Eens weggekwijnd - Блейк Пирс 6 стр.


Chef McCade knikte in begrip.

“Thalliumvergiftiging,” zei hij.

“Inderdaad,” zei Dokter Shankar. “Thallium is een scheikundig element waarvan een kleurloos, geurloos, en smakeloos oplosbaar poeder gemaakt kan worden. Het was Saddam Husseins gif naar keuze. Maar hij was heus niet de eerste die zijn vijanden hiermee om het leven bracht. Het wordt soms ook wel het “gif van de vergiftiger’ genoemd, omdat het langzaam werkt en symptomen veroorzaakt die kunnen leiden tot verkeerde conclusies wat betreft de doodsoorzaak.”

Ze drukte op de afstandsbediening, en nog een paar gezichten verschenen, waaronder dat van Cubaanse dictator Fidel Castro.

Ze zei, “In 1960 gebruikte de Franse geheime dienst thallium om de Kameroense rebellenleider Félix-Roland Moumié om te brengen. En er wordt aangenomen dat de CIA thallium gebruikte bij een van de vele mislukte pogingen om Fidel Castro te doden. Het plan was om thalliumpoeder in Castro’s schoenen te stoppen. Als de CIA daarin geslaagd was, was Castro’s dood zowel vernederend als langzaam en pijnlijk geweest. Zijn iconische baard zou zijn uitgevallen voordat hij overleed.”

Ze drukte op de afstandsbediening en de gezichten van Margaret Jewell en Cody Woods verschenen weer.

“Ik vertel jullie dit alles zodat jullie begrijpen dat we met een erg doordachte moordenaar te maken hebben,” zei Dokter Shankar. “Ik vond sporen van thallium in zowel het lichaam van Margaret Jewell als in dat van Cody Woods. Er is voor mij geen twijfel mogelijk dat ze allebei door dezelfde moordenaar vergiftigd zijn.”

Dokter Shankar keek rond naar iedereen in de ruimte.

“Zijn er opmerkingen tot nu toe?” vroeg ze.

“Ja,” zei Chef McCade. “Ik denk nog steeds niet dat er verband is tussen de twee doden.”

Riley was overrompeld door die opmerking, maar Dokter Shankar keek niet verbaasd.

“Waarom niet, Chef McCade?” vroeg ze.

“Cody Woods was loodgieter,” zei McCade. “Is het niet mogelijk dat hij gewoon tijdens zijn werk blootgesteld is aan thallium?”

“Dat is mogelijk,” zei Dokter Shankar. “Loodgieters moeten voorzichtig zijn om veel gevaarlijke stoffen te vermijden, waaronder asbest en zware metalen zoals arsenicum en thallium. Maar ik denk niet dat dat is wat er in Cody Woods’ geval is gebeurd.”

Riley raakte meer en meer geboeid.

“Waarom niet?” vroeg ze.

Dokter Shankar drukte op de afstandsbediening, en de toxicologische rapporten verschenen.

“Deze moorden lijken op thalliumvergiftiging, maar er is een verschil,” zei ze. “Geen van beide slachtoffers vertoonde klassieke symptomen: haaruitval, koorts, overgeven, buikpijn. Zoals ik eerder al zei, was er wat gewrichtspijn, maar dat was het. De dood kwam nogal plotseling en leek erg op een normale hartaanval. Er was helemaal geen aanloop naartoe. Als mijn personeel niet zo scherp was hadden ze misschien niet eens opgemerkt dat dit gevallen van thalliumvergiftiging waren.”

Bill leek net zo gefascineerd als Riley te zijn.

“Dus we hebben te maken met wat, designer-thallium?” vroeg hij.

“Zoiets ja,” zei Dokter Shankar. “Mijn personeel is nog bezig met het ontrafelen van de precieze chemische samenstelling van de cocktail. Maar een van de ingrediënten is zeker weten kaliumferrocyanide, een chemische stof die jullie misschien kennen als het pigment Pruisisch blauw. Dat is vreemd, want Pruisisch blauw is het enige bekende tegengif voor thalliumvergiftiging.”

Chef McCade vertrok zijn grote snor.

“Dat slaat nergens op,” gromde hij. “Waarom zou een vergiftiger een tegengif samen met het gif toedienen?”

Riley waagde een gok.

“Zou het kunnen zijn om de symptomen van thalliumvergiftiging te verbergen?”

Dokter Shankar knikte in overeenstemming.

“Dat is mijn theorie. De andere chemische stoffen die we vonden hebben een complexe wisselwerking met thallium die we nog niet begrijpen. Waarschijnlijk hielden ze de aard van de symptomen onder controle. Degene die het mengsel gebrouwd heeft, wist waar ze mee bezig waren. Hij of zij had nogal veel kennis van zowel farmacologie als scheikunde.”

