Bijna Verloren - Блейк Пирс 4 стр.


‘Wat denk je? Zijn de kinderen zoals je verwachtte? Het zijn lieve kinderen, hoor. Ook al hebben ze natuurlijk hun momenten.’

Cassie had ze van meet af aan al gemogen. Vooral Madison leek een gemakkelijk kind en ze kon zich niet voorstellen dat er ooit een stilte viel als zij in de buurt was. Dylan leek moeilijker; stiller en introverter. Maar dat kon komen doordat hij wat ouder was en al een tiener. Het was logisch dat hij niet zoveel te melden had aan een au pair van begin twintig. Ryan had gelijk, het waren lieve kinderen. En, wat belangrijker was, hijzelf maakte de indruk een ondersteunende vader te zijn, die er voor hen was als er zich problemen zouden voordoen.

Kortom, de kogel was door de kerk, ze aanvaardde de betrekking.

‘Ze lijken alleraardigst. Ik ga met alle genoegen drie weken voor je werken.’

Ryans gezicht begon te stralen.

‘Oh, fantastisch! Weet je, Cassie, vanaf het moment dat ik je zag… nee, vanaf het moment dat ik je sprak, bad ik dat je ja zou zeggen. Je hebt iets wat me intrigeert. Ik zou je heel graag beter willen leren kennen, meer te weten komen over wat je meegemaakt hebt, wat je gevormd heeft, want je lijkt zo… ik weet niet hoe ik het noemen moet. Wijs? Rijp? Ik heb in ieder geval het gevoel dat mijn kinderen in goede handen zijn.’

Ze wist niet wat ze hierop zeggen moest. Ze werd wat ongemakkelijk onder Ryans lofzang.

‘Dat zullen de kinderen leuk vinden’, hernam Ryan. ‘Ik kon zien dat ze je al mogen. Laten we je gaan installeren. En daarna zal ik je een rondleiding geven. Heb je je bagage bij je?’

‘Heb ik.’

Gebruikmakend van een droge bui liep hij met haar mee naar buiten, pakte de twee koffers alsof ze niets wogen, en droeg ze voor haar naar binnen.

‘We hebben één garage, voor de Land Rover. Maar buiten parkeren is geen probleem. Het huis is eenvoudig. Rechts zie je de woonkamer, recht vooruit de keuken en links de eetkamer, waarvan we overigens hoogstzelden gebruikmaken. Dus hebben we die kamer omgedoopt tot legpuzzel-, lees- en speelkamer. Zoals je kunt zien.’

‘Wie is de puzzelaar?’

‘Madison. Ze houdt van handenarbeid, knutselen; eigenlijk alles wat met creëren en doen te maken heeft.’

‘En ze is nog sportief ook,’ zei Cassie, ‘een dame met vele talenten.’

‘Ik ben bang dat huiswerk maken het zwakste punt van Maddie is. Ze heeft bijles nodig, vooral in wiskunde. Dus, alle steun die je kunt bieden, is van harte welkom, al was het alleen maar op moreel niveau.’

‘En Dylan?’

‘Hij is een verwoed fietser. Hij heeft helemaal niets met andere sporten. Hij denkt lineair en haalt alleen maar tienen. Hij heeft het niet zo op sociale contacten. Soms is het uitkijken met ’m, want hij is erg gevoelig. En hij kan opvliegend zijn wanneer hij zich onder druk gezet voelt.’

Cassie knikte, erkentelijk voor alle informatie die van pas kon komen in haar nieuwe functie.

‘Dit is jouw kamer hier. Laten we je spullen naar binnen brengen.’

De kleine kamer had een grandioos uitzicht op zee. Ze was uitgevoerd in azuurblauw en wit, en zag er rein en aantrekkelijk uit. Ryan zette de grootste tas aan het voeteneind van het bed en de kleinere op de blauwwit gestreepte leunstoel.

‘De logeerkamer is aan het begin van de overloop. Dan heb je Madisons kamer aan die kant, en die van Dylan aan de andere kant. Die van mij is op het eind. Dan blijft er één kamer over die ik je nog moet laten zien.’

Hij begeleidde haar terug naar beneden en ze liepen de woonkamer in. Daarnaast, achter de glazen deuren die ze al eerder gezien had, zag Cassie een uitbouw met smeedijzeren meubels.

‘Wauw’, zei ze.

Het uitzicht op zee vandaaruit was in één woord adembenemend. Er was een steile afgrond naar de oceaan. Ze kon de branding op de rotsen daar beneden horen.

