?” vroeg ze.

“Het leek een goed idee,” zei Blaine.

Riley gooide er bijna uit, “Waarom?”

Maar het was overduidelijk waarom. Het was gebleken dat het gevaarlijk en beangstigend was om naast Riley te wonen, zowel voor Blaine als voor zijn dochter. Het verband dat nog op zijn gezicht zat was hier een wrede herinnering aan. Blaine was ernstig gewond geraakt toen hij April had proberen te beschermen voor een aanval van een moordenaar.

“Het is niet wat je waarschijnlijk denkt,” zei Blaine.

Maar Riley kon aan zijn gezichtsuitdrukking zien dat het precies was wat ze dacht.

Hij vervolgde, “Het werd duidelijk dat dit huis gewoon niet handig is. Het is te ver weg van het restaurant. Ik heb een mooi huis gevonden dat veel dichterbij is. Ik weet zeker dat je het zult begrijpen.”

Riley voelde zich te verward en overstuur om antwoord te geven. Herinneringen aan het hele vreselijke gebeuren stroomden haar hoofd weer in.

Ze was in het noorden van de staat New York aan het werk geweest toen ze had gehoord dat een meedogenloze moordenaar op vrije voet was. Zijn naam was Orin Rhodes. Zestien jaar eerder had Riley zijn vriendin in een vuurgevecht gedood en hem naar de gevangenis gestuurd. Toen Rhodes eindelijk werd vrijgelaten uit Sing Sing, was hij vastbesloten om wraak te nemen op Riley en op iedereen die haar dierbaar was.

Voordat Riley thuis kon komen, was Rhodes haar huis binnengedrongen en had hij zowel April als Gabriela aangevallen. In het huis ernaast had Blaine het gevecht gehoord, en hij was gekomen om te helpen. Hij had waarschijnlijk Aprils leven gered, maar was daarbij wel ernstig gewond geraakt.

Riley had hem twee keer in het ziekenhuis gezien. De eerste keer was hartverscheurend geweest. Hij was bewusteloos door zijn verwondingen, had in iedere arm een infuus en lag aan een zuurstofmasker. Riley had zichzelf verbitterd de schuld gegeven voor wat er met hem was gebeurd.

Maar de keer erna dat ze hem zag was wat hartverwarmender geweest. Hij was alert en vrolijk, en maakte trots wat grapjes over zijn overmoedigheid.

Ze herinnerde ze zich vooral wat hij toen tegen haar gezegd had:

“Er is niet veel wat ik niet zou doen voor jou en April.”

Hij was duidelijk van gedachten veranderd. Het gevaar van naast Riley wonen was hem te veel geworden en nu ging hij weg. Ze wist niet of ze zich gekwetst of schuldig moest voelen. Ze voelde zich in ieder geval teleurgesteld.

Riley’s gedachten werden onderbroken door Aprils stem achter haar.

“O mijn god! Blaine, gaan jij en Crystal verhuizen? Is Crystal er nog?”

Blaine knikte.

“Ik moet afscheid gaan nemen,” zei April.

April rende de deur uit, richting het buurhuis.

Riley worstelde nog steeds met haar emoties.

“Het spijt me,” zei ze.

“Wat spijt je?” vroeg Blaine.

“Je weet wel wat.”

Blaine knikte. “Het was niet jouw schuld, Riley,” zei hij met een kalme stem.

Riley en Blaine stonden elkaar even aan te kijken. Uiteindelijk forceerde Blaine een glimlach.

“Hé, we gaan de stad niet uit hoor,” zei hij. “We kunnen afspreken wanneer we maar willen. En de meiden ook. En ze zitten nog steeds op dezelfde school. Het zal zijn alsof er niks veranderd is.”

Een bittere smaak vormde zich in Riley’s mond.

Dat is niet waar, dacht ze. Alles is veranderd.

De teleurstelling maakte nu plaats voor woede. Riley wist dat ze zich niet boos moest voelen. Daar had ze geen recht toe. Ze wist niet eens waarom ze zich zo voelde. Ze wist alleen maar dat ze er niks aan kon doen.

En wat moesten ze nu dan doen?

Knuffelen? Elkaar de hand schudden?

Ze voelde aan dat Blaine diezelfde ongemakkelijkheid en besluiteloosheid voelde.

Uiteindelijk zeiden ze elkaar zakelijk gedag. Blaine ging terug naar zijn huis, en Riley ging terug naar binnen. In de keuken zag ze dat Jilly aan het ontbijten was. Gabriela had Riley’s ontbijt op tafel gezet, dus ze ging zitten om met Jilly te eten.

“Heb je zin in vandaag?”

Riley had de vraag al gesteld voordat ze kon beseffen hoe stom en onnozel deze klonk.

“Ik denk het,” zei Jilly, die met een vork in haar pannenkoeken prikte. Ze keek niet eens van haar bord omhoog naar Riley.

*

Even later liepen Riley en Jilly door de ingang van de Brody Middle School. Het was een mooi gebouw met felgekleurde kluisjes aan weerszijden van het gangpad en kunst gemaakt door leerlingen aan de muren.

Een vriendelijke en beleefde leerlinge bood aan om te helpen en wees ze naar het kantoorgedeelte. Riley bedankte haar en liep het gangpad af, met in haar ene hand Jilly’s inschrijfformulieren stevig vastgegrepen en in haar andere hand Jilly’s hand.

Ze hadden Jilly eerder vanochtend ingeschreven bij het centrale schoolkantoor. Ze hadden de spullen die de kinderbescherming uit Phoenix had verzameld meegenomen. Bewijzen van vaccinaties, schoolrapporten, Jilly’s geboortecertificaat, en een verklaring dat Riley Jilly’s voogd was. Jilly’s vader had de voogdij over haar verloren, al had hij wel gedreigd om in hoger beroep te gaan. Riley wist dat de weg naar het afronden en wettelijk maken van adoptie niet snel of makkelijk zou zijn.

Назад Дальше