Chef McCade trommelde met zijn vingers op de tafel.

“Ik geloof er niks van,” zei hij. “Jullie resultaten voor het tweede slachtoffer moeten wel vertekend zijn door jullie resultaten voor het eerste. Jullie vonden waar jullie naar zochten.”

Voor het eerst was er een spoor van verbazing op Dokter Shankars gezicht te zien. Ook Riley sloeg steil achterover van het lef van de politiechef om Shankars expertise in twijfel te trekken.

“Waarom zegt u dat?” vroeg Dokter Shankar.

“Omdat we een perfecte verdachte hebben voor de moord op Margaret Jewell,” zei hij. “Ze was getrouwd met een andere vrouw, Barbara Bradley – ze noemt zichzelf Barb. De vrienden en buren van het stel zeggen dat de twee problemen hadden, zo hard ruzieden dat de buren ervan wakker werden. Bradley heeft zelfs een strafblad voor mishandeling. Men zegt dat ze een erg kort lontje heeft. Zij was het. We weten het helemaal zeker.”

“Waarom hebben jullie haar niet opgepakt?” wilde Agent Sanderson weten.

Chef McCade’s ogen schoten defensief heen en weer.

“We hebben haar ondervraagd, thuis,” zei hij. “Maar ze is slinks, en we hebben nog niet genoeg bewijs om haar op te pakken. We zijn bezig met een zaak opbouwen. Het duurt even.”

Agent Sanderson grijnsde en gromde.

Hij zei, “Nou, terwijl jullie bezig waren met het opbouwen van een zaak, lijkt het erop dat jullie ‘perfecte’ verdachte door is gegaan en iemand anders heeft vermoord. Jullie kunnen maar beter het tempo wat opdrijven. Wie weet maakt ze zich nu wel klaar om het nog eens te doen.”

Chef McCade’s gezicht werd rood van woede.

“Je hebt het helemaal mis,” zei hij. “Ik zeg je, de moord op Margaret Jewell was een opzichzelfstaand incident. Barb Bradley had geen enkel motief om Cody Woods te vermoorden, of iemand anders, voor zover wij weten.”

“Voor zover jullie weten,” herhaalde Sanderson op een spottende toon.

Riley voelde hoe de onderliggende spanningen naar boven kwamen drijven. Ze hoopte dat de vergadering zou eindigen zonder slaande ruzie.

Ondertussen werkten haar hersenen op volle toeren, proberend om het kleine beetje dat ze tot nu toe wist te begrijpen.

Ze vroeg Chef McCade, “Hoe welvarend waren Jewell en Bradley?”

“Helemaal niet,” zei hij. “Lage tot middenklasse. We denken eigenlijk dat financiële moeilijkheden deel van het motief waren.”

“Wat doet Barb Bradley voor werk?”

“Ze doet de bezorgingen voor een wasserij,” zei McCade.

Een vermoeden begon zich te vormen in Riley’s hoofd. Ze dacht dat een moordenaar die gif gebruikte, waarschijnlijk een vrouw was. En als bezorgster zou deze toegang gehad hebben tot verschillende gezondheidsinstellingen. Dit was zeker weten iemand waar ze mee wilde praten.

“Ik zou graag Barb Bradley’s adres krijgen,” zei ze. “Agent Jeffreys en ik moeten haar gaan ondervragen.”

Chef McCade keek haar aan alsof ze gek geworden was.

“Ik zeg je net dat we dat al gedaan hebben,” zei hij.

Blijkbaar niet goed genoeg, dacht Riley, maar ze onderdrukte de neiging om dat hardop te zeggen.

Bill viel haar bij. “Ik ben het eens met Agent Paige. We moeten zelf naar Barb Bradley.”

Chef McCade was duidelijk beledigd.

“Ik sta het niet toe,” zei hij.

Riley wist dat de teamleider van de FBI, Agent Sanderson, McCade’s mening terzijde kon schuiven als hij dat wilde. Maar toen ze Sanderson aankeek voor steun, was ze blij dat blikken niet konden doden.

De moed zakte in haar schoenen. Ze begreep de situatie meteen. Alhoewel Sanderson en McCade elkaar haatten, waren ze bondgenoten in hun afkeer naar Riley en Bill. Wat hen beiden betreft hadden agenten uit Quantico niets te zoeken op hun terrein. Of ze het nu doorhadden of niet, ze zetten hun eigen ego’s boven het belang van de zaak.

