Agent Nul - Джек Марс 10 стр.


Yuri zakte voorover. Reid draaide ogenblikkelijk naar de stalen deur met de Glock op het midden gericht. Hij wachtte. Zijn eigen ademhaling was stabiel en gelijkmatig. Hij zweette niet eens. Otets nam scherpe, hijgende ademteugen en klemde zijn gebroken vinger vast met zijn goede hand.

Niemand anders kwam.

Ik heb net drie mannen neergeschoten.

Daar heb je nu geen tijd voor. Wegwezen hier.

“Blijf,” gromde Reid naar Otets terwijl hij hem losliet. Hij schopte de Desert Eagle in een hoek. Het kletterde onder de archiefkast. Zo’n kanon kon hij niet gebruiken. Hij liet ook de TEC-9 automatische pistolen van de boeven achter; ze waren behoorlijk onnauwkeurig, en eigenlijk alleen maar handig als je kogels over een weids gebied wilde sproeien. In plaats daarvan schoof hij Yuri’s lichaam aan de kant met zijn voet en pakte de Beretta op. Hij hield de Glock en stak een pistool, en zijn handen, in elk van de zakken van zijn jas.

“We gaan ervandoor,” zei Reid tegen Otets, “jij en ik. Jij gaat eerst, en je doet alsof er niets aan de hand is. Je gaat met mij naar buiten lopen en naar een stevige auto. Want deze?” Hij gebaarde naar zijn handen, die elk in een zak waren gestoken en een pistool omklemden. “Deze worden beide op je ruggengraat gericht. Als je een stap verkeerd zet, of een verkeerd woord zegt, krijg je een kogel tussen je L2- en je L3-wervels. Als je de mazzel hebt om dan nog in leven te zijn, ben je wel de rest van je leven verlamd. Begrepen?”

Otets keek hem woest aan, maar hij was slim genoeg om te knikken.

“Mooi. Wijs me de weg maar.”

De Rus stopte even bij de stalen deur van het kantoortje. “Je komt hier niet levend uit,” zei hij in het Engels.

“Hoop jij maar dat dat wel het geval is,” grauwde Reid. “Want anders zorg ik er wel voor dat jij het er ook niet levend vanaf brengt.”

Otets trok de deur open en stapte op de overloop. Het brullend geluid van de machines was meteen weer te horen. Reid liep achter hem het kantoortje uit naar het kleine stalen platform. Hij keek naar beneden over de reling naar de fabrieksvloer beneden. Zijn gedachten – Kents gedachten? – waren juist gebleken; twee mannen werkten met een hydraulische pers. Eentje met een drilboor. Een ander stond bij een kleine transportband en bekeek elektronische componenten die langzaam naar een stalen oppervlak aan het einde rolden. Twee anderen droegen veiligheidsbrillen en rubberen handschoenen en zaten aan een plastic tafeltje nauwkeurig chemicaliën uit te meten. Vreemd genoeg merkte hij op dat ze een mengelmoes van nationaliteiten waren – drie waren donkerharig en blank, waarschijnlijk Russen, maar twee waren absoluut Midden-Oosters. De man met de boor was Afrikaans.

De amandelgeur van dinitrotoluene zweefde hem tegemoet. Ze waren explosieven aan het maken, zoals hij eerder uit de geur en geluiden had opgemaakt.

Zes in totaal. Waarschijnlijk gewapend. Niemand keek ook maar op naar het kantoortje. Hierbinnen zullen ze niet het vuur openen – niet met een onbeschermde Otets en de instabiele chemicaliën in de buurt.

Maar ik kan dat ook niet, dacht Reid.

“Indrukwekkend he?” zei Otets met een grijns. Hij had gezien hoe Reid de fabrieksvloer bestudeerde.

“Lopen,” commandeerde hij.

Otets deed een stap naar beneden. Zijn schoen kletterde tegen de eerste metalen trede. “Weet je,” zei hij nonchalant, “Yuri had gelijk.”

Zorg dat je buiten komt. Ga naar de terreinwagen. Ram de poort. Rijd hem alsof je hem gejat hebt.

“Je hebt een van ons nodig.”

Ga naar de snelweg. Zoek een politiestation. Betrek Interpol.

“En arme Yuri is dood…”

Geef hen Otets. Dwing hem te spreken. Zuiver je naam in de moord op zeven mannen.

“Dus bedenk ik mij dat je me niet kan doden.”

Ik heb zeven mannen vermoord.

Maar het was zelfverdediging.

