Nu ze het niet meer over Jack hadden, was Avery vast van plan om dit gevoelige punt aan te kaarten bij Rose. Ze wist dat er geen subtiele manier bestond om dit te bespreken, dus viel ze maar meteen met de deur in huis. “Ik denk erover na om te vragen of ik in de komende maanden wat minder kan werken. Ik vond dat jij en ik de dingen eigenlijk echt een goeie kans moeten geven.”
Rose hield even op met uitpakken. Ze keek Avery oprecht verrast aan, knikte even en ging verder met uitpakken. Ze maakte een hm-geluidje.
“Wat is er?” vroeg Avery.
“Maar je houdt van je baan.”
“Ja, dat is zo,” gaf Avery toe. “Maar ik denk erover na om bij Moordzaken weg te gaan. Als ik dat doe, zou ik wat meer vrije tijd hebben.”
Rose stopte nu volledig met uitpakken. In een seconde leek Rose wel tientallen verschillende uitdrukkingen op haar gezicht te krijgen. Avery was blij dat een van deze uitdrukkingen hoop was.
“Mam, dat hoef je toch helemaal niet te doen.” Haar stem klonk zacht en onvast, bijna als het kleine meisje dat Avery zich heel goed kon herinneren. “Dat is zowat je hele leven opgeven.”
“Nee, dat is het niet. Ik word ouder en besef dat ik heel veel gemist heb wat betreft het gezinsleven. Ik moet dit ook doen voor mezelf... om weer beter te worden.”
Rose ging op de bank zitten, naast de kartonnen dozen en rondslingerende kledij. Ze keek op naar Avery, nog steeds met die hoop op haar gezicht.
“Weet je zeker dat je dit wilt?” vroeg ze.
“Ik weet niet. Misschien.”
“Nog iets,” zei Rose. “Nu weet ik waar ik mijn indrukwekkende gave vandaan haal om van onderwerp te veranderen. Je stapte heel snel van het onderwerp alleen zijn af.”
“Dat merkte je dus?”
“Ja. En om heel eerlijk te zijn, papa ook, denk ik.”
“Rose...”
Rose keek haar doordringend aan. “Hij mist je, mam.”
Avery liet haar schouders hangen. Ze zweeg, niet in staat om iets te zeggen. “Soms mis ik hem ook,” gaf Avery toe. “Maar niet genoeg om hem op te bellen en het verleden op te rakelen.”
Hij mist je, mam.
Avery dacht daar even over na. Ze dacht zelden aan Jack op een romantische manier. Toch had ze de waarheid gesproken: soms miste ze hem. Ze miste zijn vreemde gevoel voor humor, hoe zijn lichaam altijd een klein beetje koud aanvoelde als hij wakker werd, hoe zijn behoefte aan seks bijna grappig voorspelbaar was. En wat ze het meest miste was naar hem kijken terwijl hij een perfecte vader was. Maar dat was nu allemaal voorbij, het behoorde bij een leven dat Avery zo ver mogelijk achter zich wilde laten.
Toch dacht ze vaak aan hoe het had kunnen zijn en besefte ze dat ze een kans op een fantastisch leven had gemist. Een normaal en perfect georganiseerd leven met luie zondagnamiddagen in de achtertuin.
Maar die kansen waren nu verkeken. Rose was dat ideaalplaatje misgelopen en Avery gaf zichzelf daar nog steeds de schuld van.
“Mam?”
“Sorry, Rose. Ik denk niet dat je vader en ik ooit nog weer zullen samenkomen. Trouwens,” voegde ze eraan toe, terwijl ze diep ademhaalde en zich schrap zette voor Rose’s reactie, “misschien ben jij wel niet de enige die iemand ontmoet heeft.”
Rose draaide zich naar haar om en Avery was opgelucht toen ze haar dochter zag glimlachen. Ze keek haar moeder met een samenzweerderige blik aan zoals alleen vriendinnen dat kunnen wanneer ze het samen over mannen hebben. Avery voelde zich warm worden vanbinnen op een manier die ze niet had verwacht en die ze niet kon verklaren.
“Wat?” zei Rose, terwijl ze deed of ze in shock was. “Jij? Details graag!”
“Er zijn nog geen details.”
“Nou, wie is het dan?”
Avery giechelde en besefte hoe idioot dit klonk. Ze wilde het bijna niet zeggen. Jeetje, ze had nauwelijks de kerel zelf verteld hoe ze zich voelde. Het uitspreken tegenover haar dochter leek een beetje absurd.
Toch boekten zij en Rose vooruitgang. Het had geen zin om dit verborgen te houden vanwege haar eigen verlegenheid omdat ze gevoelens had voor een man die niet de vader van Rose was.