Hoe gaan Bill en ik ook maar iets gedaan krijgen? vroeg ze zichzelf af.

Dokter Shankar, daarentegen, zag er nog steeds net zo rustig en beheerst uit.

Ze zei, “Ik zou graag willen weten waarom het zo’n slecht idee is dat Jeffreys en Paige Barb Bradley ondervragen.”

Riley was verbaasd over de gewaagdheid waarmee Dokter Shankar voor hen opkwam. Ze overschreed immers onbeschaamd de grenzen, zelfs als Hoofd Medisch Onderzoeker.

“Omdat ik bezig ben met mijn eigen onderzoek!” zei McCade, nu bijna schreeuwend. “Ze maken daar sowieso een zootje van!”

Dokter Shankar toonde haar ondoorgrondelijke glimlach.

“Chef McCade, u trekt toch niet de competentie van twee agenten uit Quantico in twijfel?”

Toen richtte ze zich op de FBI-teamleider en voegde ze toe, “Agent Sanderson, wat heeft u hierover te zeggen?”

McCade en Sanderson staarden Dokter Shankar stilletjes met open mond aan.

Riley merkte op dat Dokter Shankar naar haar glimlachte. Riley kon het niet laten om bewonderend terug te glimlachen. Shankar wist hoe ze autoriteit moest uitstralen, hier in haar eigen gebouw. Het maakte niet uit wie er nog meer dacht de baas te zijn. Ze was een taaie.

Chef McCade schudde zijn hoofd neerleggend.

“Oké,” zei hij. “Jullie kunnen het adres krijgen als jullie willen.”

Agent Sanderson voegde snel toe, “Maar ik wil dat een paar van mijn eigen mensen met jullie meegaan.”

“Dat klinkt redelijk,” zei Riley.

McCade krabbelde het adres op een papiertje en gaf het aan Bill.

Sanderson riep de vergadering ten einde.

“Jezus, heb je ooit in je leven zulke arrogante eikels gezien?” vroeg Bill terwijl Riley met hem naar hun auto liep. “Hoe gaan we in godsnaam iets gedaan krijgen?”

Riley gaf geen antwoord. Ze wist het eigenlijk niet. Ze voelde aan dat deze zaak al lastig genoeg zou worden zonder de machtsstrijd binnen de plaatselijke politiek. Zij en Bill moesten hun werk snel gedaan krijgen, voordat iemand anders zou overlijden.

HOOFDSTUK NEGEN

Vandaag heette ze Judy Brubaker.

Ze hield ervan om Judy Brubaker te zijn.

Mensen vonden Judy Brubaker aardig.

Ze bewoog zich bruusk rond het lege bed, de lakens rechttrekkend en de kussens opschuddend. Terwijl ze dit deed glimlachte ze naar de vrouw die in de comfortabele fauteuil zat.

Judy had nog niet besloten of ze haar ging vermoorden of niet.

De tijd dringt, dacht Judy. Ik moet een beslissing nemen.

De naam van de vrouw was Amanda Somers. Judy vond haar maar een vreemd, verlegen en miezerig scharminkel. Ze was sinds gisteren onder Judy’s hoede.

Terwijl ze het bed opmaakte, zong Judy.

Ver van thuis

Zo ver van thuis

Deze kleine baby is ver van thuis

Amanda viel haar bij met dat kleine, suikerzoete stemmetje van d'r.

Je kwijnt weg

Van dag tot dag

Te treurig om te spelen, te treurig voor een lach

Judy was wat verbaasd. Amanda Somers had tot nu toe niet echt interesse getoond in het slaapliedje.

“Vind je dat een leuk liedje?” vroeg Judy Brubaker.

“Ik denk het,” zei Amanda. “Het is verdrietig, ik denk dat het past bij hoe ik me voel.”

“Waarom ben je verdrietig? Je behandeling is klaar en je mag naar huis. De meeste patiënten zijn blij om naar huis te gaan.”

Amanda zuchtte en zei niks. Ze bracht haar handen samen in een gebedspositie. Ze hield haar vingers tegen elkaar en bewoog haar handpalmen van elkaar af. Ze herhaalde de beweging een paar keer. Het was een oefening die Judy haar had geleerd om het genezingsproces na Amanda’s carpale tunnel-operatie te bevorderen.

“Doe ik het goed?” vroeg Amanda.

“Bijna,” zei Judy. Ze hurkte naast haar neer en raakte haar handen aan om de beweging te corrigeren. “Je moet de vingers gestrekt houden, zodat ze naar buiten buigen. Denk eraan, je handen moeten lijken op een spin die push-ups doet op een spiegel.”

