Het perfecte huis - Блейк Пирс 5 стр.


Een paar van de gezichten waren nieuw voor haar, maar de meeste waren bekend, inclusief dat van Ernie Cortez. Ernie was een enorme vent van boven de twee meter met 120 kilo aan strakgespannen spieren. Hij was in de dertig en begon net wat grijs te vertonen in zijn kortgeknipte zwarte haar. Hij grijnsde breed toen hij Jessie zag.

"Vogue-meisje," riep hij uit, waarbij hij de liefdevolle bijnaam gebruikte die hij haar had gegeven toen hij haar tijdens hun eerste ontmoeting had proberen te versieren met de suggestie dat ze model moest worden. Ze had hem vrij snel de mond gesnoerd, maar hij leek geen wrok te koesteren.

"Hoe is het ermee, Ernie?" glimlachte ze terug.

"Je weet wel; hetzelfde liedje. Ervoor zorgen dat pedofielen, verkrachters en moordenaars zich netjes gedragen. En jij?"

"Niet veel nieuws," zei ze, en ze besloot niet in te gaan op de bijzonderheden van haar activiteiten van de afgelopen maanden, met zoveel onbekende gezichten in de buurt.

"En nu je een paar maanden de tijd hebt gehad om over je scheiding heen te komen, wil je nu dan wel wat quality time doorbrengen met de Ernster? Ik zit eraan te denken dit weekend naar Tijuana te gaan."

"De Ernster?" herhaalde Jessie, niet in staat zich van gegiechel te weerhouden.

"Wat nou?" zei hij onschuldig. "Het is een bijnaam."

"Het spijt me, Ernster, maar ik weet vrij zeker dat ik dit weekend plannen heb. Maar veel plezier op het jai alai-circuit. Koop wat Chiclets voor me, oké?"

"Au," antwoordde hij, terwijl hij naar zijn borst greep alsof ze een pijl in zijn hart had geschoten. "Weet je, grote jongens hebben ook gevoel. Wij zijn daarbij ook, weetjewel…grote jongens."

"Oké, Cortez," kwam Kat tussenbeide, "zo kan die wel weer. Je laat me een beetje in mijn mond overgeven. En Jessie moet aan de slag."

"Wat gemeen," mompelde Ernie zachtjes terwijl hij zijn aandacht weer op de monitor voor hem richtte. Zijn woorden ten spijt, suggereerde zijn toon dat hij er ook weer niet zo kapot van was. Kat gebaarde Jessie haar te volgen naar de spaak die leidde naar Crutchfields cel.

"Ik denk dat je deze wel kan gebruiken," zei ze, terwijl ze de kleine sleutelhanger met de rode knop in het midden omhooghield. Het was het "in geval van nood, breek glas"-apparaat. Voor Jessie was het een soort digitale houvast.

Als Crutchfield spelletjes met haar zat te spelen en ze de kamer wilde verlaten zonder hem te laten merken dat hij haar geraakt had, moest ze op de knop drukken die in haar hand verborgen lag. Dat zou Kat waarschuwen, die dan haar om een of andere officiële, verzonnen reden uit de kamer kon verwijderen. Jessie was er vrij zeker van dat Crutchfield op de hoogte was van het apparaat, maar toch was ze blij dat ze het bij zich had.

Ze pakte de sleutelhanger, knikte naar Kat dat ze er klaar voor was om naar binnen te gaan, en haalde diep adem. Kat deed de deur open en Jessie stapte naar binnen.

Blijkbaar had Crutchfield haar komst verwacht. Hij stond slechts enkele centimeters van de glazen wand die de kamer in tweeën verdeelde, en glimlachte haar breed toe.

HOOFDSTUK ZES

Het kostte Jessie een seconde om haar blik van zijn scheve tanden te verwijderen en een evaluatie van de situatie te maken.

Op het eerste gezicht zag hij er niet zo anders uit dan ze zich herinnerde. Hij had nog steeds het blonde, kortgeschoren haar. Hij droeg nog steeds dezelfde verplichte zeeblauwe gevangeniskleding. Hij had nog steeds een molliger gezicht dan je zou verwachten van een man van ongeveer een meter zeventig lang en zeventig kilo zwaar. Daardoor leek hij eerder vijfentwintig dan vijfendertig, zijn ware leeftijd.

En hij had nog steeds dezelfde indringende bruine ogen die je bijna belaagden. Ze waren de enige aanwijzing dat de man tegenover haar minstens negentien mensen had vermoord, en misschien zelfs wel twee keer zoveel.