“Het is een man met wie ik samenwerk. Ramirez.”
“Hebben jullie al iets met elkaar gedaan?”
“Rose!”
Rose haalde haar schouders op. “Hé, jij wilde een open en eerlijke relatie met je dochter, toch?”
“Ja, dat is zo,” zei ze met een glimlach. “En nee... we hebben nog niks ‘gedaan’. Maar ik vind hem wel heel leuk. Hij is aardig, grappig, sexy en heeft een bepaalde charme die ik in het begin irritant vond, maar nu... aantrekkelijk.”
“Heeft hij ook gevoelens voor jou?” vroeg Rose.
“Ja. Nou, eerst wel, maar ik denk dat ik het behoorlijk verknoeid heb. Hij is zo geduldig geweest, maar ik denk dat zijn geduld op is.” Ze vertelde er niet bij dat ze besloten had om Ramirez over haar gevoelens te vertellen, maar dat ze hiervoor nog niet de moed had verzameld.
“Heb je hem afgewezen?” vroeg Rose.
Avery lachte. “Verdorie, wat ben jij opmerkzaam.”
“Ik zei het toch al: het zit in mijn genen.”
Rose giechelde weer en dacht helemaal niet meer aan uitpakken. “Ga ervoor, mam!”
“O jee!”
Rose lachte en Avery deed al gauw mee. Sinds ze besloten hadden aan hun band te werken, was dit ongetwijfeld het meest intieme moment dat ze samen gedeeld hadden. Plotseling besefte Avery dat een stapje terug doen van Moordzaken en een poosje verlof nemen van haar werk voor haar een noodzaak was in plaats van een hoopvolle gedachte.
“Heb je iets te doen dit weekend?” vroeg Avery.
“Uitpakken en misschien ga ik op stap met Ma– die jongen van wie de naam nog even geheim blijft.”
“Wat denk je van een meidendag met je moeder, morgen? Samen lunchen, filmpje, pedicure.”
Rose moest even wennen aan het idee, maar leek het toch te overwegen. “Mag ik de film kiezen?”
“Als je dat wilt.”
“Klinkt leuk,” zei Rose enthousiast. “We doen het.”
“Prima,” zei Avery. Opeens voelde ze de noodzaak om haar dochter iets te vragen, iets wat misschien vreemd zou klinken, maar het antwoord zou wel belangrijk zijn als ze hun relatie wilden verstevigen. Het voelde als een nederige vraag, maar op een vreemde manier ook bevrijdend.
“Dus je zou het goed vinden als ik verderga met mijn leven?” vroeg Avery.
“Hoe bedoel je?” vroeg Rose. “Wat papa betreft?”
“Ja, wat papa betreft, en dat hele stuk van mijn leven, die periode waarin ik het voor ons allemaal moeilijk heb gemaakt. Een belangrijk onderdeel om mijn leven weer op te pakken is dat ik me niet langer schuldig hoef te voelen om alles wat had kunnen zijn. En daarom moet ik alles loslaten wat met je vader te maken heeft. Ik zal altijd van hem houden en heb heel veel respect voor de manier waarop hij jou heeft grootgebracht toen ik er niet was, maar hij is een groot deel van mijn vorige leven dat ik moet loslaten. Snap je dat?”
“Ja, dat snap ik,” zei Rose. Haar stem klonk nu weer zacht en kwetsbaar. Toen ze dat hoorde wilde Avery naar de bank lopen en haar dochter knuffelen. “Je hebt mijn toestemming daar toch niet voor nodig, mam,” zei Rose. “Ik weet dat je je best doet, dat kan ik zien, echt.”
Voor de derde keer in een kwartier tijd was Avery bijna in tranen. Ze zuchtte en onderdrukte de neiging om te gaan huilen. “Je bent uitgegroeid tot een prachtmeid,” zei Avery.
“Het zit in mijn genen, mam,” zei Rose. “Je hebt misschien fouten gemaakt in je leven, mam. Maar je bent altijd al een stoer wijf geweest.”
Voordat Avery antwoord kon geven liep Rose op haar toe en omhelsde ze haar. Het voelde als een oprechte knuffel, iets wat ze al in lange tijd niet meer had gekregen van haar dochter.
Deze keer liet Avery haar tranen de vrije loop.
Ze kon zich de laatste keer dat ze zich zo gelukkig voelde niet meer herinneren. Voor het eerst in heel lange tijd voelde ze zich alsof ze echt stappen nam om aan de fouten uit het verleden te ontsnappen.
Voor een groot deel betekende dit ook dat ze moest praten met Ramirez en hem laten weten dat ze haar gevoelens voor hem niet langer wilde verbergen. Ze wilde bij hem zijn, op welke manier dan ook. Opeens, met de armen van haar dochter om haar heen, kon Avery niet langer wachten om dat gesprek met hem te voeren.
