Hij opende de map en hield een vel papier onder haar neus. “Ben je bekend met deze groep?”
Ze herkende de screenshot meteen. Bovenaan stond een rood-zwarte anarchistenvlag met een ster in het midden. Daaronder een zwart-witte afbeelding van Che Guevara, die ze soms op T-shirts zag. Brayden had met deze gehackte website lopen pronken, en het zien van dat gezicht had Javier niet al te blij gemaakt. Zijn familie was Cuba ontvlucht – je kon niet zeggen dat hij een fan was van Che.
Naast het beeld stond een citaat: “Nu is de tijd gekomen om het juk af te werpen, om nieuwe onderhandelingen af te dwingen over verstikkende buitenlandse schulden, en om de imperialisten te dwingen hun basis van agressie op te geven.”
Ze legde haar hoofd op haar linkerschouder. “Ja. Ik ken AntiAmerica. Ze zijn elke klote dag op het nieuws.”
Niet dat ze dat uit eigen beweging had gevolgd. Ze werd ermee geconfronteerd door de ongevraagde verslagen en commentaren van Brayden, sinds eeuwen hacktivist en hardcore supporter, die sociale oorzaken via het internet steunde en antikapitalistische tirades uitspuwde. Zodra hij op dreef kwam over “hoe het systeem is opgezet voor de rijken om de massa's te exploiteren”, kon niemand hem meer het zwijgen opleggen.
Agent Palmer pakte de screenshotpagina op en zwaaide ermee door de lucht, terwijl zijn tagteampartner in de hoek stond. “Dit was de site van de Nexus Bank na de eerste aanval van AntiAmerica op 1 mei, ter herdenking van de Red Scare aanvallen van 1919 een eeuw geleden. Daarna volgden aanvallen tegen de Dominion en de First Regency. De drie grootste banken in het land zijn de afgelopen twee maanden gehackt.”
De agenten deden alsof hun verhaal belangrijk voor haar was. “ Is dat de reden dat jullie twee hier met mij praten?”
Agent Palmer knikte. “Agent McBride en ik maken deel uit van een overkoepelende taskforce om hen te onderzoeken.”
“ Fijn voor jullie.”
“Wat vind je van AntiAmerica?”
In Alanna's oren kleefde het storende geluid van een smekkende agent McBride die in de hoek op haar kauwgom kauwde. “Heb er geen. Het kan me niet schelen. Wat is de jouwe?”
“Het zijn geen hacktivisten die vechten voor zaken als een LulzSec of NullCrew. Het zijn anarchisten. Hun uiteindelijke doel is om dit land op de knieën te krijgen. Hoe meer volgelingen ze aantrekken, hoe gevaarlijker ze worden.”
Sinds er na de eerste aanval een manifest online was geplaatst door AntiAmerica, hadden ze elke kastanarchist op prikborden, chatrooms en Twitter geronseld. Ze had geen idee hoeveel, maar elke keer als ze de tv aanzette, stonden de nieuwsberichten vol van nieuwe protesten die in grote steden over de hele wereld opkwamen.
“Oké. Laat het melodrama maar zitten – wat heeft dit allemaal met mij te maken?”
Hij leunde achterover en sloeg zijn handen in elkaar. “Ken je een hacker genaamd Paul Haynes?”
Alanna liet haar nek tegen de rugleuning van de stoel rusten. Het feit dat de FBI Pauls naam noemden, betekende dat ze wisten dat hij een black hat was. Ze kon maar beter voorzichtig zijn. Zonder te weten welk bewijs ze hadden dat haar aan Paul linkte, kon ze niet al te nadrukkelijk de connectie met hem ontkennen.
Hij tikte tegen zijn hoofd. “Je kunt een simpele ja of nee vraag toch wel beantwoorden. Ken je hem of niet?”
Als ze bleef zwijgen, zou dat in hun ogen alleen maar als een bevestiging overkomen. Misschien zou hij, als ze antwoordde, eindelijk ter zake komen. “Ik ken hem. Maar niet erg goed. We hebben elkaar een paar keer gesproken.”
“Hoe lang is het geleden dat je hem voor het laatst sprak?”
“Een paar maanden. Waarom?” Het was beter dat ze hem voor een kennis liet doorgaan. Ze zat al genoeg in de problemen door haar eigen criminele daden, zonder zich ook nog eens met de zijne te verbinden.
“Zijn kamergenoot is vermoord gevonden.”