‘Dit is mijn speciale plekje. Ik zit hier iedere avond na het eten om tot mezelf te komen, meestal met een glas wijn. Je bent van harte welkom om me gezelschap te komen houden wanneer je maar wilt. Wijn is niet verplicht, maar warme en winddichte kleding wel. Er zit een stevig dak op, maar het glas ontbreekt nog. Ik heb overwogen om het zelf te doen, maar kwam er al doende achter dat het vakwerk is. Daarbuiten, met het geluid van de branding, en met af en toe een vlaag buiswater op stormachtige avonden, voel je je zo één met de oceaan. Ga maar kijken.’

Hij opende de schuifdeur en Cassie liep de veranda op. Ze greep zich vast aan de reling en boog zich voorover. Terwijl ze dat deed, werd ze overmand door duizeligheid. Ze stond niet langer aan de kust van Devon. Ze leunde over een stenen borstwering en staarde vol afschuw naar het verwrongen lichaam in de diepte. Ze voelde de kou van de stenen balustrade in haar vingers. Ze herinnerde zich de zweem van parfum die in de luxueuze slaapkamer was blijven hangen, hoe ze misselijkheid had voelen opkomen, haar benen dienst hadden geweigerd en ze gedreigd had flauw te vallen. En ook hoe ze niet in staat was geweest zich de gebeurtenissen van de vorige avond helder voor de geest te halen. Haar nachtmerries, altijd al gruwelijk, waren nog veel erger en levendiger geworden sinds die noodlottige nacht. Soms wist ze niet goed waar herinneringen ophielden en dromen begonnen. Cassie had gedacht dat ze die doodsbange ik voorgoed achter zich gelaten had. Maar nu, terwijl de duisternis uit de diepte op haar toevloog om haar te verzwelgen, drong de afschuwelijke waarheid tot haar door – al die herinneringen en de aanverwante angst waren een onlosmakelijk deel van haar.

‘Nee!’ wilde ze gillen, maar haar eigen stem scheen van een verre afgelegen plek te komen en alles wat uit haar keel kwam was een schor, bijna onhoorbaar gefluister.

HOOFDSTUK VIER

‘Kalm, rustig aan maar. Gewoon blijven doorademen… in, uit, in, uit.’

Ze opende haar ogen en ontdekte, dat ze neerkeek op de solide vloer van de veranda. Ze zat in een van de smeedijzeren stoelen, met het hoofd tussen haar knieën. Sterke handen hielden haar bij de schouders vast en ondersteunden haar. De sterke handen behoorden toe aan Ryan, haar nieuwe werkgever. Het waren zíjn handen en zíjn stem. Wat was er gebeurd? Ze had een paniekaanval gekregen en zich als een idioot aangesteld. Ze wilde gauw rechtop gaan zitten.

‘Rustig maar, kalm aan.’

Cassie snakte naar adem. Haar hoofd was draaierig en het leek even of ze naar haar zelf stond te kijken – een soort buitenlichamelijke ervaring.

‘Je had een ernstige vlaag van hoogtevrees net. Ik dacht heel even dat je over de balustrade zou kukelen’, zei Ryan. ‘Ik kreeg je nog net op tijd te pakken voor je flauwviel. Hoe voel je je?’

Ja, hoe voelde ze zich? Ze had het steenkoud, voelde zich licht in haar hoofd en schaamde zich diep. Ze had zo haar best gedaan een goede indruk te maken, om zijn eerste indruk van haar waar te maken. In plaats daarvan had ze de boel verknald. Ze had duidelijk iets uit te leggen. Maar, hoe kon ze het uitleggen? Als hij van de verschrikkingen wist die ze doorstaan had, en dat haar vorige werkgever op ditzelfde moment terechtstond voor moord, zou hij allicht van gedachten veranderen en tot de conclusie komen dat ze te labiel was om voor zijn kinderen te kunnen zorgdragen. Een paniekaanval kon immers heel goed aanleiding zijn tot bedenkingen. Het leek haar maar beter mee te gaan in zijn aanname – een aanval van hoogtevrees.

‘Ik voel me al beter’, stelde ze hem gerust. ‘Neem me niet kwalijk, ik had eraan moeten denken dat ik soms acrofobie heb wanneer ik grote hoogtes ontwend geraakt ben. Dat trekt altijd weer bij, hoor. Over een paar dagen ben ik er weer aan gewend.’

‘Goed om te weten. Maar wees zolang in hemelsnaam wel voorzichtig. Ben je al zover dat je weer kunt staan? Houd je maar aan mijn arm vast.’

Cassie kwam overeind en leunde zwaar op Ryan, totdat ze het gevoel had dat haar benen haar weer droegen. Langzaam leidde hij haar terug de woonkamer in.

‘Ik ben alweer oké.’

‘Weet je ’t zeker?’

Hij liet haar behoedzaam los.

‘Ga jij nu maar kalm je spullen uitpakken of even rusten. We gaan om halfzeven aan tafel.’

