Een Lied Voor Wezen - Морган Райс 5 стр.


“Door met het meisje af te rekenen,” zei Rupert.

De Weduwe knikte. “Ik neem aan dat jij dat zelf wilt doen?”

“Absoluut.”

Rupert aarzelde geen seconde. Dat had de Weduwe ook niet verwacht. Wat goed was, want een machthebber moest niet terugdeinzen voor wat nodig was, al betwijfelde ze dat Rupert op die manier dacht. Hij wilde alleen maar wraak voor de blauwe plekken die zijn anders zo perfecte gezicht ontsierden.

“Laten we één ding duidelijk stellen,” zei de Weduwe. “Het is noodzakelijk dat het meisje sterft, zowel omdat ze je heeft beledigd, als vanwege de… moeilijkheden die ze zou kunnen veroorzaken.”

“Met een huwelijk tussen Sebastian en een ongeschikt meisje,” zei Rupert. “Zo beschamend.”

De Weduwe plukte een van de bloemen die in de buurt groeiden. “Schande is als deze roos. Ze ziet er onschuldig uit. Ze trekt de aandacht. Maar ze heeft nog altijd scherpe doorns. Onze macht is een illusie die in leven wordt gehouden omdat mensen op ons vertrouwen. Als ze ons te schande zetten, kan dat vertrouwen beschaamd worden.” Ze sloot haar hand en negeerde de pijn terwijl ze de roos fijnkneep. “Hier moet iets aan gedaan worden, wat het ook kost.”

Het was beter om Rupert te laten denken dat dit ging om het behouden van prestige. Het was beter dan het erkennen van het gevaar dat het meisje vertegenwoordigde. Toen de Weduwe erachter was gekomen wie ze echt was… wel, de wereld was veranderd in een vlijmscherp iets, glimmend, vol scherpe randen. Ze kon het risico niet nemen.

“Ik zal haar doden,” zei Rupert.

“In stilte,” voegde de Weduwe toe. “Zonder ophef. Ik wil niet dat je meer problemen creëert dan je oplost.”

“Ik handel het wel af,” hield Rupert vol.

De Weduwe was daar niet van overtuigd, maar ze had nog andere pionnen in het spel als het op het meisje aankwam. De truc was om alleen degenen te gebruiken die hun eigen redenen hadden om te handelen. Als ze bevelen zou geven, zou ze alleen maar aandacht trekken naar het feit dat het meisje de moeite waard was om in de gaten te houden.

Het had haar veel wilskracht gekost om niet te reageren toen ze Sophia de eerste keer had gezien, bij het diner. Om niet te verraden wat ze voelde toen ze haar zag, en toen Sebastian had aangekondigd dat hij van plan was met haar te trouwen.

Het feit dat haar jongste zoon achter haar aan was gegaan maakte alles nog gecompliceerder. Sebastian was altijd de meest stabiele geweest, de slimste, de meest plichtsgetrouwe. Hij zou in veel opzichten een betere koning zijn dan zijn broer, maar dat was niet hoe deze dingen werkten. Nee, zijn rol was om een rustig leven te leiden en te doen wat hem gezegd werd, niet om ervandoor te gaan.

“Ik heb nog een taak voor je,” zei de Weduwe. Ze liep over een pad door de tuin en dwong Rupert haar te volgen, zoals een hond zijn baasje volgde. In dit geval was Rupert een jachthond, en stond zij op het punt om de geur te verstrekken.

“Heeft u me nog niet genoeg taken gegeven, Moeder?” wilde hij weten. Sebastian zou haar niet tegengesproken hebben. Had haar nooit tegengesproken, behalve bij de ene kwestie die belangrijk was.

“Je veroorzaakt minder problemen als je het druk hebt,” zei de Weduwe. “Hoe dan ook, dit is een taak waar je aanwezigheid daadwerkelijk van pas zou kunnen komen. Je broer heeft uit emotie gehandeld door er zo vandoor te gaan. Ik denk dat zijn broer nodig is om hem terug te halen.”

Rupert lachte. “Afgaande op de manier waarop hij is vertrokken, zal er een heel regiment nodig zijn om hem terug te halen.”

“Dan neem je een regiment mee,” beet de Weduwe hem te. “Je hebt een commissie, maak daar dan ook gebruik van. Neem de mannen mee die je nodig hebt. Zoek je broer en breng hem terug.”

“Ongeschonden, neem ik aan?” zei Rupert.