Alanna voelde hoe haar maag omhoogkwam, en ze bewoog gespannen in haar stoel heen en weer. De twee agenten bestudeerden haar reactie met interesse – ze moest haar emoties in bedwang zien te houden. Ze kon het echter niet helpen dat ze medelijden had met Paul. Wat ze ook van hem vond, ze wilde er niet aan denken hoe verschrikkelijk dit verlies voor hem moest zijn.
“We zouden hem een paar weken geleden binnenbrengen om een exploit te bespreken die hij heeft gecreëerd, en die werd gebruikt bij de eerste AntiAmerica aanval. De agenten die naar zijn appartement in South Beach werden gestuurd, vonden het lichaam van zijn kamergenoot. Hij was vastgebonden, mishandeld en gewurgd.”
Ze beet op haar onderlip. “Wow. Ik heb zijn kamergenoot nooit ontmoet. Maar Paul leek mij altijd een aardige vent. Denken jullie dat hij hem vermoord heeft?”
“We weten het niet. Maar hij is natuurlijk een potentiële verdachte, gezien het feit dat hij rond de tijd van de moord op zijn kamergenoot verdween.”
Paul en Terry waren een stelletje, geen kamergenoten. Maar de FBI zou dat niet van Alanna te horen krijgen. Zelfs als ze zich niet van Paul distancieerde, vond niemand het belangrijker om eenieder zijn of haar privéleven te gunnen dan zij. Ze hield haar maag vast onder tafel. Paul sprak over zijn relatie alsof hij de liefde van zijn leven had gevonden. Ze geloofde niet dat die was geëindigd in marteling en moord.
Agent Palmer leunde voorover in zijn stoel. “Wat is de laatste locatie waar je hem hebt gezien?”
“In Mechlab.” De lokale hackerspace. Een regionaal expertisecentrum/bibliotheek/workshop/computer lab. Een paar jaar geleden werd ze er vaste klant, en was Paul een van de eerste mensen die ze daar ontmoette. Brayden en Javier kenden hem nog langer.
“Heb je enig idee waar we hem kunnen vinden?”
“Sorry, maar ik zou niet weten waar hij uithangt.”
Agent McBride mengde zich in het gesprek, “Hoe zit het met Javier Acosta? Wanneer heb je hem voor het laatst gezien of gesproken?”
Alanna keek in haar richting, maar kon haar door de schaduwen in de hoek niet goed zien. “Javier? Wat heeft hij hiermee te maken?”
Het zelfvoldane gezicht van de FCCU-agent kwam naar voren. “Hij wordt al een paar weken vermist, nietwaar? Is hij niet ook een vriend van Paul Haynes, die rond dezelfde tijd verdween?”
Oh shit. De FBI zat achter Javier aan. Ze hielden zijn appartement in de gaten, niet haar.
Agent McBride boog haar hoofd tot hun ogen op dezelfde hoogte waren. “Alanna? Javier Acosta, wat kun je ons over zijn verdwijning vertellen?”
“Hij zou nooit iemand kwaad doen – of zich aansluiten bij AntiAmerica.”
“De kwetsbaarheid van de Nexus Bank die door AntiAmerica werd uitgebuit, was ontdekt door Paul en Javier. Wil je beweren dat dit toeval is?”
De FBI-agenten die de flat van Javier onderzochten, beschouwden hem als een verdachte in de AntiAmerica aanvallen. Zwijgen was geen optie meer. Ze moest instaan voor zijn onschuld, of op zijn minst de schuld in een andere richting wijzen. “Javier is een ethische hacker. Bedrijven betalen hem om hun bugs te repareren. Hij steelt niet van hen.”
Agent McBride kwam aan de rand van de tafel staan. “Hij zoekt naar kwetsbaarheden in de software en hackt bedrijfsnetwerken voor geld. Dat lijkt wel erg veel op wat de AntiAmerica hackers doen.”
“Praat met Paul. Hij was het waarschijnlijk. Of misschien verkocht hij het als een exploit van zichzelf. Nexus heeft de kwetsbaarheid blijkbaar niet op tijd hersteld. Maar Javier had niets te maken met die aanval.”
Agent Palmer stak zijn hoofd tussen die van de beide vrouwen. “Zelfs als dat waar is, willen we hem graag verhoren. Jammer genoeg is hij verdwenen, dus nu vragen we jou om de lege plekken in te vullen. Heeft hij ooit zijn onvrede geuit over een financiële instelling? Of steun uitgesproken voor AntiAmerica?”