Otets bereikte de onderste trede. Reid was pal achter hem met beide handen in zijn jaszakken. Zijn handpalmen zweetten, elk met een pistool omklemd. De Rus stopte en keek vaag over zijn schouder, niet helemaal naar Reid kijken. “De Iraniërs. Zijn ze dood?”

“Vier van hen,” zei Reid. Het kabaal van de machines overstemde hem bijna.

Otets klakte met zijn tong. “Jammer hoor. Maar aan de andere kant…het betekent dat ik geen ongelijk heb. Je hebt geen aanwijzingen, niemand anders om naar te gaan. Je hebt me nodig.”

Hij doorzag Reids bluf. Paniek kwam op in Reids borst. Het andere deel, het Kent-deel, duwde het weer omlaag, alsof hij een pil inslikte zonder water. “Ik heb alles dat de sjeik ons verteld heeft – ”

Otets grinnikte zacht. “De sjeik, ja. Maar je weet al dat Mustafar maar zo weinig wist. Hij was een bankrekening, Agent. Hij was week. Denk je echt dat we ons plan aan hem hebben toevertrouwd? En zo ja, waarom ben je hier dan?”

Zweet prikte op Reids wenkbrauwen. Hij was hier gekomen in de hoop antwoorden te vinden, niet alleen over dit zogenaamde plan maar ook over wie hij was. Hij had veel meer gevonden dan hij had willen weten. “Lopen,” beval hij weer. “Naar de deur, langzaam.”

Otets stapte van de trap af, langzaam lopend, maar hij liep niet naar de deur. In plaats daarvan, nam hij een stap naar de fabrieksvloer, naar zijn mannen.

“Wat doe je?” eiste Reid.

“Je uitdaging aannemen, Agent Nul. Als ik het verkeerd heb, zal je me neerschieten.” Hij grijnsde en nam een tweede stap.

Twee van de arbeiders keken op. Vanuit hun gezichtspunt leek het alsof Otets gewoon aan het kletsen was met een onbekende man, misschien een zakenrelatie of een vertegenwoordiger van een andere belangengroepering. Geen reden voor paniek.

Die paniek welde wel weer op in Reids borst. Hij wilde de pistolen niet loslaten. Otets was maar twee stappen verder, maar Reid kon hem niet grijpen en hem naar de deur dwingen – niet zonder dat hij het te verhullen voor de zes mannen. Hij kon niet het risico nemen het vuur te openen in een kamer vol explosieven.

“Do svidaniya, Agent.” grijnsde Otets. Zonder zijn ogen van Reid af te wenden riep hij in het Engels, “Schiet deze man neer!”

Nog twee arbeiders keken op, en keken perplex naar elkaar en naar Otets. Reid kreeg de indruk dat deze mannen handarbeiders waren, geen voetsoldaten of bodyguards zoals de dode gorilla’s boven in het kantoortje.

“Imbecielen!” brulde Otets boven de machines uit. “Deze man is CIA! Schiet hem neer!”

Dat trok hun aandacht. De twee mannen aan het plastic tafeltje schoten overeind en reikten naar hun schouderholsters. De Afrikaan bij de drilboor reikte naar iets bij zijn voeten en tilde een AK-47 naar zijn schouder.

Zo gauw ze bewogen, sprong Reid voorwaarts, terwijl hij tegelijkertijd beide handen – en beide pistolen uit zijn zakken trok. Hij draaide Otets zijwaarts aan zijn schouder en hield de Beretta tegen de linkerslaap van de Rus. Toen richtte hij de Beretta naar de man met de AK, met zijn arm rustend op Otets schouder.

“Dat zou geen slim idee zijn,” zei hij luid. “Je weet wat er kan gebeuren als we hier binnen beginnen te schieten.”

De aanblik van een pistool tegen het hoofd van hun baas zette de mannen aan tot actie. Hij had gelijk; ze waren allemaal gewapend, en nu had hij zes geweren op hem gericht met alleen Otets tussen hen. De man met de AK wierp een nerveuze blik op zijn kameraden. Een dun straaltje zweet liep langs de zijkant van zijn voorhoofd.

Reid deed een kleine stap naar achteren, en liet Otets met hem meegaan door middel van een por met de Beretta. “Heel rustig blijven,” zei hij zachtjes. “Als ze hier beginnen met schieten kan de hele tent de lucht in vliegen. En ik denk niet dat je vandaag dood wilt.”

Otets knarste zijn tanden en mompelde een scheldwoord in het Russisch.