De Weduwe kneep haar ogen samen. “Hij is je broer, Rupert. Je doet hem niet meer pijn dan noodzakelijk is om hem veilig thuis te krijgen.”

Rupert keek naar beneden. “Natuurlijk, Moeder. Terwijl ik hiermee bezig ben, wilt u dan iets voor mij doen?”

Er was iets aan de manier waarop hij het zei dat zorgde dat de Weduwe zich naar hem omdraaide.

“Wat had je in gedachten?” vroeg ze.

Rupert glimlachte en gebaarde. Aan de andere kant van de tuin verscheen een figuur in de gewaden van een priester. Toen hij dichterbij kwam, boog hij diep.

“Moeder,” zei Rupert, “mag ik u voorstellen aan Kirkus, tweede secretaris van de hogepriesteres van de Gemaskerde Godin?”

“Justina heeft u gestuurd?” vroeg de Weduwe. Ze gebruikte bewust de naam van de hogepriesteres, om de man te herinneren aan het gezelschap waar hij zich in bevond.

“Nee, uwe majesteit,” zei de priester, “maar er is een uiterst belangrijke kwestie waarvan ik u op de hoogte moet stellen.”

De Weduwe zuchtte. In haar ervaring hadden uiterst belangrijke kwesties voor priesters meestal te maken met donaties aan hun tempels, de noodzaak tot het straffen van de zondaars die schijnbaar niet voldoende waren getroffen door de wet, of verzoeken om in te mogen grijpen in de affaires van hun broeders aan de andere kant van het Meswater. Justina had geleerd om dergelijke affaires voor zichzelf te houden, maar haar onderdanen hadden vaak de neiging om haar als in zwarte gewaden gehulde wespen te irriteren.

“Het is het waard om hem aan te horen, Moeder,” zei Rupert. “Hij heeft wat tijd aan het hof doorgebracht, op zoek naar mensen die hem willen aanhoren. U vroeg waar ik eerder was? Wel, ik was op zoek naar Kirkus, omdat ik dacht dat u wel zou willen weten wat hij te melden heeft.”

Dat was genoeg om de aandacht van de Weduwe te trekken. Iedereen die erin slaagde om Ruperts aandacht af te leiden van de vrouwen aan het hof was haar aandacht waardig, in ieder geval even.

“Goed dan,” zei ze. “Wat heeft u te zeggen, tweede secretaris?”

“Uwe Majesteit,” zei de man, “er is een meedogenloze aanslag op het Huis der Onbekenden gepleegd, en daarmee ook op de rechten van het priesterschap.”

“U dacht dat ik dit nog niet wist?” kaatste de Weduwe terug. Ze wierp een blik op Rupert. “Je dacht dat dit nieuws was?”

“Uwe majesteit,” hield de priester vol, “het meisje dat onze nonnen heeft gedood is niet gestraft. Ze heeft asiel gevonden bij een van de Vrije Compagnieën. Bij de mannen van Heer Cranston.”

De naam trok de aandacht van de Weduwe.

“Het regiment van Heer Cranston is in het verleden zeer behulpzaam geweest,” zei de Weduwe. “Ze hebben geholpen om een strijdmacht van plunderaars te verslaan.”

“Is dat—”

“Stil,” snauwde de Weduwe. “Als Justina dit echt een probleem vindt, had ze er wel iets over gezegd. Rupert, waarom kom je hiermee bij mij?”

Haar zoon glimlachte als een haai. “Omdat ik vragen heb gesteld, Moeder. Ik ben zeer grondig geweest.”

Wat betekende dat hij iemand had gemarteld. Was dat echt de enige manier waarop haar zoon dingen gedaan kon krijgen?

“Ik geloof dat het meisje dat Kirkus zoekt het zusje van Sophia is,” zei Rupert. “Een aantal overlevenden uit het Huis der Onbekenden spraken over twee zusjes, waarvan de ene de ander probeerde te redden.”

Twee zusjes. De Weduwe slikte. Ja, dat was logisch, nietwaar? Zij had zich op Sophia geconcentreerd, maar als het andere meisje ook nog leefde, kon zij net zo goed een bedreiging vormen. Misschien wel meer, afgaande op de schade die ze tot dusver had aangericht.

“Dank u, Kirkus,” bracht ze uit. “Ik zal deze situatie afhandelen. Ik zal dit onmiddellijk met mijn zoon bespreken.”