“Nee. Javier is geen hacktivist. Hij geeft niet om politiek. En hij heeft nog nooit in zijn leven een misdaad begaan. Je weet toch wel het verschil tussen een white hat en een black hat hacker?”
Het groene propje kauwgom schoot heen en weer in de mond van Agent McBride. “Als je hem zo goed kent, waarom heb je dan in zijn appartement ingebroken?”
Alanna haalde haar dwalende blik weg van het plafond. Door de felle lichten boven haar hoofd zag ze nu vlekken. “Hij en ik gingen uit. Hij nam zijn telefoon niet op. Ik stopte bij hem thuis. Hij deed niet open. Ik ging weg.”
De FCCU-agent schudde haar hoofd en snauwde. “Liegen laat ons geloven dat je iets te verbergen hebt. Wil je ons wat vertellen over al die gecodeerde gegevens op je harde schijf? Zit daar iets tussen wat met AntiAmerica te maken heeft?”
Alanna onderdrukte een lach. “Geloof je echt dat ik me met die freaks bemoei? Jullie moeten superwanhopig zijn.”
Agent McBride greep de tafel zo stevig vast dat haar knokkels wit werden. “Jouw toneelstukje zou een stuk geloofwaardiger zijn, als we niet al bewijs hadden dat je gegevens steelt die niet van jou zijn.”
“Ik zeg het voor alle duidelijkheid nog een keer, ik zou me nooit inlaten met AntiAmerica of met welk ander stelletje gestoorde mafkezen dan ook. Zoek zoveel je wilt. Je zult niets vinden dat me met hen linkt.”
“Misschien is je vriendje wel lid van AntiAmerica en ben jij zijn medeplichtige.”
Alanna sprong op uit haar stoel. “Ben je doof of zo? We hebben niets met hen te maken. Als je je huiswerk goed gedaan had, zou je weten dat ik de waarheid spreek.”
“Ik zal je vertellen wat ik weet.” De FCCU-agent kwam voor Alanna staan en prikte met haar wijsvinger in haar gezicht. “Je bent een dief en een leugenaar. Als je niet stopt met het je van de domme houden, zit je straks voor lange tijd achter de tralies.”
“Ik weet waar dit over gaat. AntiAmerica laat jou er dom uitzien, dus je wilt de eerste de beste hacker die je tegenkomt arresteren.”
Agent McBride duwde de slierten van haar slappe haar opzij. “Vlij jezelf niet zo. Je bent een identiteitsdief. Denk je echt dat we ons interesseren voor een of andere onderkruiper zoals jij?”
“Vertel mij dan maar eens waarom je die onzin over mij en AntiAmerica blijft verzinnen?”
“We willen dat je ons vertelt over Javier Acosta. Wat deed je verdomme in zijn appartement? Wat ben je, zijn psychopathische ex-vriendin?”
Alanna stoof op, en gaf de FCCU-agent bijna een kopstoot. “Hoe noemde je me? Ik kots van je – “
Ze was al over de helft van de tafel, voordat Agent McBride haar arm stevig vastgreep, en haar vervolgens met de rug tegen de muur gooide. Terwijl de grijnzende agent haar onderarm tegen Alanna's borstbeen drukte, sloeg haar warme adem tegen de zijkant van haar wang. Agent Palmer duwde zijn armen tussen de twee vrouwen, zodat ze gedwongen werd los te laten. Alanna ging terug naar haar plaats, de hele tijd woest naar Agent McBride kijkend, die kookte van woede door de interventie van haar partner.
Agent Palmer wees naar Alanna. “ Rustig aan. Maak het niet erger voor jezelf.”
Hij had gelijk. Moord. Aanvallen op banken. De FBI gooide hackers wel voor minder onder een bus. Het zou niet uitmaken dat Alanna niet gelinkt kon worden aan AntiAmerica of Javier of Paul. Net zomin als dat het haar ontbrak aan de kennis over netwerkbeveiliging om de aanvallen uit te voeren. Het was voor de FBI belangrijk om het publiek tevreden te houden en om promotie te maken, niet om de juiste persoon te arresteren. Agent McBride lokte haar uit om iets stoms te doen. Ze kon haar hoofd er maar beter goed bijhouden.
Agent Palmer ging weer zitten, stak zijn hand in zijn broekzak, haalde er een plastic zak met haar iPhone uit, en smeet die op tafel. “Laten we het over de reden hebben dat we hier zijn. Je hebt gisteren en vandaag sms'jes ontvangen van Javier. Hoe lang is het geleden dat je hem hebt gezien?”
“Een paar weken.”