*

Cassie nam ruim de tijd om haar kleren netjes in de stijlvolle witte garderobe op te bergen. Haar pillen stopte ze achterin de bureaulade. Ze verwachtte niet dat de gezinsleden haar spullen zouden doorzoeken als ze er niet was, maar ze wilde als het even kon ongemakkelijke vragen over haar angstmedicatie vermijden; helemaal na haar paniekaanval van zojuist. Gelukkig had ze zichzelf snel weer in de hand gehad. Dat moest een teken zijn dat de zaak redelijk onder controle was. Ze prentte zichzelf in dat ze haar medicijnen moest innemen voordat ze met de anderen aan tafel ging. Gewoon, voor het geval dat.

De heerlijke geur van voedselbereiding zwierde ver voor halfzeven al door het huis. Cassie wachtte tot kwart over zes en trok toen een van haar charmantste topjes aan, eentje met kralen rond de halsopening. Ze bracht lipgloss aan en een vleugje mascara. Ze wilde er goed uitzien voor Ryan. Ze maakte zichzelf wijs dat het belangrijk was een goede indruk te maken na de paniekaanval van vanmiddag. Maar als ze eraan terugdacht, kreeg de herinnering aan Ryans gespierde armen die haar ondersteunden, merkwaardig genoeg de overhand. Ze werd zelfs weer een beetje licht in haar hoofd bij de herinnering aan hoe krachtig en tegelijk teder hij opgetreden had. Bij het verlaten van haar kamer botste ze tegen Madison op, ook op weg naar de keuken.

‘Wat ruikt het lekker, hè’, zei Madison tegen Cassie.

‘Is dat je favoriete schotel?’

‘Om eerlijk te zijn houd ik er alleen van als pappa het klaarmaakt. Anders hoef ik het niet zo. In restaurants doen ze het anders. Daarom moet ik eigenlijk zeggen: mijn favoriete thuisschotel. Op de tweede plaats komt gebraden kip. Op de derde saucijsjes. En als we buiten de deur eten, neem ik meestal vis met frietjes. En ik ben ook dol op pizza. Hamburgers moet ik absoluut niet, waar Dylan toevallig weer wel verzot op is. Maar in restaurants vind ik hamburgers vies.’

‘Wat zijn saucijsjes?’ informeerde Cassie, ervan uitgaande dat het om een typisch Engels gerecht ging.

‘Heb je die nog nooit gegeten? Het zijn worstjes gebakken in brooddeeg. Ze zijn gemaakt van eieren, meel en melk. Ze moeten wel druipen van de jus. Ik overdrijf niet, hè – echt druipen. Met doperwten en worteltjes.’

Al pratend hadden ze de keuken beneden bereikt. De houten tafel was gedekt voor vier en Dylan zat al op zijn plek. Hij schonk zich juist een glas vol, met sinaasappelsap.

‘Hamburgers zijn niet vies,’ liet hij tussen neus en lippen door weten, ‘maar godenspijs.’

‘Onze juffrouw zegt dat ze goeddeels bestaan uit graanvlokken en fijngemalen slachtafval.’

‘Jullie juffrouw is niet goed bij haar hoofd.’

‘Hoe kun je dat nou zeggen? Je bent zelf niet goed snik.’

Cassie stond op het punt tussenbeide te komen, maar Dylan was haar voor.

‘Je moet kiezen, Maddie,’ waarschuwde hij, ‘je bent voor me of je bent tegen me.’

Cassie begreep niet goed wat hij daarmee wilde zeggen. Maar Madison zweeg en ging zitten.

‘Kan ik je ergens mee helpen, Ryan?’

Cassie liep naar het fornuis, waar Ryan net een kokende pan van het vuur haalde.

Hij keek haar even aan en glimlachte.

‘Alles onder controle. Althans, dat hoop ik. Het eten is klaar. Kom, jongens, opscheppen!’

‘Wat een leuk topje, Cassie’, zei Madison.

‘Dank je. Heb ik in New York gekocht.’

‘New York? Wauw!’ riep Madison met ogen als schoteltjes. ‘Daar wil ik ook naartoe.’

‘De zesdeklassers zijn daar in juni geweest,’ zei Dylan, ‘voor economie. Ga economie doen, dan kun jij straks ook naar New York.’

‘Komt daar algebra aan te pas?’ informeerde Madison.

Dylan knikte.

‘Ik haat algebra. Het is saai. En moeilijk bovendien.’

‘Mij best. Dan ga je maar niet.’

Dylan schepte zich op, terwijl Ryan het gebruikte kookgerei in de gootsteen afspoelde. Madison keek opstandig. Cassie ging daarom gauw over op een ander onderwerp.