Eigenlijk hoopte ze dat het veel meer zou worden dan alleen een gesprek. Ze hoopte dat ze veel meer zouden doen dan praten en dat ze eindelijk zouden toegeven aan de spanning die tussen hen beiden hing.
HOOFDSTUK TWEE
Ze ontmoette Ramirez drie uur later, net na zijn dienst. Hij had haar telefoontje enthousiast beantwoord, maar zijn stem had moe geklonken. Daarom hadden ze afgesproken langs de Charles River, bij een van de vele bankjes langs de wandelpaden aan de oostelijke kant van de rivier.
Toen ze naar de afgesproken plaats liep, zag ze dat hij er net was. Hij ging zitten en keek uit over de rivier. De vermoeidheid die ze in zijn stem gehoord had, zag ze ook op zijn gezicht. Toch zat hij er ontspannen bij. Ze had dat talloze keren gemerkt, dat hij rustig en ingetogen werd als hij naar het mooie uitzicht op de stad keek.
Ze kwam dichterbij en toen hij haar voetstappen hoorde, draaide hij zich naar haar toe. Hij toverde zijn typische glimlach tevoorschijn en opeens was alle vermoeidheid uit zijn gezicht verdwenen. Een van de vele dingen die Avery zo fascinerend vond aan Ramirez was de manier waarop ze zich voelde als hij haar aankeek. Het was overduidelijk dat dat meer dan gewoon aantrekkingskracht was: hij keek haar ook aan met waardering en respect. Dat, en het feit dat hij haar regelmatig zei dat ze mooi was, zorgden ervoor dat ze zich veilig en gewenst voelde bij hem. En zo had ze zich in lange tijd niet meer gevoeld.
“Zware dag gehad?” vroeg Avery, terwijl ze naast hem ging zitten.
“Niet echt,” zei Ramirez. “Maar het was wel behoorlijk druk. Klachten over geluidsoverlast. Een ruzie in een bar die een beetje bloederig werd. En geloof het of niet, ik kreeg zelfs een oproep over een hond die een kind een boom in had gejaagd.”
“Een kind?”
“Een kind,” zei Ramirez. “Het boeiende leven van een rechercheur als de stad er stil en verlaten bij ligt.”
Ze keken beiden uit over de rivier, in het soort stilte die de laatste paar weken ongemakkelijk was worden. Officieel waren ze geen stel, maar ze konden genieten van elkaars gezelschap zonder de druk te voelen over iets te moeten praten. Zachtjes boog Avery zich naar hem toe en pakte zijn hand.
“Laten we een eindje gaan wandelen.”
“Oké,” zei hij, terwijl hij zachtjes in haar hand kneep.
Zelfs gewoon zijn hand vasthouden was voor Avery al iets enorms. Zij en Ramirez hadden wel vaker hand in hand gezeten en soms had ze hem weleens spontaan gekust, maar zo vastberaden zijn hand pakken voelde toch wat vreemd.
Maar het begint goed te voelen, dacht ze toen ze wandelden. Het voelt trouwens al een hele tijd goed.
“Alles goed?” vroeg Ramirez.
“Ja, hoor,” zei ze. “Ik heb een fijne dag gehad met Rose.”
“Begint het tussen jullie al wat normaler te worden?” vroeg Ramirez.
“Verre van normaal,” zei Avery. “Maar het gaat de goede kant op. Trouwens, nu we het toch hebben over de goede kant op gaan...”
Ze zweeg even en voelde zich verward omdat ze het zo moeilijk vond om te zeggen wat ze wilde zeggen. Dankzij haar verleden wist ze dat ze emotioneel heel sterk was, dus waarom was het dan zo moeilijk om zich uit te drukken nu het erop aankwam?
“Dit zal misschien wat klef klinken allemaal,” zei Avery, “maar heb alsjeblieft geduld met me en hou rekening met mijn kwetsbaarheid.”
“Oké...” zei Ramirez, duidelijk in de war.
“Ik weet al een hele tijd dat ik dingen moet veranderen. Een van de belangrijkste zaken is het weer goed maken met Rose. Maar er zijn nog andere dingen. Dingen die ik bijna niet aan mezelf durf toe te geven.”
“Zoals wat?” vroeg Ramirez.
Ze merkte dat hij zich niet op zijn gemak voelde. Ze waren altijd open tegen elkaar geweest, maar niet in zulke mate als nu. Dit was veel moeilijker dan ze had verwacht.