De cel was ook niet veranderd. Het was klein, met een smal bed zonder laken dat aan de achterwand was vastgeschroefd. In de rechterachterhoek stond een klein bureautje met een stoel eraan vast, naast een kleine metalen wasbak. Daarachter was een toilet, achterin de cel, met een plastic schuifdeur voor wat privacy.

"Miss Jessie," spinde hij zachtjes. "Wat een onverwachte verrassing om jou hier tegen het lijf te lopen."

"En toch staat u erbij alsof u mijn komst verwachtte," wierp Jessie tegen, die Crutchfield geen moment voordeel wilde geven. Ze liep naar hem toe en nam plaats in de stoel achter een bureautje aan de andere kant van het glas. Kat nam haar gebruikelijke positie in, op scherp in de hoek van de kamer.

"Ik voelde een verandering in de energie van dit gebouw," antwoordde hij. Zijn Louisiana-accent was even uitgesproken als altijd. "De lucht leek zoeter en ik dacht dat ik buiten een vogel kon horen fluiten."

"U bent gewoonlijk niet zo'n vleier," merkte Jessie op. "Mag ik weten wat u in zo'n complimenteuze bui heeft gebracht?"

"Niets bijzonders, Miss Jessie. Mag iemand niet het klein geluk van een onverwachte bezoeker waarderen?"

Iets aan de manier waarop hij die laatste zin uitsprak deed Jessie’s kruin tintelen, alsof er meer aan de hand was. Ze bleef even stil zitten en liet haar gedachten aan het werk gaan, zonder zich druk te maken over eventuele tijdslimieten. Ze wist dat Kat haar het interview zou laten afhandelen op welke manier ze ook wilde.

Terwijl ze Crutchfields woorden op een weegschaal legde, besefte ze dat die misschien meer dan één betekenis hadden.

"Als u over onverwachte bezoekers praat, bedoelt u daar mij mee, meneer Crutchfield?"

Hij staarde haar een paar seconden aan zonder iets te zeggen. Eindelijk, langzaam, veranderde de brede, geforceerde glimlach op zijn gezicht in een meer kwaardaardige – en geloofwaardige – grijns.

"We hebben de regels voor dit bezoek nog niet vastgesteld," zei hij, haar plotseling de rug toe draaiend.

"Ik denk eigenlijk dat de tijden van regels allang voorbij zijn, nietwaar meneer Crutchfield?" vroeg ze. "We kennen elkaar lang genoeg om gewoon normaal te kunnen praten, toch?"

Hij liep terug naar het bed dat aan de achterwand van de cel was bevestigd en ging zitten, zijn uitdrukking nu meer verborgen in de schaduw.

"Maar hoe kan ik mij ervan verzekeren dat jij zoveel tegenover mij loslaat als ik zou willen?" vroeg hij.

"Nadat u één van uw handlangers in de flat van mijn vriendin hebt laten inbreken en haar dusdanig de stuipen op het lijf heeft laten jagen dat ze nu nog steeds moeite heeft met slapen, weet ik niet zeker of u werkelijk mijn vertrouwen of bereidheid om u tegemoet te komen verdiend heeft."

"Je brengt dat incident ter sprake," zei hij, "maar je verzuimt te vermelden dat ik je meerdere keren heb bijgestaan in zowel professionele als persoonlijke zaken. Voor elke zogenaamde onbezonnenheid van mijn kant heb ik tegenwicht geboden met informatie die voor jou van onschatbare waarde is gebleken. Ik vraag alleen om zekerheid dat dit geen eenrichtingsverkeer wordt."

Jessie keek hem aandachtig aan en probeerde in te schatten hoe meegaand ze kon zijn zonder haar professionele afstand te verliezen.

"Waar aast u precies op?"

"Nu op dit moment? Alleen maar op je tijd, Miss Jessie. Ik zou veel liever hebben dat je hier wat vaker kwam. Het is zesenzeventig dagen geleden dat je me voor het laatst hebt vereerd met je aanwezigheid. Een minder zelfverzekerde man dan ik zou aanstoot kunnen nemen aan de lange afwezigheid."

"Oké," zei Jessie. “Ik beloof u vaker te bezoeken. Sterker nog, ik kom deze week zeker nog een keer langs. Wat vindt u daarvan?"

"Het is een begin," antwoordde hij vrijblijvend.

"Mooi. Laten we dan terugkomen op mijn vraag. U zei eerder dat u het geluk waardeert van een onverwachte bezoeker. Bedoelde u mij daarmee?"