“Iedereen die hij kent zegt hetzelfde. Hij is van de aardbodem verdwenen. Hij heeft geen enkele les meer gevolgd. Niemand heeft iets van hem gehoord.”
“Hielden jullie daarom zijn appartement in de gaten?”
Hij wreef z'n gesprongen lippen over elkaar. “Ik ben niet bevoegd om die informatie te delen. Alles wat je moet weten, is dat we geïnteresseerd zijn in Javier.”
“ Jullie weten niet waar hij is, dus dan moet hij wel degene zijn die banken aanvalt voor AntiAmerica, dat bedoel je toch?”
“Alles wat we willen is dat hij zich bij ons meldt en met ons praat, zodat we hem als verdachte kunnen uitsluiten. Als hij zo onschuldig is als je zegt, kan dat toch geen kwaad.”
Haar been trilde onder de tafel. “Je wilt dat ik hem voor jullie vind.”
“Hier is de deal. We hebben genoeg bewijs van je kleine phishingoperatie om je in de gevangenis te gooien. Gelukkig voor jou moeten we met Javier praten. Aangezien jij de enige persoon bent waarmee hij contact heeft gehad, ben jij onze enige aanwijzing. We willen dat je hem te pakken krijgt, en ons helpt hem hierheen te brengen voor ondervraging.”
“Dus ik ga vrijuit als ik Javier verlink?”
“We bieden je aan om alle aanklachten te laten vallen, onder voorwaarde dat je werkt als een vertrouwelijke informant, totdat je aan de bepalingen van de door jou te verlenen diensten hebt voldaan. Je begint met het opsporen van Javiers locatie en het inwinnen van alle informatie over AntiAmerica die je maar kunt vinden”.
Een informant. Ze zou eigendom zijn van de FBI. Ze zou haar dagen doorbrengen met het verraden van Javier en wie dan ook, tot ze klaar waren met haar. Ze kon al dat geld dat binnenstroomde van haar oplichterij vaarwel zeggen. Hoezeer het aanbod Alanna ook tegenstond, het alternatief was veel erger.
Mensen zuigen je leeg als je dat toelaat.
Ze liet de stilte even op zich inwerken, voordat ze antwoord gaf. “Laten we zeggen dat ik je help. Wat gebeurt er als Javier nergens te vinden is? Ga ik dan nog steeds vrijuit?”
Agent Palmer schudde zijn hoofd. “Sorry. Zo werkt het niet. Om onze hulp te krijgen, moet je helpen bij het onderzoek. Ofwel door ons naar hem toe te leiden, ofwel door ons informatie te verschaffen die ons helpt hem te vinden.”
Agent McBride kroop dichterbij, totdat ze bijna bovenop haar zat. “Ik hoop dat je nee zegt. Uit het bewijs dat ik zag, blijkt dat je een kleine dief bent die niet vrij rond hoort te lopen.”
Haar partner stond op uit zijn stoel en naderde vanaf de andere kant van de tafel. “Als je nee zegt, gooi je je leven weg. Dus neem even de tijd, en denk goed na voordat je antwoord geeft.”
Alanna pijnigde haar hersenen, aangestaard door de twee agenten. Weigeren te handelen als hun rat, betekende dat ze moest hopen dat een willekeurige rechter medelijden met haar zou hebben. Anders zouden gevangenisstraf en een strafblad haar duur komen te staan. Black hats moesten wat dat betreft constant op hun hoede zijn voor verklikkers, juist om deze reden. De meeste kinderen van haar leeftijd zouden bij de geringste hint op een verblijf achter de tralies meteen toegeven. Deze twee wisten gelukkig niet dat ze een derde optie in gedachten had.
Ze fixeerde zich op haar zwarte leren schoenen, net alsof ze diep over de beslissing nadacht. “Prima. Ik doe het wel.”
Agent Palmers gezicht lichtte op. “Je hebt de juiste beslissing genomen. Agent McBride en ik gaan naar buiten om de regelingen te treffen. Straks komt er iemand om alles met je te bespreken.”
Ze grijnsde nog een laatste keer. “Ik kan niet wachten.”
Nadat hij de kamer had verlaten, boog agent McBride zich over haar heen om het laatste woord te kunnen hebben. “Hij heeft je misschien laten gaan, maar ik niet. Als we je linken kunnen aan de AntiAmerica hacks, gaat de deal niet door, en ga je naar de gevangenis. Als we bij je vriendje komen zonder je hulp, ga je ook naar de gevangenis. De klok tikt door.”