Langzaam liepen ze achterwaarts, met kleine stapjes richting de deuren van het gebouw. Reids hart dreigde uit zijn borst te springen. Zijn spieren spanden zich nerveus, en ontspanden zich vervolgens weer toen zijn andere deel hem dwong te ontspannen. Hou de spanning uit je ledematen. Aangespannen spieren vertragen je reacties.

Met iedere kleine stap die hij en Otets achterwaarts zette, zetten de mannen eentje naar voren, met behoud van een kleine afstand tussen hen. Ze wachtten op een gelegenheid, en hoe verder ze zich van de machines verwijderden, hoe kleiner de kans werd dat ze per ongeluk een explosie zouden veroorzaken. Reid wist dat ze alleen niet het vuur openden omdat ze Otets per ongeluk zouden kunnen doden. Niemand sprak, maar de machines dreunden achter hen door. De spanning in de lucht was voelbaar, elektrisch; hij wist dat nu ieder moment iemand nerveus zou worden en zou gaan schieten.

Toen raakte zijn rug de dubbele deuren. Nog een stap en hij duwde hen open, bracht Otets met hem mee door een duw met de kolf van de Beretta.

Voordat de deuren terugklapten gromde Otets naar zijn mannen. “Hij gaat hier niet levend weg!”

Toen sloten ze, en ze waren met zijn tweeën in de volgende kamer, de wijnkamer, met klinkende flessen en de zoete geur van druiven. Zodra ze erdoor waren, draaide Reid zich om en bracht de Glock naar borsthoogte – terwijl hij nog steeds de Beretta op Otets gericht hield.

Er stond een machine aan die de wijn in flessen deed en kurkte, maar het was voor het grootste deel geautomatiseerd. De enige persoon in de gehele brede kamer was een enkele vermoeid-uitziende Russische vrouw met een groene hoofddoek. Toen ze het pistool zag, en Reid, en Otets, werden haar vermoeide ogen wijd van schrik en ze gooide bijna handen omhoog.

“Schakel die uit,” zei Reid in het Russisch. “Begrijp me je me?”

Ze knikte ijverig en drukte twee hendels op het bedieningspaneel omlaag. De machines zoemden tot stilstand.

“Ga weg,” zei hij tegen haar. Ze slikte en liep langzaam achteruit naar de uitgang. “Snel!” riep hij ruw. “Wegwezen!”

“Da,” mompelde ze. De vrouw ging op een drafje naar de zware stalen deur, gooide hem open, en rende de nacht in. De deur sloeg weer dicht met een galmende bons.

“En nu, Agent?” gromde Otets in het Engels. “Wat is je ontsnappingsplan?”

“Kop dicht.” Reid richtte het pistool op de dubbele deuren in de volgende kamer. Waarom waren ze er nog niet doorheen gekomen? Hij kon nu niet bepaald doorgaan zonder te weten waar ze waren. Als er een achterdeur was in het gebouw, konden ze buiten op hem staan wachten. Als ze achter hem aankwamen kon hij onmogelijk Otets in de terreinwagen krijgen en wegrijden zonder beschoten te worden. Hierbinnen was er geen dreiging van explosieven; ze konden vrijuit schieten. Zouden ze het risico nemen Otets te doden om hem te pakken? Zenuwen en een vuurwapen waren voor niemand een ideale combinatie, zelfs niet voor hun baas.

Voor hij zijn volgende zet kon bepalen, gingen de felle tl-buizen aan het plafond uit. Ineens waren ze gehuld in duisternis.

HOOFDSTUK ACHT

Reid kon geen hand voor zijn ogen zien. Er waren geen ramen in het gebouw. De arbeiders in de ander ruimte hadden kennelijk de zekeringen uitgeschakeld, want zelfs de geluiden van de machines in de andere ruimte vielen stil.

Hij voelde snel naar waar hij wist dat Otets stond, en greep de kraag van de Rus voor hij de benen kon nemen. Otets maakte een zacht stikgeluid toen Reid hem naar achteren trok. Op hetzelfde moment ging een rood noodlicht aan, niets meer dan een kaal peertje aan de muur net boven de deur. Het baadde de kamer in een zachte, spookachtige gloed.

“Deze mannen zijn niet dom,” zei Otets zacht. “Je komt hier niet levend vandaan.”

De gedachten tolden door zijn hoofd. Hij moest weten waar ze waren – of nog beter, hij moest hen naar hem laten komen.

Maar hoe?

Het is heel eenvoudig. Je weet wat je moet doen. Hou op je ertegen te verzetten.