"Miss Jessie, hoewel het altijd een genot is om van je gezelschap te genieten, moet ik bekennen dat mijn opmerking inderdaad betrekking had op een andere bezoeker."

Jessie voelde Kat verstijven in de hoek achter haar.

"Op wie heeft het dan betrekking?" vroeg ze, terwijl ze haar toon gelijkmatig hield.

"Ik denk dat je dat wel weet."

"Ik zou graag willen dat u het mij vertelt," drong Jessie aan.

Bolton Crutchfield stond weer op, nu beter zichtbaar in het volle licht, en Jessie kon zien dat hij zijn tong in zijn mond rolde, alsof het een vis aan een lijn was waar hij mee speelde.

"Zoals ik je al verzekerd had, de laatste keer dat we spraken, zou ik een babbeltje maken met je vader."

"En heeft u dat ook gedaan?"

"Dat heb ik inderdaad," antwoordde hij even nonchalant alsof hij haar vertelde hoe laat het was. "Hij vroeg me om de groeten aan jou over te brengen, nadat ik die van jou aan hem had overgebracht."

Jessie staarde hem aandachtig aan, zoekend in zijn gezicht naar een leugen.

"U heeft met Xander Thurman gesproken," bevestigde ze opnieuw, "ergens in deze kamer, ergens in de afgelopen elf weken?"

"Jazeker."

Jessie wist dat Kat barstte om haar eigen vragen te stellen in een poging te bevestigen of het waar was wat hij beweerde, en hoe het had kunnen gebeuren. Maar in haar ogen was dat minder belangrijk en kon het later worden opgepakt. Ze wilde niet dat het gesprek op een zijspoor zou komen, dus ging ze verder voordat haar vriendin iets kon zeggen.

"Wat hebben jullie besproken?" vroeg ze, terwijl ze probeerde geen veroordeling in haar stem te laten doorklinken.

"Nou, we moesten nogal cryptisch zijn, om zijn ware identiteit niet te onthullen aan degenen die meeluisterden. Maar de kern van ons gesprek ging over jou, Miss Jessie."

"Over mij?"

"Over jou. Misschien weet je nog wel dat hij en ik een paar jaar geleden ook een praatje hebben gemaakt, en dat hij mij toen attent maakte op de mogelijkheid dat jij me een dag zou komen bezoeken. Maar dat je dan wel een andere naam zou hebben dan die hij jou gegeven had, Jessica Thurman."

Jessie kromp onwillekeurig ineen bij de naam die ze in twee decennia buiten haarzelf door niemand had horen uitspreken. Ze wist dat hij haar reactie opmerkte, maar ze kon er niets aan doen. Crutchfield glimlachte veelbetekenend en ging verder.

"Hij wilde weten hoe het met zijn verloren gewaande dochter ging. Hij was geïnteresseerd in allerlei details – wat je doet voor de kost, waar je woont, hoe je er nu uitziet, wat je nieuwe naam is. Hij wil heel graag weer contact opnemen, Miss Jessie."

Tijdens zijn betoog maande Jessie zichzelf aan om langzaam in en uit te ademen. Ze herinnerde zichzelf eraan om haar spieren te ontspannen en haar best te doen om er kalm uit te zien, ook al was het maar een façade. Voor het stellen van haar volgende vraag moest ze eruitzien alsof ze volkomen onverstoord was.

"En heeft u die gegevens ook met hem gedeeld?"

"Eentje maar," zei hij ondeugend.

"En welke was dat?"

"Eigen haard is goud waard," zei hij.

"Wat betekent dat, verdomme?" vroeg ze, met een hart dat plotseling hard begon te bonzen.

"Ik heb hem de locatie verteld van de plaats die jij als je thuis beschouwt," zei hij zakelijk.

"U heeft hem mijn adres gegeven?"

"Zo specifiek was ik niet. Eerlijk gezegd weet ik je precieze adres helemaal niet, ondanks mijn verwoede pogingen erachter te komen. Maar ik weet wel genoeg om hem te helpen erachter te komen als hij slim is. En zoals we allebei weten, Miss Jessie, is jouw pappie heel erg slim."

Jessie slikte en weerstond de neiging tegen hem te gaan brullen. Hij beantwoordde nog altijd haar vragen en ze had zoveel mogelijk informatie nodig voordat hij ermee ophield.

"Dus hoe lang heb ik voordat hij bij mij aan de voordeur staat?"