Ze slaagde erin om het in een verwerping te veranderen, en de man haastte zich weg. Ze probeerde na te denken. Het was duidelijk wat er nu moest gebeuren. De vraag was alleen hoe. Ze dacht even na… ja, dat zou kunnen werken.

“Dus,” zei Rupert, “wilt u dat ik haar zusje ook afmaak? Ik neem aan dat we willen voorkomen dat dat wraak komt nemen?”

Natuurlijk dacht hij dat het daarom ging. Hij wist niet wat het echte gevaar was dat de meisjes vertegenwoordigden, of de problemen die zouden kunnen ontstaan als iemand achter de waarheid kwam.

“Wat stel je voor?” zei de Weduwe. “Het opnemen tegen het regiment van Peter Cranston? Ik zou een zoon verliezen als je dat doet, Rupert.”

“U denkt dat ik hen niet kan verslaan?” kaatste hij terug.

De Weduwe wuifde dat weg. “Ik denk dat er een makkelijkere manier is. Het Nieuwe Leger verzamelt zich, dus we hoeven het regiment van Heer Cranston alleen maar naar hen toe te sturen. Als ik de strijd zorgvuldig uitkies zullen onze vijanden verslagen worden terwijl het meisje sterft, en dan zal het er uitzien als niets meer dan een anoniem graf in een oorlog.”

Rupert keek haar met een soort bewondering aan. “Nou, Moeder, ik heb nooit geweten dat u zou koelbloedig kon zijn.”

Nee, dat had hij niet, want hij had niet gezien wat ze had gedaan om haar macht te behouden. Hij had met rebellen gevochten, maar hij had de burgeroorlogen niet meegemaakt, of wat er in de nasleep van die oorlogen was gebeurd. Rupert dacht waarschijnlijk dat hij een man zonder grenzen was, maar de Weduwe had op de harde manier ondervonden dat ze alles zou doen om de troon veilig te stellen.

Desondanks was het zinloos om er nog meer tijd in te investeren. Spoedig zou dit voorbij zijn. Sebastian zou veilig thuiskomen, Rupert zou zijn vernedering gewroken hebben, en twee meisjes die allang dood hadden moeten zijn zouden spoorloos verdwijnen.

HOOFDSTUK ZES

“Het is een test,” fluisterde Kate tegen zichzelf terwijl ze achter haar slachtoffer aan sloop. “Het is een test.”

Ze bleef het herhalen, misschien in de hoop dat herhaling het waar zou maken, misschien omdat het de enige manier was om te zorgen dat ze Gertrude Illiard bleef volgen. Ze bleef in de schaduwen terwijl ze op het balkon van haar woning zat te ontbijten, en glipte ongezien door de menigte als de dochter van de koopman met haar vriendinnen over de vroege ochtendmarkt liep.

Savis Illiard had honden en bewakers om zowel zijn eigendom als zijn dochter te beschermen, maar de bewakers stonden al te lang op hun post en vertrouwden op de honden, die Kate met haar gave gemakkelijk kon kalmeren.

Kate keek naar de vrouw die ze moest vermoorden, en de waarheid was dat ze het inmiddels al tien keer had kunnen doen. Ze had door de menigte naar haar toe kunnen rennen en een mes tussen haar ribben kunnen duwen. Ze had een kruisboog bout of zelfs een steen met een fatale kracht kunnen afvuren. Ze had zelfs de stad in haar voordeel kunnen gebruiken door een paard op het verkeerde moment te laten schrikken, of de touwen rondom een vat kunnen doorsnijden als haar doelwit eronder door liep.

Maar Kate had geen van die dingen gedaan. In plaats daarvan had ze alleen maar naar Gertrude Illiard gekeken.

Het zou makkelijker zijn geweest als het duidelijk was dat ze een slecht persoon was. Als ze in een woede-uitbarsting tegen de bedienden van haar vader was uitgevallen, of de mensen in de stad slecht had behandeld, dan had Kate haar gewoon kunnen zien als de nonnen die haar hadden gemarteld, of de mensen op straat die op naar neer keken. Maar Gertrude was vriendelijk, op de manier waarop mensen dat konden zijn als ze er niet te veel over nadachten. Ze gaf geld aan een bedelende jongen. Ze vroeg naar de kinderen van een winkelier die ze nauwelijks kende.

Ze leek een lief, zachtaardig persoon, en Kate kon niet bevatten dat zelfs Siobhan zo iemand dood wilde hebben.

“Het is een test,” zei Kate weer tegen zichzelf. “Dat moet wel.”