Reid ademde diep in door zijn neus, en toen deed hij het enige zinnige dat op dat moment mogelijk was.

Hij schoot op Otets.

Het scherpe geluid van de Beretta galmde door de verder lege ruimte. Otets gilde van de pijn. Beide handen vlogen naar zijn linkerdij – de kogel was alleen maar langs hem gescheerd, maar het bloedde behoorlijk. Hij gooide er een lange, woedende lijst van Russische scheldwoorden uit.

Reid greep Otets weer bij de kraag en rukte hem naar achteren, bijna van zijn sokkel, en dwong hem omlaag achter de transportband van de flessen. Hij wachtte. Als de mannen nog altijd binnen waren, zouden ze zonder twijfel het schot gehoord hadden en naar hen toe rennen. Als er niemand kwam, waren ze hem ergens buiten aan het opwachten.

Een paar seconden later kreeg hij zijn antwoord. De dubbele klapdeuren werden vanaf de andere kant hard genoeg opengetrapt om tegen de muur achter hen te slaan. De eerste door de deuren was de man met de AK. Met ruime zwaaibewegingen richtte hij snel de loop links en rechts. Direct achter hem volgden twee anderen, beiden gewapend met pistolen.

Otets kreunde van de pijn en klemde zijn been vast. Zijn mensen hoorden het; ze kwamen om de hoek van de flesmachine met hun getrokken wapens, om alleen Otets daar op de grond te zien zitten, door zijn tanden sissend met zijn gewonde been op de grond.

Maar Reid was daar niet.

Hij glipte snel met om de andere kant van de machine, steeds hurkend. Hij stak de Beretta in zijn zak en greep een lege fles van de transportband. Voor ze zich ook maar konden omdraaien had hij de fles op het hoofd van de dichtstbijzijnde arbeider, een Midden-Oosterse man, kapotgeslagen, en stak toen de gekartelde flessennek in de keel van de tweede. Warm bloed stroomde over zijn hand terwijl de man sputterde en op de grond viel.

Een.

De Afrikaan met de AK-47 draaide zich met een ruk om, maar niet snel genoeg. Reid gebruikte zijn onderarm om de loop weg te schuiven terwijl een fusillade van kogels door de lucht vloog. Hij stapte naar voren met de Glock, drukte die tegen de kin van de man, en haalde toen de trekker over.

Twee.

Nog een schot maakte een einde aan de eerste terrorist – want dat was duidelijk wat de man was, besloot hij – die nog steeds bewusteloos op de grond lag.

Drie.

Reid ademde snel. Hij probeerde met wilskracht het bonzen van zijn hart te vertragen. Hij had geen tijd om zich schuldig te voelen over wat hij zojuist aangericht had, noch wilde hij er echt over nadenken. Het was alsof Professor Lawson in shock was geraakt, en het andere deel van hem volledig bezit van hem had genomen.

Beweging. Rechts.

Otets kwam vanachter de machine gekropen en greep naar de AK. Reid draaide zich snel om en gaf hem een schop in zijn maag. De kracht daarvan deed de Rus omrollen, kreunend met zijn handen tegen zijn zij gedrukt.

Reid pakte de AK op. Hoeveel kogels waren er afgevuurd? Vijf? Zes. Dit was een magazijn van tweeëndertig kogels. Als de klip vol had gezeten, had hij nog zesentwintig kogels.

“Blijf waar je bent,” zei hij tegen Otets. En toen, tot verbijstering van de Rus, liet Reid hem daar achter en ging terug door de dubbele deuren naar de andere kant van het gebouw.

De ruimte waar de explosieven gemaakt werden was gevuld met dezelfde rode gloed van het noodlicht. Reid trapte de deur open en viel meteen op een knie – voor het geval iemand een geweer op de ingang gericht had – en richtte rechts en links. Er was hier niemand, hetgeen betekende dat er een achterdeur moest zijn. Hij vond hem snel, een stalen veiligheidsdeur tussen de trap en de muur op het zuiden. Waarschijnlijk kon het alleen van binnen worden opengemaakt.

De andere drie stonden hem ergens daarbuiten op te wachten. Het was een gok – hij had geen mogelijkheid erachter te komen of ze hem vlak achter de deur opwachtten, of dat ze hadden geprobeerd naar de voorkant van het gebouw te cirkelen. Hij moest iets verzinnen om zich in te dekken.

Hier werden, per slot van rekening, explosieven gefabriceerd…

Назад Дальше