"Dat hangt ervan af hoe lang het duurt voordat hij de puzzelstukjes op hun plaats heeft gezet," zei Crutchfield. Hij haalde overdreven zijn schouders op. “Zoals ik al zei, moest ik een beetje cryptisch zijn. Als ik te specifiek was geweest, zou het waarschuwingssignalen hebben afgegeven aan de mensen die al mijn gesprekken volgen. Dat zou niet productief zijn geweest."

"Wat dacht u ervan mij precies te vertellen wat u aan hem gezegd heeft? Dan kan ik zelf een voorspelling maken van het tijdschema."

"Maar dat is toch helemaal niet leuk, Miss Jessie? Ik ben best met je ingenomen. Maar dat lijkt mij een onredelijk voordeel. We moeten de man toch een kans geven."

"Een kans?" herhaalde Jessie ongelovig. "Waarop? Een voorsprong om open te rijten zoals hij met mijn moeder heeft gedaan?”

"Nu lijkt dat me niet erg rechtvaardig," antwoordde hij. Naarmate Jessie haar kalmte verloor leek hij juist rustiger te worden. "Dat had hij al die jaren geleden in die besneeuwde hut ook kunnen doen. Maar hij heeft het niet gedaan. Dus waarom zou je aannemen dat hij je nu iets kwaads aan wil doen? Misschien wil hij gewoon met zijn kleine meid een dagje naar Disneyland."

"Ik vrees dat ik niet zo geneigd ben om hem het voordeel van de twijfel te geven," spuwde ze. "Dit is geen spel, Bolton. Wil je dat ik je weer kom opzoeken? Dat gaat niet lukken als ik dood ben. Je grootste hartsvriendin zal weinig spraakzaam zijn als ze eerst aan stukjes is gehakt door je mentor."

"Twee dingen, Miss Jessie: allereerst begrijp ik best dat dit vervelend nieuws is, maar ik heb liever dat je niet zo'n vertrouwde toon tegen me aanslaat. Me bij mijn voornaam noemen. Dat is niet alleen onprofessioneel, het past ook niet bij jou."

Jessie kookte zwijgend. Al voor hij over zijn tweede punt uitwijdde wist ze dat hij haar niet ging vertellen wat ze wilde weten. Toch bleef ze zwijgen en beet ze letterlijk op haar tong voor het geval hij toch van gedachten veranderde.

"En ten tweede,' vervolgde hij, duidelijk genietend van de aanblik van haar ongemak, "ik stel je gezelschap misschien wel op prijs, maar je moet niet denken dat je mijn grootste hartsvriendin bent. Je vergeet de altijd waakzame officier Gentry, daar achter je. Ze is mijn oogappeltje – een beschimmeld, verrot oogappeltje. Zoals ik haar meer dan eens heb verteld, ben ik bij mijn vertrek uit deze inrichting vast van plan haar op een hele speciale manier vaarwel te zeggen, als je begrijpt wat ik bedoel. Dus niet voordringen en zeggen dat jij mijn hartsvriendin bent."

"Ik…" begon Jessie, in de hoop hem van gedachten te doen veranderen.

"Onze tijd zit erop, vrees ik," zei hij kortaf. Daarop draaide hij zich om, liep naar de kleine nis van de cel waar het toilet zat en trok de plastic scheidingswand over, waarmee hij het gesprek beëindigde.

HOOFDSTUK ZEVEN

Jessie draaide haar hoofd constant heen en weer, alert op iemand of iets ongewoons.

Toen ze naar haar huis terugkeerde en dezelfde omslachtige route volgde als eerder op de dag, leken alle veiligheidsmaatregelen waar ze nog maar een paar uur eerder zo trots op was geweest, nu hopeloos ontoereikend.

Ditmaal bond ze haar haar in een knotje en verborg ze het onder een baseballpet en de capuchon van een trui die ze op de terugweg van Norwalk had gekocht. Haar kleine rugtasje had ze aan de voorkant om haar borst gedaan. Ondanks de extra anonimiteit die dit haar had kunnen bieden, droeg ze geen zonnebril omdat ze bang was daarmee haar zicht te beperken.

Kat had beloofd de banden van alle recente bezoeken aan Crutchfield te bekijken om te zien of ze iets hadden gemist. Ze zei ook dat als Jessie kon wachten tot na het werk, ze de rit naar DTLA zou maken, ook al woonde ze ver weg in de City of Industry, om zeker te zijn dat ze weer veilig thuiskwam. Jessie sloeg het aanbod beleefd af.

"Ik kan er vanaf nu niet op rekenen dat ik overal waar ik kom een gewapende escorte heb," had ze volgehouden.

Назад Дальше