‘Je vader vertelde me dat je graag sport. Wat doe je ’t liefst?’

‘Hardlopen en turnen. Tennis vind ik ook leuk. Daarmee zijn we deze zomer begonnen.’

‘En jij bent wielerliefhebber?’ vroeg Cassie aan Dylan.

Hij knikte, terwijl hij geraspte kaas over zijn eten strooide.

‘Dylan wil prof worden,’ zei Madison, ‘en de Tour de France winnen.’

Ryan schoof nu ook aan.

‘De kans is groter dat je de een of andere schimmige wiskundige formule ontdekt,’ zei Ryan met een trotse blik op zijn zoon, ‘en daarmee een volledige beurs in Cambridge krijgt.’

Dylan schudde van nee.

‘Sorry, pap, het gaat toch echt de Tour de France worden.’

‘Eerst de universiteit’, zei Ryan streng.

Dylan gromde ten antwoord. Madison kwam er tussendoor met een vraag om meer sap en Cassie schonk haar glas vol. Cassie genoot zowel van het eten als van de samenspraak aan tafel. Ze had nog nooit iemand als Ryan ontmoet, wist ze. Hij was zo zelfredzaam en liefderijk. Ze vroeg zich af of de kinderen zich realiseerden hoe ze het getroffen hadden, met een vader die voor zijn gezin kookte. Na het eten stond ze op om de afwas te doen. Dat kwam neer op… de luxe vaatwasser volladen. Ryan legde uit, dat de kinderen een uur tv mochten kijken na het eten, mits ze geen huiswerk meer te doen hadden, en dat hij de wifi uitdeed als ze naar bed gingen.

‘Het is niet goed voor screenagers om de hele nacht te teksten’, vond hij. ‘En dat doen ze rustig, hoor, als ze de kans krijgen. Maar bedtijd is slaaptijd.’

Om halfnegen gingen de bloedjes braaf naar bed. Dylan kwam haar welterusten zeggen en vertelde dat hij morgenochtend voor dag en dauw opstond om te gaan fietsen met zijn vriendjes.

‘Wil je dat ik je wakker maak?’ vroeg Cassie.

Hij schudde zijn hoofd.

‘Dat hoeft niet, dank je’, zei hij en deed zijn slaapkamerdeur dicht.

Madison was wat spraakzamer. En Cassie zat een poosje op de rand van haar bed te luisteren naar alle dingen die ze konden gaan doen morgen, en naar haar weersvoorspelling.

‘Er is een snoepwinkel in het dorp en daar verkopen ze de mooiste gestreepte reep die je je kunt voorstellen. En snoep in de vorm van een wandelstok, die naar pepermunt smaakt. Van pappa mogen we daar meestal niet komen, maar misschien vindt hij het morgen wel goed.’

‘Ik zal ’t hem vragen’, beloofde Cassie, stopte haar in en knipte het licht uit.

Terwijl ze zachtjes de deur dichtdeed, dacht ze onwillekeurig aan de eerste nacht in haar vorige betrekking. Hoe ze als een blok in slaap gevallen was en te laat gereageerd had toen het jongste kind een nachtmerrie had. Ze was nog steeds ontdaan over de oorvijg die ze opgelopen had. Ze had toen direct haar congé moeten nemen, maar dat had ze niet gedaan, helaas. Cassie had er vertrouwen in dat Ryan zoiets nooit zou doen. Ze achtte hem niet eens in staat tot een verbale veeg uit de pan. Toen ze aan Ryan dacht, herinnerde Cassie zich het aanbod van een glas wijn op de veranda. Ze aarzelde. Ze zou graag nog wat tijd met hem doorbrengen, maar wist niet zeker of ze dat wel moest doen. Had hij het ernstig gemeend, toen hij zei dat ze hem gezelschap kon komen houden? Of had hij dat alleen gezegd uit wellevendheid?

Terwijl ze nog stond te dubben, ontdekte ze dat ze haar dikste jas al aangetrokken had. Ze kon immers even gaan kijken hoe hij zou reageren. Als hij er blijk van gaf haar aanwezigheid niet op prijs te stellen, kon ze snel haar glas leegdrinken en naar bed gaan. Op de trap was ze nog steeds met zichzelf in discussie. Als werknemer hoorde men niet na werktijd een glas te gaan drinken met zijn werkgever. Toch? Als ze professioneel was, moest ze nu naar bed gaan. Anderzijds had Ryan de grenzen van wat betamelijk was, al verlegd door niet moeilijk te doen over een werkvergunning en haar zwart te willen betalen. Ze was een vriend van de familie, had hij gezegd. En samen een glas drinken na het diner was nou precies wat een vriend van de familie zou doen.

Назад Дальше