“Kijk, ik weet heel goed dat ik de dingen tussen ons heb verknoeid,” zei Avery. “Je was zo geduldig en begripvol toen ik het moeilijk had. En ik weet ook dat ik je beetje bij beetje dichterbij heb gelokt en toen weer heb weggeduwd.”
“Dat klopt wel zo’n beetje ja,” zei Ramirez met een vleugje humor.
“Ik kan niet vaak genoeg zeggen hoezeer me dat spijt,” zei Avery. “Als jij bereid bent om me mijn twijfels en angsten te vergeven... dan zou ik graag een tweede kans krijgen.”
“Een kans voor wat?” zei Ramirez.
Hij gaat me dwingen om het gewoon te zeggen, dacht ze. En eigenlijk verdien ik het dat hij me zo behandelt.
De avond begon over te gaan in de schemering en er waren nog maar een paar mensen op de wandelpaadjes en weggetjes die langs de rivier liepen. Het was een pittoreske scène die zo uit een van die romantische films kon komen waar ze zo’n hekel aan had.
“Een kans voor óns,” zei Avery.
Ramirez stond opeens stil, maar hield haar hand nog altijd stevig vast. Met zijn donkerbruine ogen keek hij haar doordringend aan en hield haar blik vast. “Er kan geen sprake zijn van een kans,” zei hij. “Het moet echt zijn. Iets serieus. Ik kan er niet tegen als je me maar blijft wegduwen, en ik maar moet raden de hele tijd.”
“Ik weet het.”
“Dus, als je me kunt uitleggen wat je precies bedoelt met ‘ons’, dan zal ik erover nadenken.”
Ze wist niet of hij dit werkelijk meende of dat hij het haar gewoon moeilijk probeerde te maken. Ze verbrak het oogcontact en kneep in zijn hand. “Verdorie,” zei ze, “je wilt het me echt moeilijk maken, hè?”
“Nou, ik denk...”
Ze onderbrak hem door hem dichterbij te trekken en hem te kussen. Voorheen waren hun kussen altijd kort en ongemakkelijk geweest, en vol aarzeling van haar kant. Nu liet ze zich volledig gaan. Ze trok hem zo dicht mogelijk tegen zich aan en kuste hem met een passie die ze niet meer had gevoeld sinds het laatste jaar waarin het huwelijk van haar en Jack nog gelukkig was geweest.
Ramirez verzette zich niet. Ze wist dat hij dit al langer wilde en ze voelde dat hij haar kussen gretig beantwoordde.
Aan de oever van de rivier kusten ze elkaar als een stel verliefde tieners. Hun kussen waren teder, maar tegelijkertijd voelden ze beiden dat de seksuele spanning die al maanden tussen hen in hing de intensiteit van hun kussen aanwakkerde.
Toen hun tongen elkaar vonden, voelde Avery een vloedgolf van energie door zich heen stromen, energie die ze op een heel specifieke manier wilde kwijtraken.
Ze onderbrak de zoen en leunde met haar voorhoofd tegen het zijne. Secondelang bleven ze elkaar zo aankijken en ze genoten in stilte van wat ze net hadden gedaan. Een eerste stap was gezet. En in de gespannen stilte beseften ze beiden dat er nog veel stappen zouden volgen.
“Wil je dit echt?” vroeg Ramirez.
“Ja, dit wil ik echt. En het spijt me dat het zolang heeft geduurd voor ik het zelf besefte.”
Hij trok haar dichterbij en hield haar stevig vast. Ze voelde dat zijn lichaam zich ontspande, net alsof een loodzwaar gewicht van zijn schouders viel.
“Dan zullen we het proberen,” zei Ramirez. Hij liet haar los en kuste haar zachtjes op haar mond. “Ik denk dat we iets te vieren hebben. Heb je zin om uit eten te gaan?”
Ze zuchtte en lachte wat onzeker. Ze was al zo moedig geweest en had haar emotionele hindernissen opzij kunnen zetten om hem haar gevoelens duidelijk te maken. Wat had ze nu nog te verliezen door helemaal eerlijk te zijn?
“Ja, ik denk dat we iets te vieren hebben,” zei ze, “maar een etentje was niet meteen waar ik aan dacht.”
“Wat wil je dan doen?” vroeg hij.
Vertederd door zijn naïeve vraag leunde ze naar voren en fluisterde ze iets in zijn oor, en ze genoot van zijn lichaam tegen het hare en de geur van zijn huid: “Laten we naar je flat gaan.”
Hij deed een stap achteruit en keek haar aan met diezelfde ernstige blik als voorheen, maar nu zag ze ook nog iets anders in zijn ogen. Het was iets wat ze af en toe eerder al eens had gezien, een zekere opwinding die het resultaat was van een fysieke behoefte.