Amanda deed het nu juist. Ze glimlachte en leek nogal trots op zichzelf.

“Ik voel echt hoe het helpt,” zei ze. “Bedankt.”

Judy keek naar Amanda die de oefening bleef doen. Judy haatte het korte, lelijke litteken onderaan Amanda’s rechterhand echt.

Onnodige operatie, dacht Judy.

De dokters hadden misbruik gemaakt van Amanda’s vertrouwen en goedgelovigheid. Ze wist zeker dat minder drastische behandelingen net zo goed, of misschien zelfs beter gewerkt hadden. Een spalk misschien, of wat injecties met corticosteroïden. Judy had te vaak gezien dat dokters aandrongen om te opereren, of dit nou nodig was of niet. Het maakte haar altijd kwaad.

Maar vandaag was Judy niet alleen boos op de dokters. Ze voelde zich ook ongeduldig richting haar patiënt. Ze wist niet helemaal zeker waarom.

Het is moeilijk om iets uit haar te krijgen, dacht Judy terwijl ze op de rand van het bed ging zitten.

Amanda had Judy de hele tijd al het praten laten toen.

Judy Brubaker had natuurlijk genoeg interessante dingen om over te praten. Judy leek helemaal niet op de nu verdwenen Hallie Stillians, die de huiselijke persoonlijkheid had van een liefhebbende tante.

Judy Brubaker was tegelijkertijd zowel alledaagser als meer flamboyant, en ze droeg meestal een joggingpak in plaats van meer gebruikelijke kleding. Ze vertelde maar al te graag over haar avonturen: hanggliden, skydiven, scubaduiken, bergbeklimmen en dat soort dingen. Ze had door Europa en een groot deel van Azië gelift.

Natuurlijk waren geen van die avonturen echt gebeurd. Maar het waren geweldige verhalen.

De meeste mensen vonden Judy Brubaker aardig. Mensen die Hallie misschien te lief en zoetsappig hadden gevonden, zouden wel houden van hoe rechtdoorzee Judy was.

Misschien mag Amanda Judy gewoon niet, dacht ze.

Om een of andere reden had Amanda bijna niets over zichzelf verteld. Ze was in de veertig, maar had nooit iets gezegd over haar verleden. Judy wist nog steeds niet wat Amanda voor werk deed, als ze al werkte. Ze wist niet of Amanda ooit getrouwd was geweest, al duidde de afwezigheid van een trouwring erop dat ze nu niet getrouwd was.

Judy was ontmoedigd door hoe de dingen liepen. En de tijd begon echt te dringen. Amanda zou ieder moment op kunnen staan en weg kunnen gaan. En hier stond Judy dan, nog steeds niet zeker of ze haar nu moest vergiftigen of niet.

Een deel van haar besluiteloosheid kwam voort uit behoedzaamheid. Er waren veel dingen veranderd de afgelopen dagen. Haar laatste twee moorden stonden nu in de krant. Het leek erop dat een slimme medisch onderzoeker thallium in de lijken had gevonden. Het was een zorgwekkende ontwikkeling.

Ze had al een theezakje met een aangepast recept klaar. Iets meer arseen en iets minder thallium deze keer. Maar er was nog steeds het risico dat het opgemerkt zou worden. Ze had geen idee of het overlijden van Margaret Jewell en Cody Woods herleid was naar hun verblijf in revalidatiecentra of naar hun zorgverleners. Deze methode van moorden werd riskanter.

Maar het echte probleem was dat het gewoon niet goed voelde.

Ze had geen band met Amanda Somers.

Het voelde niet eens alsof ze haar kende.

Het zou geforceerd voelen om voor te stellen om te “proosten” op Amanda’s vertrek met een kopje thee, onbeschoft zelfs.

Hoe dan ook, de vrouw was nog steeds hier, oefeningen met haar handen aan het doen. Ze toonde vooralsnog geen neiging om te vertrekken.

“Wil je niet naar huis?” vroeg Judy.

De vrouw zuchtte.

“Nou, weet je, ik heb andere fysieke problemen. Mijn rug, bijvoorbeeld. Het wordt steeds erger naarmate ik ouder word. Mijn dokter zegt dat ik een operatie nodig heb. Maar ik weet het niet. Ik blijf maar denken dat misschien fysiotherapie alles is wat ik nodig heb. En jij bent zo’n goede therapeut.”

“Bedankt,” zei Judy. “Maar ik werk hier niet fulltime, weet je. Ik ben een freelancer, en vandaag is voorlopig mijn laatste dag hier. Als je hier langer blijft, dan heb je niet mij als therapeut.”

Назад Дальше