Ze probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat de vriendelijkheid een façade moest zijn voor een dieperliggende, duistere kant. Misschien toonde deze jonge vrouw een vriendelijk gezicht om moord of chantage, wreedheid of misleiding voor de wereld te verbergen. Iemand anders zou zichzelf daar wellicht van overtuigd hebben, maar Kate kon de gedachten van Gertrude Illiard lezen, en geen van die gedachten wezen erop dat er een slecht persoon onder de oppervlakte verscholen was. Ze was een normale jonge vrouw voor iemand die zich in haar schoenen bevond, welgesteld door de zaak van haar vader, wellicht enigszins zorgeloos, maar oprecht onschuldig in alle aspecten.

Het was lastig om niet te walgen van wat Siobhan haar had gevraagd te doen, en van wat Kate onder haar hoede was geworden. Hoe kon Siobhan haar nu dood willen? Hoe kon ze Kate zoiets vragen? Vroeg ze het echt alleen omdat ze wilde zien of Kate in staat was om op commando te doden? Kate haatte die gedachte. Ze kon zoiets niet doen.

Maar ze had geen keus, en dat was nog veel erger.

Ze moest er echter zeker van zijn. Dus glipte ze voor haar doelwit naar het huis van de koopman, en klom over de muur toen ze voelde dat de wachters niet keken. Ze sprintte naar de schaduw van de muur. Ze wachtte nog enkele hartslagen om zichzelf ervan te verzekeren dat alles rustig was, en klom toen het balkon naar Gertrude Illiards kamer op. Er zat een luik op de balkondeur, maar dat was eenvoudig los te krijgen met een dun mes, en ze glipte naar binnen.

De kamer was leeg, en Kate voelde niemand in de buurt, dus ze begon te zoeken. Ze wist niet wat ze hoopte te vinden. Een flesje vergif dat ze voor een rivale had bewaard, misschien. Een dagboek waarin ze beschreef hoe ze iemand wilde martelen. Er was een dagboek, maar het kostte Kate slechts een korte blik om te zien dat er niets anders in stond beschreven dan Gertrude’s dromen voor de toekomst, haar ontmoetingen met vriendinnen, haar gevoelens voor een jonge muzikant die ze op de markt had ontmoet. De realiteit was dat Kate geen enkele reden kon vinden waarom Gertrude Illiard het verdiende om te sterven. En hoewel ze al eerder had gemoord, vond Kate het een weerzinwekkende gedachte dat ze iemand zonder reden moest vermoorden. Alleen de gedachte al maakte haar misselijk.

Ze voelde een naderende geest en verstopte zich snel onder het bed. Ze probeerde na te denken en te besluiten wat ze moest doen. Het was niet zo dat deze jonge vrouw Kate aan zichzelf herinnerde, want Kate kon zich niet voorstellen dat de dochter van de koopman ooit echt had geleden, of de drang had gevoeld om een zwaard op te pakken. Ze leek niet eens op Sophia, want Kate’s zus kon misleidend zijn als het nodig was, en bezat de harde doelmatigheid die kwam van een leven waar ze nooit iets had gehad. Dit meisje zou nooit wekenlang hoeven doen alsof ze iemand anders was, en ze zou nooit een prins hebben verleid.

Terwijl een dienstmeisje door de kamer liep en alles opruimde ter voorbereiding van de terugkeer van haar meesteres, legde Kate haar hand op het medaillon om haar hals. Ze dacht aan de afbeelding van de vrouw die erin zat. Misschien was dat het wel. Misschien paste ze bij het beeld van de welgestelde onschuld die Kate voelde als ze aan haar ouders dacht. Maar wat betekende dat? Betekende dat dat ze Gertrude niet kon vermoorden? Ze raakte de ring aan die naast het medaillon hing, de ring die voor Sophia bedoeld was. Ze wist wat haar zus zou zeggen, maar Sophia zou nooit een dergelijke keuze hoeven maken.

Toen Gertrude de kamer binnenkwam, wist Kate dat ze spoedig een keus zou moeten maken. Siobhan wachtte op haar, en Kate wist dat haar mentor ongeduldig zou worden.

“Dank je, Milly,” zei Gertrude. “Is mijn vader thuis?”

“Hij wordt pas over een paar uur terug verwacht, juffrouw.”

“In dat geval denk ik dat ik een dutje ga doen. Ik was te vroeg wakker vandaag.”

“Natuurlijk, juffrouw. Ik zal ervoor zorgen dat u niet gestoord wordt.”

Назад Дальше